gepubliceerd op 09 september 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de regeling betreffende het administratief statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
8 JUNI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de regeling betreffende het administratief statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 mei 1959 houdende wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 9, gewijzigd bij de wet van 14 juli 1975;
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 1971, 11 juli 1973 en 19 december 1974, bij het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1996 en bij de decreten van 27 december 1993 en 24 juli 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli 1976 en 14 november 1978, bij het koninklijk besluit nr. 71 van 20 juli 1982, bij de koninklijke besluiten van 1 augustus 1984 en 29 augustus 1985, bij het besluit van de Executieve van 6 november 1991, bij de besluiten van 7 oktober 1993 en 28 september 1994 van de Regering, bij het decreet van 24 juni 1996 en bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld, voorzien bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de tot de stage toegelaten leermeesters godsdienst en godsdienstleraars, voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 71 van 20 juli 1982 en bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 november 1978, bij het koninklijk besluit van 14 november 1978, bij het koninklijk besluit nr 226 van 7 december 1983, bij het besluit van de Regering van 28 augustus 1995, bij de decreten van 24 juni 1996 en 4 februari 1997 en bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars, voorzien bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars, voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars, voorzien bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1978 ter aanvulling van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het besluit van 1 december 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende redenen van familiaal belang toegestaan aan personeelsleden onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het besluit van 27 april 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, voorzien bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 maart 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 7 april 1999;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 9 april 1999 van het Sectorcomité IX;
Gelet op de wetten op de Raad van state, gecoördineerd op 1 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, zoals gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat in artikel 9 van de wet van 29 mei 1959 houdende wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving (Schoolpakt), bepaald wordt dat in de onderwijsinrichtingen van de Staat het godsdienstonderwijs gegeven wordt door de bedienaars van de eredienst of door hun afgevaardigde die benoemd worden door de Minister van Openbaar Onderwijs op de voordracht van de betrokken hoofden van de eredienst;
Overwegende dat bij ontstentenis van een officiële erkenning van het orgaan van de islamitische eredienst, er geen enkele wettelijke mogelijkheid bestond leermeesters en leraars islamitische godsdienst te benoemen; dat zij geen enkele statutaire reglementsbepaling konden doen gelden;
Overwegende dat er een koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van de Executieve van de Mohammedanen van België in het Belgisch Staatsblad van 20 mei 1999 werd bekendgemaakt;
Overwegende dat dit koninklijk besluit de noodzaak impliceert een administratief statuut voor de leermeesters en de leraars islamitische godsdienst onverwijld en uiterlijk voor de volgende heropening van de scholen op te stellen;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Gelet op de beraadslaging van 31 mei 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 6 november 1991 van de Executieve en bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdienst" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst".
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van 6 november 1971 van de Executieve en gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 3.De bijlage bij ditzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 1976, bij het besluit van 6 november 1991 van de Executieve en bij de besluiten van 7 oktober 1993 en 8 september 1997 van de Regering, wordt aangevuld met een littera E luidend als volgt : « E. Islamitische godsdienst § 1. Leraar islamitische godsdienst in het niet-universitair hoger onderwijs : a) het diploma van doctor of licentiaat islamitische godgeleerdheid uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid, aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;b) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;c) het diploma van licentiaat behaald na ten minste vier jaar studies aan een universiteit, een universitair centrum, een instituut of een Hogeschool in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;d) het diploma van licentiaat pedagogie, licentiaat psychologische wetenschappen en licentiaat opvoedkundige wetenschappen, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België. § 2. Leraar islamitische godsdienst in het secundair onderwijs van de hogere graad : a) het diploma van licentiaat in de islamitische godgeleerdheid, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mahommedanen van België;b) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mahommedanen van België;c) het diploma van licentiaat behaald na ten minste vier jaar studies aan een universiteit, een universitair centrum, een instituut of een Hogeschool in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;d) het diploma van licentiaat pedagogie, licentiaat psychologische wetenschappen en licentiaat opvoedkundige wetenschappen, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België. § 3. Leraar islamitische godsdienst in het secundair onderwijs van de lagere graad : a) het diploma van licentiaat islamitische godgeleerdheid, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mahommedanen van België;b) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mahommedanen van België;c) het diploma van kandidaat uitgereikt na ten minste twee jaar studies aan een universiteit, een instituut of een Hogeschool in België, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;d) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België. § 4. Meester islamitische godsdienst in het lager onderwijs : a) het diploma van onderwijzer aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mahommedanen van België;b) het einddiploma van de secundaire studies van de hogere graad, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België.». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 4.In het opschrift van het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 5.In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 6.In het opschrift van het ministerieel besluit van 22 maart houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 7.In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 8.In het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 9.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 10.In het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 11.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 12.In het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 13.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 14.In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 15.In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 16.In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 17.In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 18.In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 19.In de bijlage bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK X. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 november 1978 ter aanvulling van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 20.In het opschrift van het koninklijk besluit van 14 november 1978 ter aanvulling van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat worden de woorden "katholieke en protestante godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap".
Art. 21.In artikel l van hetzelfde besluit worden de woorden "katholieke en protestante godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap". HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen aan het besluit van 1 december 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende redenen van familiaal belang toegestaan aan personeelsleden onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 22.In het opschrift van het besluit van 1 december 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende redenen van familiaal belang toegestaan aan personeelsleden onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 23.In artikel 1, 1° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK XII. - Wijzigingen aan het besluit van 27 april 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, voorzien bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 24.In het opschrift van het besluit van 27 april 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, voorzien bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 25.In artikel 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 26.In bijlage 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art. 27.In bijlage 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten". HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 31 augustus 1999.
Art. 29.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 juni 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX