gepubliceerd op 12 juni 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenstelling en de werking van de Commissie opgericht bij artikel 4quater van het besluit van 22 april 1969 van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen
26 JANUARI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenstelling en de werking van de Commissie opgericht bij artikel 4quater van het besluit van 22 april 1969 van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, laatst gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Regering van 4 juli 1994;
Gelet op het besluit van 22 april 1969 van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en hoger niet-universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, inzonderheid op de artikelen 3, 4, 4bis, 4ter en 4quater, laatst gewijzigd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 1996;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 november 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 december 1997;
Gelet op het protocol van 18 december 1997 bevattende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het Sectorcomité IX;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, lid 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Richtlijn van 21 december 1988 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende een algemene regeling inzake erkenning van diploma's voor hoger onderwijs die een beroepsvorming van ten minste drie jaar bekrachtigen en aangevuld met de Richtlijn van 18 juni 1992 van de Raad van de Europese Gemeenschap, uitwerking heeft gehad op 5 januari 1991;
Overwegende dat de Commisie voor bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij artikel 4quater van het bovenvermeld besluit van 22 april 1969 van de Executieve van de Franse Gemeenschap bijgevolg zo snel mogelijk ingesteld moet worden;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie en van de Minister van Hoger Onderwijs- en Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 26 januari 1997, Besluit :
Artikel 1.De Commissie voor bekwaamheidsbewijzen, opgericht bij artikel 4quater van het besluit van 22 april 1969 van de Executieve betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en hoger niet-universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, dat er bij het besluit van 30 augustus 1996 van de Regering van de Franse Gemeenschap werd ingevoegd, is als volgt samengesteld: - een voorzitter : de directeur-generaal van het niet-verplicht onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek; - een plaatsvervangend voorzitter : de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst voor universitair onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; - de volgende werkende en plaatsvervangende leden : 1° een ambtenaar en zijn plaatsvervanger, bekleed met een graad gerangschikt in een van de rangen 10 tot 12 van de algemene directie niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en in vast verband benoemd;2° twee ambtenaren en hun plaatsvervangers, bekleed met een graad gerangschikt in een van de rangen 10 tot 12 van de algemene directie onderwijspersoneel van de Franse Gemeenschap en in vast verband benoemd;3° twee ambtenaren en hun plaatsvervangers, bekleed met een graad gerangschikt in een van de rangen 10 tot 12 van de algemene directie gesubsidieerd onderwijspersoneel en in vast verband benoemd;4° een lid en zijn plaatsvervanger gekozen door de Regering onder de inspecteurs van het secundair onderwijs van de lagere graad en in vast verband benoemd;5° een lid en zijn plaatsvervanger gekozen door de Regering onder de inspecteurs van het secundair onderwijs van de hogere graad en van het niet-universitair hoger onderwijs en in vast verband benoemd;6° een lid en zijn plaatsvervanger per vakbond die in het Comité van de sector IX zetelt;deze zijn door de Regering gekozen op de voordracht van hun respectievelijke vakbond onder de personeelsleden die in vast verband benoemd zijn.
Art. 2.De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de werkende en de plaatsvervangende leden zijn door de Regering voor vier jaar gekozen en deze termijn is hernieuwbaar.
Art. 3.De voornoemde Commissie voor bekwaamheidsbewijzen geeft haar advies te kennen aan de Regering wat de toepassing betreft van artikel 3, leden 3 en 4 en van de artikelen 4bis en 4ter van het in artikel 1 bedoelde besluit van 22 april 1969 van de Executieve voor elke aanvraag die haar wordt voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van dit besluit.
De Commissie voor bekwaamheidsbewijzen is ertoe gehouden haar advies uit te brengen binnen de vier maanden die volgen op de datum waarop de aanvraag werd ontvangen.
Art. 4.De Commissie beraadslaagt en beslist geldig indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.
De adviezen worden gegeven bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
Ieder werkend lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen verwittigt de voorzitter en verzoekt zijn plaatsvervanger te zetelen.
Art. 5.De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aangesteld door de Regering onder de ambtenaren van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, die in vast verband benoemd zijn en bekleed met de graad van attaché.
De secretaris en de plaatsvervangend secretaris zijn niet stemgerechtigd.
Art. 6.De Commissie kan het advies van deskundigen vragen.
Art. 7.§ 1. Iedereen die om het advies van de Commissie verzoekt, moet zijn aanvraag bij aangetekende brief indienen ter attentie van de voorzitter van de bovenvermelde Commissie voor bekwaamheidsbewijzen - Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek - Algemene Directie niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Rijksadministratief Centrum te 1010 Brussel. § 2. Bij de aanvraag moeten alle gegevens gevoegd zijn die de Commissie in de mogelijkheid stellen een advies met kennis van zaken uit te brengen alsook alle documenten die toelaten deze gegeven te controleren.
Art. 8.Iedereen die een aanvraag om advies bij de Commissie indient, kan door deze Commissie gehoord worden indien hij het wenst.
Art. 9.Het mandaat van de voorzitters en de leden is gratis. Zij hebben recht op de reglementaire vergoedingen voor reis- en verblijfskosten.
Art. 10.De in artikel 6 bedoelde deskundigen wier administratieve standplaats niet in Brussel is gelegen, hebben recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie en de Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 januari 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L.ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION