gepubliceerd op 04 november 1997
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende organisatie van sommige organen van de "Conseil supérieur de l'Audiovisuel"
27 OKTOBER 1997. Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende organisatie van sommige organen van de "Conseil supérieur de l'Audiovisuel" (Hoge Raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap)
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 betreffende de "Conseil supérieur de l'Audiovisuel" (Hoge Raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap van België) en de private diensten voor klankradio-omroep, inzonderheid op de artikelen 3, 11 en 27;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes, inzonderheid op artikel 2, lid 2, 3°;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 oktober 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 15 september 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 8 oktober 1997;
Gelet op het protocol nr. 186 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 23 oktober 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het decreet van 24 juli 1997 betreffende de "Conseil supérieur de l'Audiovisuel" (Hoge Raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap van België) en de private diensten voor klankradio-omroep op 1 september 1997 in werking is getreden, en dat deze Raad alle middelen dient te krijgen die noodzakelijk zijn voor zijn werking, inzonderheid door het secretariaat van de organen van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap van België te installeren, dat specifiek belast wordt met het organiseren van de werkzaamheden van de Raad;
Overwegende dat de Hoge Raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap in staat moet worden gesteld de opdrachten uit te voeren die hem bij het voormelde decreet van 24 juli 1997 worden toevertrouwd;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de audiovisuele sector behoort, en van de Minister van Ambtenarenzaken;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 27 oktober 1997, Besluit :
Artikel 1.De voorzitter, die met toepassing van artikel 3, § 1, van het decreet, door de Regering wordt aangesteld, oefent zijn ambt voltijds uit.
Hij geniet een vergoeding die als wedde geldt, overeenstemmend met schaal 160/1, zoals bepaald bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996.
Art. 2.De voorzitter mag geen andere beroepsactiviteit uitoefenen die nadelig zou kunnen zijn op de vervulling van zijn opdracht, met uitzondering van de taken inzake onderwijs en onderzoek.
De voltallige vergadering van de Raad kan afwijkingen toestaan ten opzichte van die onverenigbaarheid, op voorwaarde dat die beroepsactiviteiten niet nadelig zouden zijn op de continuïteit van zijn opdracht.
Art. 3.§ 1. De ondervoorzitters van de Raad genieten een presentiegeld van 3 000 frank voor elke vergadering van het bureau, van een college of van een werkgroep. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. Het wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Zij genieten bovendien een op 1 500 frank vastgestelde uurvergoeding voor de werkzaamheden die hun door de voorzitter van de Raad worden opgedragen. Dit bedrag wordt overeenkomstig vorig lid geïndexeerd. § 2. De bij dit artikel bedoelde vergoedingen worden maandelijks uitgekeerd op grond van een aangifte van schuldvordering, door de secretaris van de Raad geviseerd.
Het aantal uren waarvoor een uurvergoeding kan worden toegekend, wordt op een maximum van 90 per trimester, berekend op een jaarlijks gemiddelde, vastgesteld.
Wanneer het aantal uren niet het in vorig lid vastgestelde maximum bereikt, dan vordert de ordonnateur van uitgaven het teveel ontvangen bedrag terug naar aanleiding van de vereffening van de eerste maand die op de vervaldag volgt.
Art. 4.In het kader van de opdrachten, en onverminderd de onverenigbaarheden, rechten en verplichtingen bepaald bij het decreet, handelen de voorzitter, de ondervoorzitters, de secretaris en adjunct-secretaris en de leden van het secretariaat van de Raad in volle functionele onafhankelijkheid ten opzichte van de administratie.
Art. 5.Naast de secretaris, is het secretariaat van de Raad samengesteld uit ten hoogste : - vijf personeelsleden van niveau 1, onder wie één het ambt van adjunct-secretaris uitoefent; - acht personeelsleden van de niveaus 2+, 2, 3 of 4, onder wie ten minste één een voldoende ervaring heeft op het gebied van overheidscomptabiliteit.
Ten minste de secretaris, de adjunct-secretaris of een personeelslid van niveau 1 is houder van een diploma van licentiaat of doctor in de rechten.
Art. 6.De specifieke opdrachten bedoeld in artikel 2, lid 2, 3° van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes, zijn, voor de Hoge Raad voor de audiovisuele sector, de ambten van secretaris en adjunct-secretaris en van de personeelsleden van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector.
De wedde toegekend aan de secretaris en het personeelslid belast met het ambt van adjunct-secretaris van voornoemde Raad wordt verbonden aan de weddeschalen die overeenstemmen met respectievelijk de graden van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal.
De wedde toegekend aan de personeelsleden van niveau 1 van voornoemde Raad wordt verbonden aan de weddeschaal die overeenstemt met de graad van directeur (categorie administratief personeel).
Art. 7.§ 1. De leden van de Colleges van de Raad genieten een presentiegeld van 1 000 frank voor elke vergadering van de voltallige vergadering, een College of een werkgroep.
Zij genieten de vergoedingen voor reiskosten, volgens de nadere regels die toepasselijk zijn op de ambtenaren van rang 12 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. § 2. De leden van het College voor vergunning en controle bedoeld in afdeling 2 van het decreet, genieten bovendien de uurvergoeding bedoeld in artikel 3 van dit besluit, volgens dezelfde nadere regels. § 3. De in dit artikel bedoelde vergoedingen worden maandelijks uitgekeerd op grond van een aangifte van schuldvordering, geviseerd door de secretaris van de Raad.
Het aantal uren waarvoor een uurvergoeding wordt toegekend, wordt op maximaal 45 uren per trimester vastgesteld, berekend op een jaarlijks gemiddelde.
Wanneer het aantal uren niet het in vorig lid bedoelde maximum bereikt, vordert de ordonnateur van uitgaven het teveel ontvangen bedrag terug naar aanleiding van de vereffening van de eerste maand die volgt op de vervaldag. § 4. Het presentiegeld bedoeld in paragraaf een van dit artikel kan niet worden gecumuleerd met de in artikel 3 bedoelde vergoedingen.
Art. 8.De Regering geeft opdracht aan de secretaris, of, bij diens afwezigheid, aan de secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, om de uitgaven van de Raad te ordonnanceren.
Art. 9.De Regering stelt de lokalen die noodzakelijk zijn voor de werking van de Raad ter beschikking van deze.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 11.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de audiovisuele sector behoort, en de Minister van Ambtenarenzaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 oktober 1997.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met de audiovisuele sector, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE.