gepubliceerd op 27 mei 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de regeling betreffende het administratief statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
8 SEPTEMBER 1997. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de regeling betreffende het administratief statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet d.d. 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 9, gewijzigd bij de wet d.d. 14 juli 1975 en bij het decreet d.d. 14 juli 1997;
Gelet op de wet d.d. 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het rijksonderwijs, inz. op artikel 1, gewijzigd bij de wetten d.d. 27 juli 1971, 11 juli 1973 en 19 december 1974, bij het koninklijk besluit nr. 456 d.d. 10 september 1996 en bij het decreet d.d. 27 december 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij de koninklijke besluiten d.d. 8 juli 1976 en 14 november 1978, bij het koninklijk besluiten d.d. 1 augustus 1984 en 29 augustus 1985, bij het besluit van de Executieve d.d. 6 november 1991, bij de besluiten van de Regering d.d. 7 oktober 1993 en 28 september 1994 en bij het decreet d.d. 24 juni 1996;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de tot de stage toegelaten leermeesters godsdienst en godsdienstleraars zoals bepaald bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 71 d.d. 20 juli 1982;
Gelet op het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, gewijzigd bij het koninklijk besluit d.d. 14 november 1978, bij het koninklijk besluit d.d. 14 november 1978, bij het koninklijk besluit nr. 226 d.d. 7december 1983, bij het besluit van de Regering d.d. 28 augustus 1995 en bij de decreten d.d. 24 juni 1996 en 4 februari 1997;
Gelet op het ministerieel besluit d.d. 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het ministerieel besluit d.d. 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het ministerieel besluit d.d. 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 1 december 1993 betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende familiale redenen toegestaan aan personeelsleden die onderworpen zijn aan de bepalingen van het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 april 1995 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, bepaald bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 juli 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 10 juli 1997;
Gelet op het onderhandelingsprotocol d.d. 24 juli 1997 van Sectorcomité IX;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inz. op artikel 3, gewijzigd bij de wetten d.d. 8 april 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzaak;
Overwegende dat het parlement van de Franse Gemeenschap op 8 juli 1997 een decreet aannam dat de wet wijzigt d.d. 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;
Overwegende dat bovenvermeld decreet in de schoolinrichtingen de orthodoxe godsdienst als onderwezen godsdienst invoerde;
Overwegende dat de verplichting tot inrichting van de orthodoxe godsdienst geboden was voor de Franse Gemeenschap, rekening houdend met artikel 24, §1, lid 3 van de Grondwet;
Overwegende dat bovenvermeld decreet op 1 september 1997 van kracht wordt en dat de cursus orthodoxe godsdienst moet worden ingericht voor de hervatting van de lessen voor het schooljaar 1997-1998;
Overwegende dat het aangewezen is voor de hervatting van de lessen van ditzelfde schooljaar de orthodoxe godsdienst op te nemen in de geldende reglementering, o.a. die welke geldt voor de vereiste bekwaamheidsbewijzen om de cursussen godsdienst te onderwijzen;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 september 1997, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van de Executieve d.d. 6 november 1991 worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst ».
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Executieve d.d. 6 november 1971 worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst ».
Art. 3.De bijlage van dit besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976, bij het besluit van de Executieve d.d. 6 november 1991 en bij het besluit van de Regering van 7 oktober 1993, wordt aangevuld met een lid D dat luidt als volgt : D. Orthodoxe godsdienst § 1. Leraar orthodoxe godsdienst in het niet-universitair hoger onderwijs : a) de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst;b) het diploma van licentiaat in de orthodoxe godgeleerdheid uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit voor godgeleerdheid;c) het getuigschrift dat betrekking heeft op ten minste vier jaar orthodoxe godgeleerdheid, uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit voor godgeleerdheid;d) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België. § 2. Leraar orthodoxe godsdienst in het secundair onderwijs van hogere graad : a) de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst;b) het diploma van licentiaat in de orthodoxe godgeleerdheid, uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit voor godgeleerdheid;c) het getuigschrift dat betrekking heeft op ten minste drie jaar orthodoxe godgeleerdheid, uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit voor godgeleerdheid;d) het diploma van geaggregeerde lager secundair onderwijs, aangevuld met het getuigschrift van erkenning door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België. § 3. Leraar orthodoxe godsdienst in het secundair onderwijs van lagere graad : a) de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst;b) het diploma van licentiaat in de orthodoxe godgeleerdheid, uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit voor godgeleerdheid;c) het getuigschrift dat betrekking heeft op ten minste drie jaar orthodoxe godgeleerdheid, uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit voor godgeleerdheid;d) het diploma van geaggregeerde lager secundair onderwijs, aangevuld met het getuigschrift van erkenning door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België;e) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs, aangevuld met het getuigschrift van erkenning door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België. § 4. Meester orthodoxe godsdienst in het lager onderwijs : a) de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst;b) het diploma van onderwijzer in orthodoxe theologie uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/ erkende universiteit;c) het getuigschrift dat betrekking heeft op ten minste twee jaar orthodoxe godgeleerdheid, uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit voor godgeleerdheid;d) het getuigschrift van geaggregeerde lager secundair onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België;e) het diploma van licentiaat orthodoxe godgeleerdheid, uitgereikt door een door de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België erkend instituut/erkende universiteit;f) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs aangevuld met het erkenning getuigschrift van de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België;g) het diploma van onderwijzer aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België;h) het diploma van kleuteronderwijzeres, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de opvoedkundige commissie van de Orthodoxe Kerk in België. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aangebracht in het ministerieel besluit d.d. 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 4.In het opschrift van het ministerieel besluit d.d. 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat en in de bijlage van ditzelfde besluit worden de woorden katholieke en protestantse godsdiensten der inrichtingen voor lager buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat « vervangen door de woorden » katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aangebracht in het ministerieel besluit d.d. 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 21 van het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 5.In het opschrift van het ministerieel besluit d.d. 22 maart tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 21 van het koninklijk besluit d.d. 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat en in de bijlage van hetzelfde besluit worden de woorden « katholieke en protestantse godsdiensten der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK IV.- Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs, katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 6.In het opschrift van het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. »
Art. 7.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden »katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. » HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 8.In het opschrift van het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. »
Art. 9.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. » HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 10.In het opschrift van bovenvermeld koninklijk besluit d.d. 8 juli 1976 worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ».
Art. 11.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « van de katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aangebracht in het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 12.In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, worden de woorden « de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. ».
Art. 13.In de bijlage bij hetzelfde besluit, worden de woorden « van de katholieke en protestantse godsdienst van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « van de katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aangebracht in het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 14.In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, worden de woorden « de stagedoende leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « de stagedoende leermeesters en leraars katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst, bedoeld bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ».
Art. 15.In de bijlage bij hetzelfde besluit worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen aangebracht in het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 16.In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, worden de woorden « vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, vervangen door de woorden « vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ».
Art. 17.In de bijlage bij hetzelfde besluit worden de woorden « katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK X. - Wijzigingen aangebracht in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 1993 betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende familiale redenen toegestaan aan personeelsleden die onderworpen zijn aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
Art. 18.In het opschrift van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 1993 betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende familiale redenen toegestaan aan personeelsleden die onderworpen zijn aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ».
Art. 19.In artikel 1, 1°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen aangebracht in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 april 1995 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, bepaald bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
Art. 20.In het opschrift van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 april 1995 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, bepaald bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst ».
Art. 21.In artikel 1 van hetzelfde besluit, worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst ».
Art. 22.In bijlage 1 bij hetzelfde besluit, worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst ».
Art. 23.In bijlage 2 bij hetzelfde besluit, worden de woorden « katholieke, protestantse en israëlitische godsdienst » vervangen door de woorden « katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdienst ». HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen
Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1997.
Art. 25.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 september 1997.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX