gepubliceerd op 11 december 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, voor het schooljaar 1998-1999
2 SEPTEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, voor het schooljaar 1998-1999
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 7, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 april 1986;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verlofdagen voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 10bis, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 1993 en gewijzigd bij de decreten van 22 december 1994, 2 april 1996 en 24 juli 1997, en artikel 10septies, ingevoegd bij het decreet van 24 juli 1997;
Gelet op het decreet van 5 augustus 1995 houdende bepaling van de algemene organisatie van het hoger onderwijs in Hogescholen, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs van de Franse Gemeenschap alsook de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 1981, bij de koninklijke besluiten nr. 73 van 20 juli 1982 en nr. 226 van 7 december 1983, bij de koninklijke besluiten van 29 augustus 1985 en 21 oktober 1985, bij de besluiten van 7 november 1991 en 30 april 1993 van de Executieve, bij het besluit van 11 januari 1995 van de Regering, bij het decreet van 24 juni 1996, bij de besluiten van 15 oktober 1996 en 24 oktober 1996 van de Regering en bij het decreet van 4 februari 1997;
Gelet op het besluit van 21 april 1994 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de diploma's van vroedvrouw en gegradueerde verpleegster, inzonderheid op de artikelen 2 en 3;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juni 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juni 1998;
Gelet op het ondehandelingsprotocol van 8 juli 1998 van het Sectorcomité IX;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 1998 over de aanvraag om advies door de Raad van State dat binnen een maand moet gegeven worden;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 augustus 1998 in toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het onderwijs, de audiovisuele sector, de hulpverlening aan de jeugd, het kinderwelzijn en de gezondheidspromotie;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 augustus 1998, Besluit :
Artikel 1.In artikel 26, lid 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « tijdens de maand waarin de laatste beurt inzake reaffectatie en overplaatsing plaatsgrijpt » vervangen door de woorden « tijdens de maand mei ».
Art. 2.In artikel 82 van hetzelfde besluit worden de woorden « bij reaffectatie of overplaatsing » vervangen door de woorden « eerst bij reaffectatie, daarna bij overplaatsing ».
Art. 3.§ 1. Het opschrift van hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 30 april 1993 van de Executieve, wordt vervangen door het volgend opschrift : « HOOFDSTUK IX. - De reaffectatie, de voorlopige terugroeping in actieve dienst en de overplaatsing » § 2. De artikelen 95bis tot 116 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen: « Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Artikel 96.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder: 1° reaffectatie: toekenning aan een personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking, van een definitief vrijstaande betrekking van de functie waarin hij is benoemd;2° voorlopige terugroeping in actieve dienst: voorlopige toekenning aan een personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking, van een betrekking van de functie waarin hij is benoemd of die hem toegang heeft verleend tot de bevorderingsfunctie waarin hij benoemd is;3° overplaatsing: definitieve overplaatsing van een in een centrum ingedeeld personeelslid naar een ander centrum in een definitief vrijstaande betrekking van de functie waarin hij benoemd is.
Artikel 97.Een commissie voor reaffectatie wordt opgericht bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Deze commissie bestaat uit : 1° een voorzitter gekozen door de ambtenaren van het Ministerie die ten minste de graad van adjunct-directeur-generaal bekleden;2° twee leden gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie die bevoegd zijn inzake personeelsbeheer van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap;3° drie leden aangesteld door de vakbonden die in het Sectorcomité IX zetelen,waarin elke organisatie ten minste een vertegenwoordiger telt;4° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap behoort. Voor ieder werkend lid wordt er een plaatsvervanger aangewezen.
De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie.
Artikel 98.De Minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap behoort, benoemt de voorzitter, de leden-ambtenaren en zijn gemachtigde.
Hij benoemt eveneens op de voordracht van de vakbonden de leden die deze organisaties vertegenwoordigen; elke organisatie beschikt over ten minste een vertegenwoordiger.
Behoudens wat de afgevaardigde van de Minister betreft wiens mandaat een einde neemt door de aanstelling van zijn opvolger, is het mandaat van de voorzitter en de leden van de Commissie vastgesteld op vier jaar en is eventueel hernieuwbaar.
De secretaris wordt aangesteld door de Minister op de voordracht van de voorzitter.
De Commissie mag zich laten bijstaan door niet stemgerechtigde technici. Zij stelt haar huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring aan de Minister wordt voorgelegd.
Artikel 99.Het mandaat van de leden van de commissie voor reaffectatie is niet bezoldigd. Zij hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten in eerste klasse om zich naar de vergaderingen te begeven alsook op de terugbetaling van de verblijfskosten.
