Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 20 mei 1998
gepubliceerd op 02 september 1998

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de geldelijke toestand van de leden van het onderwijspersoneel van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029242
pub.
02/09/1998
prom.
20/05/1998
ELI
eli/besluit/1998/05/20/1998029242/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 MEI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de geldelijke toestand van de leden van het onderwijspersoneel van de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het Rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, lid 2, 8°;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 april 1961, 21 juni 1962, 14 november 1963 (I), 14 november 1963 (II), 14 februari 1966, 30 november 1966, 15 maart 1967, 24 maart 1967, 7 september 1969, 15 december 1969, 22 januari 1970, 6 april 1970, 1 juni 1970, 20 juli 1970, 22 oktober 1971, 29 oktober 1971 en 9 december 1971, bij de wet van 8 februari 1974, bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1974, 15 januari 1975, 10 juni 1976, 9 juli 1976, 13 december 1976, 15 april 1977, 18 april 1977, 15 december 1978, 8 maart 1979 en 6 februari 1980, bij de koninklijke besluiten nr. 63 van 20 juli 1982, nr. 161 van 30 december 1982, nr. 269 van 31 december 1983 en nr. 279 van 30 maart 1984, bij de wet van 1 augustus 1985, bij het koninklijk besluit van 14 oktober 1985, bij de wet van 27 februari 1986 en bij de besluiten van de Regering van 16 september 1993, 2 juni 1995 en 24 oktober 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 oktober 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 29 oktober 1997;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 21 januari 1998 van het Sectorcomité IX en het Comité van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling II;

Gelet op de beraadslaging van 26 januari 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap over de vraag om advies dat de Raad van State binnen een termijn van één maand moet uitbrengen;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 4 maart 1998 in toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, van de Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen en van de Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van 20 april 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 16 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, laatst gewijzigd bij het besluit van 16 september 1993 van de Regering, worden volgende wjzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt de rubriek « A.Zonder beperking : », gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 1962, 30 november 1966, 15 maart 1967, 22 januari 1970, 1 juni 1970, 29 oktober 1971, 9 december 1971, 15 januari 1975, 10 juni 1976, 9 juli 1976 en 8 maart 1979 als volgt aangevuld : « q. de effectieve diensten die het personeelslid vanaf 1 september 1997 heeft gepresteerd als titularis van een ambt met onvolledige opdracht in een onderwijsinrichting ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap »; 2° in hetzelfde § 1, onder « B.Met beperking van tien jaar : », wordt lid a, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 juni 1962 en 30 november 1966 vervangen door het volgende lid : « a) De tijd die het personeelslid als titularis van een ambt met onvolledige opdracht voor 1 september 1997 heeft doorgebracht in een Rijks-, een Kolonie, een provinciale, een gemeenteschool, in een school van een administratie ondergeschikt aan een provincie of aan een gemeente, in een school geïnspecteerd of gesubsidieerd door de Staat of door de Kolonie of in een onderwijsinrichting ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap.

De beperking tot tien jaar wordt afgeschaft voor het personeelslid dat, om buiten zijn wil staande redenen, niettegenstaande zijn belofte een ambt met onvolledige opdracht in het Rijksonderwijs, het onderwijs van de Franse Gemeenschap of van de Duitstalige Gemeenschap te aaanvaarden, het ambt niet heeft kunnen bekomen vóór het verstrijken van een periode van tien jaar.

Deze beperking tot tien jaar wordt eveneens afgeschaft voor het personeelslid wanneer de relatieve duur van dergelijke diensten de tien jaar overtreft.

Het personeelslid dat als titularis van een ambt met onvolledige opdracht vóór 1 september 1997 in de in lid 1 van dit lid bedoelde scholen en inrichtingen diensten heeft gepresteerd waarvan de aanrekenbaarheid tot 10 jaar is beperkt, bekomt de afschaffing van deze beperking wanneer de relatieve duur van al zijn diensten gepresteerd als titularis van een ambt met onvolledige opdracht, in de scholen en inrichtingen bedoeld bij lid 1 van deze littera vóór 1 september 1997 en van al zijn diensten gepresteerd als titularis van een ambt met volledige opdracht en/of een ambt met onvolledige opdracht in de schoolinrichtingen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap vanaf 1 september 1997, 10 jaar bereikt.

De relatieve duur van de diensten gepresteerd vóór 1 september 1997 als titularis van een ambt met onvolledige opdracht in de in lid 1 van deze littera bedoelde scholen en inrichtingen en als titularis van een ambt met onvolledige opdracht in de schoolinrichtingen met volledig leerplan ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap vanaf 1 september 1997 wordt uitgedrukt met een breuk waarvan de teller overeenstemt met de werkelijke duur van de diensten uitgedrukt in wekelijkse uren per jaar en de noemer het minimum aantal uren leergangen weergeeft dat voor dit ambt bij het in artikel 7 van dit besluit bepaald koninklijk besluit werd vastgesteld.

De relatieve duur van de diensten gepresteerd vanaf 1 september 1997 als titularis van een ambt met volledige opdracht en/of een ambt met onvolledige opdracht in de leergangen met beperkt leerplan ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap, wordt uitgedrukt met een breuk waarvan de teller overeenstemt met de werkelijke duur van de diensten uitgedrukt in wekelijkse uren per jaar en de noemer het minimum aantal uren leergangen weergeeft dat voor dit ambt werd vastgesteld bij het koninklijk besluit bedoeld bij artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale opvoeding en Cultuur.

De relatieve duur van de diensten gepresteerd vanaf 1 september 1997 als titularis van een ambt met volledige opdracht en/of een ambt met onvolledige opdracht in de schoolinrichtingen voor sociale promotie ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap, wordt uitgedrukt met een breuk waarvan de teller overeenstemt met de werkelijke duur van de diensten uitgedrukt in wekelijkse uren per jaar en de noemer het minimum aantal uren leergangen weergeeft dat voor dit ambt werd vastgesteld bij artikel 4 van het besluit 25 oktober 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bezoldigingsregeling van de leden van het leidend en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap ». 3° een nieuw § 4, luidend als volgt wordt eraan toegevoegd : « § 4.De aanrekenbare diensten bedoeld in § 1 van dit artikel kunnen gevaloriseerd worden binnen de bij dit artikel voorziene perken wanneer zij gepresteerd werden als tijdelijke stagiair of vastbenoemde, maar ook als werknemer van het bijzonder tijdelijk kader (BTK), als gesubsidieerde contractuele (GECO), als tewerkgestelde werkloze (TWW), als stagiair « Nationale Opvoeding », als stagiair « Franse Gemeenschap » (STEC) en als stagiair RVA. De diensten verricht als TWW kunnen evenwel slechts in aanmerking komen vanaf het ogenblik dat het personeelslid vastbenoemd is en slechts ten belope van zes jaar wanneer het personeelslid ook diensten kan doen gelden die vroeger als GCA werden gepresteerd en van twee jaar in het ander geval. »

Art. 2.Artikel 18,d, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 1970 en 18 april 1977 wordt aangevuld met een lid 7 luidend als volgt : « De voorafgaande leden 1 tot 6 zijn enkel van toepassing op de diensten gepresteerd vóór 1 september 1997. Vanaf deze datum vallen de diensten gepresteerd in het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan onder de toepassing van de bepalingen van de artikelen 16 en 17bis ».

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997.

Art. 4.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 mei 1998.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J-Cl. VAN CAUWENBERGHE

^