Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 26 september 1998
gepubliceerd op 28 januari 1999

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van de Coördinatieraad en de Zoneraden voor het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029550
pub.
28/01/1999
prom.
26/09/1998
ELI
eli/besluit/1998/09/26/1998029550/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 SEPTEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van de Coördinatieraad en de Zoneraden voor het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 9 november 1990 tot organisatie van de door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijsinstellingen en tot invoering van een regeling tot inspraak voor leden van de onderwijsgemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, inzonderheid op artikel 8, § 2, 6°;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 10 december 1990 houdende overdracht van bevoegdheid inzake organisatie van het onderwijs van de Franse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, Besluit :

Artikel 1.Er wordt een Coördinatieraad voor het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap bij het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, hierna « de Raad », opgericht.

Art. 2.§ 1. De Raad wordt als volgt samengesteld : 1° de adjunct-directeur-generaal van de Algemene dienst voor pedagogische aangelegenheden, voor onderzoek inzake pedagogie en voor sturing van het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, die de voorzitterschap ervan waarneemt;2° de inspecteur belast met de coördinatie van de Inspectie van het onderwijs voor sociale promotie, die de ondervoorzitterschap ervan waarneemt;3° de adjunct-directeur-generaal van de Algemene dienst van het onderwijs voor sociale promotie, het kunstonderwijs met beperkt leerplan en het afstandsonderwijs;4° een lid van de inspectiedienst van het onderwijs voor sociale promotie, aangesteld, op de voordracht van genoemde dienst, door de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort;5° de voorzitter van iedere bij artikel 12 bedoelde zones;6° het lid van het vast secretariaat van de Hogere raad van het onderwijs voor sociale promotie en de Overlegcommissie van het onderwijs voor sociale promotie, aangewezen door de Minister voor het onderwijsnet van de Franse Gemeenschap;7° de afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort. Er wordt een plaatsvervangend lid aangewezen voor ieder bij § 1, 4° en 5° bedoeld lid. De bij § 1, 1° tot 6° bedoelde leden zijn stemgerechtigd.

De Administrateur-generaal van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek kan met raadgevende stem aan de vergaderingen van de Raad deelnemen. § 2. Wanneer de dossiers betreffende de Hoge Raad van het onderwijs voor sociale promotie of de Overlegcommissie van het onderwijs voor sociale promotie of de Cel Europees sociaal fonds op de agenda staan van de Raad, kan de aanwezigheid van de vertegenwoordiger(s) van het onderwijs van de Franse Gemeenschap in bovenvermelde organen vereist worden. § 3. Wanneer de dossiers betreffende statutaire aangelegenheden onderzocht worden, kan de aanwezigheid van de directeur-generaal van het Algemeen bestuur Personeel van het onderwijs aangevraagd worden.

Art. 3.De Raad heeft tot opdracht : 1° de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, op eigen initiatief of op diens aanvraag, adviezen en voorstellen mede te delen in verband met de werking en de ontwikkeling van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap;2° de experimenten betreffende de vestigingsprojekten van het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs goed te keuren en te evalueren;3° de voorstellen betreffende de harmonisering van het aanbod inzake onderwijs voor sociale promotie goed te keuren;4° de voorstellen betreffende de betrekkingen tussen het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs en de buitenmilieus, zoals namelijk de maatschappelijke en economische milieus, de maatschappelijke partners, de Commissie Betrekking-Opleiding-Onderwijs te formuleren;5° de Bijscholingscommissie bedoeld bij artikel 10 van het decreet van 30 juni 1998 met betrekking tot de bijscholing van de leden van het directie- en onderwijzend personeel en het opvoedend hulppersoneel in het onderwijs voor sociale promotie, algemene opleidingsthema's gedurende de loopbaan voor te stellen;6° pedagogische dossiers van het onderwijs voor sociale promotie van stelsel 1 voorgedragen door het bij artikel 7 bedoeld Uitvoerend bureau in te dienen;7° op aanvraag van de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, voorstellen te formuleren inzake planificatie en programmatie tussen de verschillende netten;8° de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, de kandidaatstellingen van de leden van de Hoge raad van het onderwijs voor sociale promotie en van de Voorzitter of Ondervoorzitter desgevallend voor te leggen;9° de bevoegde Minister de kandidaatstellingen voor de leden van de Overlegcommissie van het onderwijs voor sociale promotie en van de Voorzitter en Ondervoorzitter desgevallend voor te stellen;10° de adviezen en de voorstellen van de Zoneraden te onderzoeken;11° de geschillen binnen een Zoneraad of tussen Zoneraden te beslechten;12° op aanvraag van de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, de standpunten van het net uit te bouwen ter bestemming van instanties, zoals : a) de Hoge raad van het onderwijs voor sociale promotie;b) de Overlegcommissie van het onderwijs voor sociale promotie;c) het Europees Sociaal Fonds;d) de Hoge raden.

Art. 4.De Raad vervult de bij artikel 3 bedoelde opdrachten op basis van een consensus.

Wanneer deze niet kan worden bereikt, neemt de Raad zijn beslissingen, brengt adviezen uit, formuleert zijn voorstellen en vervult de bij artikel 3 bedoelde opdrachten, op basis van een stemming uitgebracht bij een tweederde meerderheid van de aanwezige leden die stemgerechtigd zijn.

Desgevallend wordt een minoriteitsnota toegevoegd.

Art. 5.De Raad kan werkgroepen instellen door een beroep te doen op bestuurs-, inspectie- of personeelsleden van de onderwijsinrichtingen voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap.

Art. 6.De Raad bepaalt zijn eigen huishoudelijk reglement dat ter goedkeuring aan de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, wordt voorgelegd.

Art. 7.Er wordt een Uitvoerend bureau opgericht, hierna « het Bureau », samengesteld als volgt : 1° de adjunct-directeur-generaal van de Algemene dienst Pedagogische aangelegenheden, Onderzoek inzake pedagogie en sturing van het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, die er de voorzitterschap van waarneemt;2° de Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie van het onderwijs voor sociale promotie;3° de Vast secretaris bedoeld bij artikel 2, 6°;4° een ambtenaar, van minstens rang 10, van de Algemene dienst van het onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan en het afstandsonderwijs.

Art. 8.De opdrachten van het Bureau bestaan uit : 1° het bepalen van de dagorde van de vergaderingen van de Raad;2° het voorbereiden van de vergaderingen van de Raad;3° het beheren van de dotatie en van de lestijden van de onderwijsinrichtingen voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap. De bij artikel 2, 7° bedoelde afgevaardigde neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van het Bureau.

Art. 9.Het secretariaat van de vergaderingen van de Raad, van het Bureau en van de werkgroepen bedoeld bij artikel 5 wordt waargenomen door een personeelslid van het Algemeen bestuur van het Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

Art. 10.De verplaatsingskosten van de leden van de Raad, het Bureau en de werkgroepen alsook de werkingskosten worden ten laste gebracht van de Algemene dienst Pedagogische aangelegenheden, onderzoek inzake pedagogie en sturing van het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap.

Art. 11.De personen die deel aan de vergadering van de Raad, het Bureau of de werkgroepen nemen, worden geacht als zijnde in dienstactiviteit.

Art. 12.Er worden 6 zonen opgericht voor de onderwijsinrichtingen van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap en bepaald als volgt : 1° de zone Brussel, waarvan het territoriaal ambtsgebied samenvalt met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de zone Waals Brabant, waarvan het territoriaal ambtsgebied samenvalt met de Provincie Waals Brabant;3° de zone Henegouwen, waarvan het territoriaal ambtsgebied samenvalt met de Provincie Henegouwen;4° de zone Namen, waarvan het territoriaal ambtsgebied samenvalt met de Provincie Namen;5° de zone Luik, waarvan het territoriaal ambtsgebied samenvalt met de Provincie Luik, met uitzondering van het Duitse taalgebied;6° de Zone Luxemburg, waarvan het territoriaal ambtsgebied samenvalt met de Provincie Luxemburg.

Art. 13.Er wordt een Zoneraad ingesteld in iedere van de 6 zonen bedoeld bij artikel 12.

De Zoneraden vergaderen om samen het aanbod aan onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap te onderzoeken.

Art. 14.Iedere Zoneraad wordt samengesteld als volgt : 1° de directeurs van de onderwijsinrichtingen voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap van de betrokken zone;2° een vertegenwoordiger van het vastbenoemd onderwijzend of onderwijshulppersoneel en verkozen door zijn gelijken voor elke onderwijsinrichting voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap waarvan de zetel zich in de betrokken zone bevindt;3° een lid van de inspectiedienst met raadgevende stem, en aangewezen door de verantwoordelijke voor de inspectiedienst.

Art. 15.De Minister tot wienst bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, stelt, op de voordracht van de Zoneraad, de voorzitter en de ondervoorzitter, gekozen onder de leden van het bestuurspersoneel van de onderwijsinrichtingen voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap, van de zone aan, die vastbenoemd moeten zijn.

Deze voordrachten worden medegedeeld aan de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, in de vorm van een dubbele lijst, de eerste waarvan de naam draagt van de twee kandidaten tot het voorzitterschap, de tweede van de twee kandidaten tot het ondervoorzitterschap.

Art. 16.De eerste vergadering van iedere Raad wordt bijééngeroepen en voorgezeten door het oudste lid qua leeftijd, hoofd van inrichting, die de twee lijsten bedoeld bij artikel 15, lid 2 aan de minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, laat geworden, en dit op een datum bepaald door de Minister en volgens door hem vastgelegde nadere regels.

Art. 17.De mandaten van voorzitter en ondervoorzitter hebben een twee maal hernieuwbare duur van twee jaar.

Iedere voorzitter van een Zoneraad zetelt als werkend lid van de Raad.

Bij met redenen omkleede verhindering van de voorzitter van een zone, mag de ondervoorzitter van betrokken zone als plaatsvervangend lid van de Raad zetelen.

De Zoneraad wijst een secretaris in zijn eigen midden aan.

Art. 18.De opdrachten van de Raad zijn de volgende : 1° het mededelen aan de Raad, op eigen initiatief of op zijn aanvraag, van adviezen en voorstellen omtrent alle vragen met betrekking tot de werking van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap;2° het formuleren en het mededelen aan de Raad van voorstellen betreffende de harmonisering van het aanbod aan opleiding in het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap, de andere netten en/of de overige tussenkomende instanties/personen inzake opleiding;3° het voorstellen aan de Raad van algemene thema's voor de opleiding tijdens de loopbaan;4° het begunstigen van de harmonisatie van het aanbod aan opleiding van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap in de zone;5° het evoceren van de synergieën tussen het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap, de andere netten en de overige tussenkomende instanties/personen inzake opleiding;6° het treffen van iedere maatregel en het formuleren van elke suggestie met als doel het promoten van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap binnen de zone;7° het bevorderen van gegroepeerde aankopen in de zone;8° het uitbrengen van een advies omtrent elke aanvraag geformuleerd door de bij artikel 1 bedoelde Raad.

Art. 19.De Zoneraad vervult de bij artikel 18 bepaalde opdrachten op basis van een consensus.

Wanneer deze niet kan worden bereikt, neemt de Raad zijn beslissingen, brengt hij adviezen uit, formuleert zijn voorstellen en vervult de bij artikel 18 bedoelde opdrachten, op basis van een stemming uitgebracht bij een twee-derde meerderheid van de aanwezige leden bij stemgerechtigd zijn.

Desgevallend wordt een minoriteitsnota toegevoegd.

Art. 20.De personen die deelnemen aan de vergaderingen van de verschillende Zoneraden worden geacht als zijnde in dienstactiviteit.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.

Brussel, 26 september 1998.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-C. VAN CAUWENBERGHE

^