Artikel 100.§ 1. Elk jaar in de loop van de maand oktober, vergadert de Commissie voor reaffectatie en stelt zij de reaffectatie voor van de personeelsleden in betrekkingen die op 1 september definitief vakant verklaard zijn.
Zij stuurt haar voorstellen voor beslissing naar de Minister door.
De beslissingen over de reaffectaties die voorgesteld worden overeenkomstig dit artikel, § 1, hebben uiterlijk op 1 januari uitwerking.
Indien het personeelslid in dienstactiviteit teruggeroepen werd, neemt hij zijn functies waar in het centrum waar hij gereaffecteerd is uiterlijk op 1 september van het volgende dienstjaar.
Wanneer hij niet in dienstactiviteit teruggeroepen werd neemt hij zijn functies waar in het centrum waar hij gereaffecteerd is uiterlijk op 1 januari van het lopende dienstjaar. § 2. Daarna onderzoekt de Commissie voor reaffectatie en stelt zij in de loop van oktober voor de personeelsleden die in disponibiliteit werden gesteld bij ontstentenis van betrekking op 1 september te reaffecteren in de betrekkingen die kunnen vrijgemaakt worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verlofdagen voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra.
Zij stuurt haar voorstellen voor beslissing naar de Minister door.
De beslissingen over de reaffectaties die voorgesteld worden overeenkomstig dit artikel, § 2, lid 1, hebben uitwerking met ingang van 1 januari.
Artikel 101.§ 1. Ieder personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking mag op zijn verzoek in disponibiliteit gesteld worden om persoonlijke aangelegenheden. § 2. De duur van de indisponibiliteitstelling bij ontstentenis van betrekking, die als basis dient voor de berekening van het bij artikel 184 bepaalde wachtgeld, wordt opgeheven tijdens de periodes van tijdelijke terugroeping in dienstactiviteit. Afdeling 2. - De reaffectatie
Artikel 102.De op 1 september van elk jaar definitief vrijstaande betrekkingen worden via een advies, dat in de loop van september in het Belgisch Staatsblad ingelast wordt, door de Minister ter kennis gebracht van de leden van het technisch personeel die in disponibiliteit werden gesteld bij ontstentenis van betrekking in de centra.
Bij dit advies wordt medegedeeld dat de betrekkingen in de toe te kennen functie kunnen toegewezen worden bij reaffectatie aan de stagedoende of de vast benoemde leden van het technisch personeel die in disponibiliteit werden gesteld bij ontstentenis van betrekking.
Het advies preciseert de vorm waarin en de termijn waarbinnen de aanvragen moeten ingediend worden.
Artikel 103.De aanvragen dienen bij een ter post aangetekende brief gestuurd te worden naar het adres vermeld in het advies bedoeld bij artikel 102 van dit besluit.
De aanvragen moeten in de vastgestelde vorm en binnen de vastgestelde termijn worden ingediend.
De termijn mag nooit korter zijn dan 10 werkdagen. Hij begint te lopen de dag waarop het advies in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 104.Het lid van het technisch personeel dat naar verschillende betrekkingen solliciteert, moet een afzonderlijke aanvraag indienen voor elke betrekking, met eventueel de vermelding van zijn voorkeur.
Artikel 105.De Minister reaffecteert het lid van het technisch personeel dat geen aanvraag voor reaffectatie heeft ingediend in een van de vakante betrekkingen in het gebied waar het personeelslid in disponibiliteit werd gesteld. Afdeling 3. - De voorlopige terugroeping in dienstactiviteit.
Artikel 106.Ieder personeelslid dat in disponibiliteit werd gesteld bij ontstentenis van betrekking blijft ter beschikking van de Minister die hem voorlopig in dienstactiviteit kan terugroepen: 1° vóór elke aanstelling van een tijdelijke;2° daarna, in de betrekkingen bezet door de tijdelijken die in de tweede groep zijn gerangschikt;3° ten slotte, in de betrekkingen bezet door de tijdelijken die in de eerste groep zijn gerangschikt, in omgekeerde orde van hun rangschikking.
Artikel 107.Wanneer de Minister genoopt wordt een betrekking tijdelijk toe te kennen in een bevorderingsfunctie, geeft hij de voorkeur aan de voorlopige terugroeping in dienstactiviteit van een personeelslid in disponibiliteit gesteld in bedoelde functie, vervolgens aan het personeelslid dat beantwoordt aan de voorwaarden voorzien bij artikel 85, 1 tot 3 van dit besluit en dat bekwaam is onmiddellijk en efficiënt bedoelde functie te bekleden.
Artikel 108.Het personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking in een bevorderingsfunctie mag voorlopig in dienstactiviteit worden teruggeroepen in een betrekking van de wervingsfunctie die hem de toegang tot de bevorderingsfunctie waarin hij benoemd is, heeft mogelijk gemaakt, overenkomstig de bepalingen van artikel 106 van dit besluit.
Niettegenstaande deze voorlopige terugroeping in dienstactiviteit blijft het bij lid 1 bedoelde personeelslid ter beschikking van de Minister om in de functie geaffecteerd te worden waarin het benoemd is.
Het personeelslid dat aldus voorlopig in dienstactiviteit teruggeroepen wordt, behoudt het voordeel van de weddeschaal die hij ontving vooraleer hij bij ontstentenis van betrekking in disponibiliteit werd gesteld. Afdeling 4. - De overplaatsing
Artikel 109.De betrekkingen die definitief vakant blijven na de verrichtingen inzake reaffectatie worden via een advies dat ten vroegste in de loop van de maand maart in het Belgisch staatsblad ingelast wordt, door de Minster ter kennis gebracht van de in vast verband benoemde personeelsleden.
Bij dit advies wordt medegedeeld dat de betrekkingen in de toe te kennen functie bij overplaatsing kunnen toegewezen worden aan de vast benoemde leden-titularis van de wervingsfunctie waarvan de betrekking te begeven is en die ten minste de vermelding « voldoende » hebben gekregen op hun laatste beoordelingsstaat of titularis zijn van de bevorderingsfunctie waarvan de betrekking te begeven is en die sedert ten minste drie jaar benoemd zijn in bedoelde bevorderingsfunctie.
In het advies worden de personeelsleden die belang stellen in de te begeven betrekkingen verzocht een aanvraag tot overplaatsing voor de tweede verrichting inzake overplaatsing in te dienen.
In dit advies worden de personeelsleden, bedoeld bij lid 2 van dit artikel die een overplaatsing naar een definitief vrijstaande betrekking wensen te bekomen na de overplaatsingen die in de eerste ronde werden uitgevoerd, eveneens verzocht een aanvraag voor overplaatsing in te dienen.
Het advies preciseert de vorm waarin en de termijn waarbinnen de aanvragen moeten ingediend worden.
Artikel 110.De aanvragen dienen bij een ter post aangetekende brief gestuurd te worden naar het adres vermeld in het advies bedoeld bij artikel 109 van dit besluit.
De aanvragen moeten in de vastgestelde vorm en binnen de vastgestelde termijn worden ingediend.
De termijn mag nooit korter zijn dan 10 werkdagen. Hij begint te lopen de dag waarop het advies in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 111.Het lid van het technisch personeel dat verschillende betrekkingen aanvraagt moet een afzonderlijke aanvraag voor elke betrekking indienen met eventuele vermelding van zijn voorkeur.
Artikel 112.Enkel de aanvragen ingediend in de vorm en binnen de termijn, die bij het in artikel 109 bedoeld advies worden bepaald, komen in aanmerking.
Artikel 113.Elke betrekking van de functie waarin zij in vast verband benoemd zijn en die definitief vakant is geworden ten gevolge van de overplaatsingen die uitgevoerd werden in de eerste ronde van de overplaatsingen, wordt per rondzendbrief ter kennis gebracht van de personeelsleden die een aanvraag voor overplaatsing hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 109, lid 4, van dit besluit en die tijdens de eerste ronde geen overplaatsing hebben bekomen.
Deze rondzendbrief wordt hen toegezonden per ter post aangetekend schrijven. Daarbij worden de betrokken personeelsleden die belang stellen in de te begeven betrekking verzocht hun aanvraag binnen een termijn van acht dagen naar het vermelde adres op te sturen. Deze termijn begint te lopen de dag die volgt op de datum waarop de rondzendbrief werd verstuurd.
Artikel 114.Voor elke te begeven betrekking worden de personeelsleden die hun aanvraag tot overplaatsing regelmatig hebben ingediend en die de vereiste voorwaarden vervullen, gerangschikt volgens de dienstanciënniteit in de centra van de Franse Gemeenschap, die verworven is op 1 september van het jaar van het lopende dienstjaar.
