gepubliceerd op 29 augustus 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een Verbeteringsraad voor het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
2 JUNI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een Verbeteringsraad voor het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, inzonderheid op artikel 121;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 maart 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 10 april 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 1998;
Op de voordracht van de Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° de Raad : de Verbeteringsraad van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan bedoeld bij artikel 121 van het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;2° de Minister : de Minister, belast met het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan.
Art. 2.De Minister stelt de leden van de Raad aan : 1° op eigen initiatief, wat de ondervoorzitter en de vertegenwoordiger van de Regering betreft;2° op de voordracht van de representatieve organisaties van de Inrichtende Machten van een secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en van de representatieve vakorganisaties die elk twee vertegenwoordigers voorstellen, onder wie er ten minste een gekozen wordt onder de leden van het personeel van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan;3° op advies van de Inspectie, wat de acht leden betreft gekozen onder de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel. De Voorzitter van de Raad stelt een secretaris aan gekozen onder de ambtenaren van zijn dienst.
Art. 3.De ondervoorzitter alsook de leden van de bij artikel 2 bedoelde Raad worden aangesteld door de Minister voor een termijn van vijf jaar; het mandaat van de bij artikel 2, 3° bedoelde leden is slechts vernieuwbaar na een onderbreking van vijf jaar.
Wanneer een lid ontslag neemt of zijn hoedanigheid verliest waarvoor het werd aangesteld, maakt het van rechtswege geen deel meer uit van de Raad.
Ieder lid dat benoemd wordt ter vervanging van een ander, voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Art. 4.Bij afwezigheid van de voorzitter, wordt het Voorzitterschap waargenomen door de ondervoorzitter.
Indien de voorzitter en de ondervoorzitter beiden afwezig zijn, wordt het voorzitterschap waargenomen door de oudste van de aanwezige leden.
Art. 5.De voorzitter van de Raad roept de leden bijeen, ofwel op eigen initiatief ofwel binnen de veertien werkdagen die volgen op het verzoek van de Minister of van ten minste een derde van de leden.
De oproeping moet ten minste acht werkdagen vóór de vergadering verzonden worden, met datum als postmerk.
Art. 6.Op het verzoek van de Minister, brengt de Raad advies uit binnen een termijn van veertien werkdagen bij gewone meerderheid van stemmen.
De afgevaardigde van de Minister en de secretaris zijn niet stemgerechtigd.
Er mogen minoriteitsnota's bij de adviezen worden gevoegd.
Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.
De Raad kan slechts geldig beraadslagen en beslissen indien ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is.
Indien het vereiste quorum niet bereikt is, wordt er een tweede vergadering samengeroepen waarvan de datum vastgesteld wordt binnen de 10 werkdagen met dezelfde agenda als die van de vorige vergadering.
Tijdens die tweede vergadering, ongeacht het aantal aanwezige leden wordt er een geldig advies uitgebracht, uitgezonderd tussen 1 juli en 31 augustus.
Art. 7.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement vast.
Art. 8.De Raad kan het onderzoek van een dossier of de voorbereiding van een ontwerp toevertrouwen aan een commissie van deskundigen die hij binnen de perken van zijn bevoegdheden aanstelt.
Hij kan ook, wanneer hij het nodig acht, een beroep doen op de medewerking van personen die niet tot de Raad behoren.
Art. 9.De leden hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten volgens de voorwaarden vastgesteld bij de bepalingen die van toepassing zijn voor de personeelsleden van de besturen van de Franse Gemeenschap. Daartoe worden zij gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 12.
De personen die niet tot de Raad behoren en die krachtens artikel 3 van dit besluit ter raadpleging zouden gevraagd worden, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten onder dezelfde voorwaarden.
Art. 10.Wanneer zij deelnemen aan de vergaderingen van de Raad of van de commissies, zijn de personeelsleden van het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap in dienstactivitieit.
Art. 11.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 juli 1996 houdende instelling van een Verbeteringsraad voor het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan wordt opgeheven.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.
Brussel, 2 juni 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE