gepubliceerd op 26 augustus 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de educatieve en pedagogische projecten voor het basis- en secundair, gewoon en buitengewoon onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap
25 MEI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de educatieve en pedagogische projecten voor het basis- en secundair, gewoon en buitengewoon onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, inzonderheid op de artikelen 63 tot 66;
Gelet op de beraadslaging van 6 april 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap over het verzoek om advies dat door de Raad van State binnen één maand moet uitgebracht worden;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 mei 1998, in toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort;
Gelet op de beraadslaging van 18 mei 1998 van de Regering, Besluit :
Artikel 1.Het educatief project en het pedagogische project voor het basis- en secundair, gewoon en buitengewoon onderwijs, ingericht door de Franse Gemeenschap, bedoeld bij de artikelen 63 tot 66 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, als bijlage bij dit besluit, worden aangenomen.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 maart 1998.
Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheid het Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 mei 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX
Onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap Het educatief project en het pedagogisch project voor al de inrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, alsook het project van elke inrichting, brengen cohesie tussen de dagelijkse handelingen uitgevoerd door al de leden van de educatieve gemeenschap en de waarden die als grondslag dienen voor de opvoeding die de Franse Gemeenschap wil organiseren ten voordele van de jongeren die haar worden toevertrouwd.
Terwijl het educatief project van de Franse Gemeenschap de waarden met algemene draagwijdte bepaalt, gaat het pedagogisch project verder in op de manier waarop het concreet moet uitgevoerd worden. Het project betreffende de toepassing ervan dat door de plaatselijke educatieve gemeenschap werd bepaald, geeft meer wezenlijkheid aan dit pedagogisch project rekening houdend met de bijzondere context : belang wordt gehecht aan de keuzen en de prioriteiten waarover in de participatieraad werd overlegd alsook aan de realiteiten ter plaatse (schoolbevolking, milieu, ervaring, partners,...) I. Educatief project Iedereen mag het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs volgen en het is neutraal. Alle leerlingen zijn er welkom met inachtneming van hun particulariteiten, buiten elk proselitisme en om 't even welke discriminatie, ongeacht hun sociaal, economisch en cultureel milieu, hun land van herkomst, hun geslacht, hun filosofische of religieuse overtuigingen,...
De school van de Franse Gemeenschap is een openbare dienst in de echte zin van het woord, ten dienste van al de jongeren en hun ouders.
Ofschoon de opdracht soms zeer moeilijk is, strekt het onderwijs van de Franse Gemeenschap ertoe om de middelen te vinden die toelaten dat iedere leerling die haar wordt toevertrouwd kans op slagen maakt voor het leerproces dat het Parlement als essentieel heeft beschouwd bij het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wat in de hierna volgende tekst « Opdrachten-Decreet » wordt genoemd.
Het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap is eveneens gekenmerkt door zijn neutraliteit : de objectiviteit in de uiteenzetting van de feiten, de intellectuele rechtschapenheid ten dienste van de waarheid, het geleidelijk aanleren van persoonlijke opzoekingen, dit zijn enkele van de vereisten sedert de Verklaring van 8 mei 1963, die in het op 18 juni 1994 aangenomen decreet over de neutraliteit nader omschreven zijn. De neutraliteit is een wettelijk verplichting vor alle scholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap. Dit is de absolute eerbiediging van de overtuigingen van ieder mens, voor zover, wel te verstaan, dat zij in overeenstemming te brengen zijn met onze grondwet, onze wetten en de teksten die ten grondslag liggen aan de democratie, zoals de universele verklaring van de rechten van de mens en de internationale overeenkomsten over de rechten van de mens en de rechten van de kinderen. Het is ook de betuiging van een allergrootste aandacht voor de eerbiediging van de rechten van de minoriteiten.
Beide kenmerken scheppen inderdaad een bijzonder gunstige context voor de toepassing van het Opdrachten-Decreet. Overeenkomstig dit decreet, beoogt het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs gelijktijdig en zonder hiërarchische schikking de volgende vier algemene doelstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld _______ Notas (1) Het Opdrachten-Decreet geeft als definitie voor de bevoegdheid « het vermogen van een georganiseerd geheel van kennis, van bedrevenheid en gedragingen in het werk te stellen, waardoor men een bepaald aantal taken kan verrichten » (blz.90). (2) De praktische modaliteiten zouden zó moeten bepaald worden dat men de leerling niet dwingt dagelijks een te zwaar pak documenten mee te slepen (documenten die men op school kan inkijken, keuze van een dag voorbehouden voor de « terugkeer » van de documenten huiswaarts of in omgekeerde richting - volgens het niveau - alleen de documenten meebrengen die men elke dag nodig heeft...). (3) Met de uitdrukking « bekwaamheidsniveaus » bedoelt men de referentiekennis die op gestructurerende wijze de basiskennis weergeeft die moet verworven worden tot op het einde van de eerste acht jaren van de leerplicht en de kennis die op het einde van elke fase ervan goed moet gerekend zijn omdat zij als noodzakelijk beschouwd wordt voor de sociale integratie en de voortzetting van de studies (Opdrachten-Decreet, blz.91). (4) « Competenties op het einde van de studies » betekent « de referentiegegevens die op structurele wijze de aan te werven competities omschrijven in een schooldiscipline » (Opdrachten-Decreet, blz.90). (5) Een « vormingsprofiel » betekent « de referentiegegevens die op structurele wijze de aan te werven competities omschrijven met het oog op het behalen van een getuigschrift van leerstofvaardigheid » (Opdrachten-Decreet, blz.91).