Indien de dienstanciënniteit dezelfde is, wordt voorkeur gegeven aan het technisch personeelslid dat de grootste functie-anciënniteit telt in de centra van de Franse Gemeenschap op de voornoemde datum.
Is er gelijkheid van functie-anciënniteit dan wordt er voorkeur gegeven aan het oudste personeelslid.
Artikel 115.§ 1.Voor de berekening van de bij artikel 114 bedoelde dienstanciënniteit: 1. zijn aanrekenbaar al de diensten die het technisch personeelslid heeft gepresteerd in welke hoedanigheid ook, in de centra van de Franse Gemeenschap in een functie van het technisch personeel;2. is de duur van deze diensten gepresteerd in een functie met volledige of onvolledige dagtaak gelijk aan het aantal gepresteerde dagen die men telt vanaf het begin tot het einde van de ononderbroken periodes van dienstactiviteit, met inbegrip van al de afwezigheden die gelijkgesteld zijn met een periode van dienstactiviteit, die in deze ononderbroken periodes van dienstactiviteit zijn vervat;3. zijn eveneens aanrekenbaar: a) de afwezigheden als tijdelijk lid van het technisch personeel die als reglementair werden beschouwd overeenkomstig artikel 170 van dit besluit, indien zij in de periodes van ononderbroken activiteit vallen;b) de periodes tijdens welke het personeelslid in disponibiliteit werd gesteld bij ontstentenis van betrekking of in disponibiliteit wegens ziekte;4. vormen dertig dagen één maand;5. komen de effectieve diensten verworven in een functie met onvolledige dagtaak die ten minste de helft van de prestaties omvat die vereist zijn voor een functie met volledige dagtaak, op dezelfde wijze in aanmerking als de diensten die in een functie met volledige dagtaak werden verworven.Het aantal dagen verworven in een functie met onvolledige dagtaak, die minder dan de helft van de prestaties omvat die vereist zijn voor een functie met volledige dagtaak, wordt met de helft ingekort. § 2. § 1.Voor de berekening van de bij artikel 114 bedoelde functie-anciënniteit: 1. zijn aanrekenbaar al de diensten die het technisch personeelslid heeft bewezen in welke hoedanigheid ook, in de centra van de Franse Gemeenschap in de functie waarvoor de betrekking te begeven is;2. zijn de bepalingen van § 1, punten 2, 3, 4 en 5 van toepassing.
Artikel 116.De Minister kent bij overplaatsing elke definitief vakante betrekking van de functie toe waarin hij in vast verband benoemd is aan ieder lid van het technisch personeel dat een eerste plaats bekleedt in de bij artikel 114 bedoelde rangschikking rekening houdend met de keuzen die werden geuit overeenkomstig de bepalingen van artikel 111.
De Minister mag afwijken van de regel van lid 1 wat de overplaatsing in een bevorderingsfunctie betreft. In dat geval formuleert de Minister zijn beslissing door de redenen die deze beslissing verantwoorden weer aan te halen.
De beslissingen inzake overplaatsing hebben uitwerking met ingang van 1 september. » § 3. Worden in datzelfde besluit opgeheven: 1° artikel 117, gewijzigd bij het besluit van 30 april 1993 van de Executieve;2° afdeling 5, waarin de artikelen 118 tot 128 begrepen zijn, gewijzigd bij het het besluit van 30 april 1993 van de Executieve en bij het besluit van 15 oktober 1996 van de Regering;3° afdeling 6, waarin begrepen artikel 129, gewijzigd bij het besluit van 15 oktober 1996 van de Regering.
Art. 4.In artikel 183, § 3, van ditzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 30 april 1993 van de Executieve worden de woorden « in een vakante betrekking » vervangen door de woorden « in een definitief of tijdelijk vakante betrekking ».
Art. 5.Aan artikel 183 ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 30 april 1993 van de Executieve, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 3, gewijzigd bij het besluit van 15 oktober 1996 van de Regering, wordt opgeheven;2° § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling: « § 4.De bepalingen van artikel 115 zijn van toepassing voor de berekening van de dienstanciënniteit en de ambtsanciënniteit bedoeld in de §§ 1 en 2.
De anciënniteiten worden vastgesteld op de datum waarop de indisponibiliteitstelling wordt uitgesproken. »
Art. 6.In artikel 184, lid 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « op zijn activiteitswedde » vervangen door de woorden « op zijn laatste activiteitswedde ».
Art. 7.Dit besluit is van toepassing voor het schooljaar 1998-1999 en treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort, is belast met de utvoering van dit besluit.
Brussel, 2 september1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap: De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX