Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 21 december 2006
gepubliceerd op 06 maart 2007

Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van het Waalse Gewest van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2007033007
pub.
06/03/2007
prom.
21/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/21/2007033007/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2006. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van het Waalse Gewest van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de programmawet van 30 december 1988, inzonderheid op de artikelen 93 tot 101, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 22 juli 1993, 24 december 2002, 22 december 2003 en bij het koninklijk besluit van 3 april 1997;

Gelet op het decreet van de Raad van het Waalse Gewest van 6 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling en opgravingen;

Gelet op het decreet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap van 10 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling en opgravingen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 4 april 1996, 25 april 1996, 19 december 1996, 27 februari 1997, 27 november 1997, 11 december 1997, 22 januari 1998 (I), 22 januari 1998 (II), 26 maart 1998, 2 april 1998, 14 mei 1998, 4 juni 1998, 9 juli 1998, 28 december 1998, 4 maart 1999 en bij de besluiten van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 14 december 2000 en 20 december 2001;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 26 september 2006;

Gelet op het verzoek om overleg, gericht op 25 juli 2006 aan de federale Minister van Werk met toepassing van artikel 6, § 3bis, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, en het antwoord van de federale Minister van Werk op 6 november 2006;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 28 september 2006;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 8 december 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State 41.639/2, gegeven op 4 december 2006 met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, worden de woorden « Vorming, Werkgelegenheid en Europese programma's » vervangen door de woorden « Werkgelegenheid, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden ».

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt een 7° ingevoegd, luidend als volgt : « 7° het koninklijk besluit van 9 juni 1999 : het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. »

Art. 3.Het opschrift van hoofdstuk II « Premiegerechtigden » wordt vervangen door het opschrift « Premiegerechtigden en bedrag van de premies ».

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1, 1°, wordt opgeheven;2° lid 2 wordt opgeheven.

Art. 5.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 4.§ 1. Kunnen geco-banen bezetten de niet-werkende werkzoekenden die als werkzoekenden ingeschreven zijn, t.w. : 1° de niet-werkende volledig uitkeringsgerechtigde werklozen overeenkomstig het koninklijk besluit;2° de niet-werkende rechthebbenden op een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming overeenkomstig de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten;3° de werklozen bedoeld in artikel 89 van het koninklijk besluit;4° de volledig uitkeringsgerechtigde werklozen die een door de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap, het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's of door de Dienst voor de personen met een handicap georganiseerde of erkende beroepsopleiding volgen;5° de niet-werkende rechthebbenden op het leefloon bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;6° de niet-werkende rechthebbenden op sociale hulp die wegens hun nationaliteit geen recht hebben op het leefloon bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister en als werkzoekenden, voor zover zij van de verplichting vrijgesteld zijn een arbeidsvergunning te verkrijgen overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 of houders zijn van een arbeidsvergunning;7° de kandidaat-vluchtelingen die houders zijn van een geldige C-arbeidsvergunning overeenkomstig artikel 17, 1°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999;8° de in de Duitstalige Gemeenschap woonachtige niet-werkende werkzoekenden. § 2. De situatie van de personen bedoeld in § 1wordt op de dag vóór de uitvoering van het verdrag geschat. Wordt het verdrag van de geco zonder onderbreking uitgevoerd wegens opeenvolgende arbeidsovereenkomsten die bij dezelfde werkgever voor een gelijkaardige taak gesloten zijn, dan moeten de voorwaarden bepaald in § 1 en waaraan de geco moet voldoen, op de dag vóór de eerste uitvoering van het verdrag na 31 december 2000 vervuld zijn. § 3. De in artikel 2, eerste lid, 6°, bedoelde werkgevers mogen geco's uitsluitend in dienst nemen om de volgende taken te vervullen : 1° animatie en veiligheid van de stedelijke wijken;2° hulp aan personen;3° beheer van het patrimonium en van de huurders. § 4. Binnen de perken van de te dien einde door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten beloopt de maximale jaarlijkse premie euro 2.500.

Art. 6.Het opschrift van hoofdstuk III « Premiebedrag » wordt vervangen door het volgende opschrift : « Verhoogde premies - Berekeningswijze van de premie en van de verhoogde premie ».

Art. 7.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Voldoet de geco de dag vóór de indienstneming aan één der in artikel 4 vermelde voorwaarden en beantwoordt het project niet alleen aan de algemene, maar ook aan de specifieke criteria, zoals ze vastgelegd zijn in artikel 7, dan kan de Minister - binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen - met inachtneming van de bij dit hoofdstuk vastgelegde bepalingen en in het kader van een overeenkomst conform het model opgenomen in bijlage I, de toekenning van een verhoogde geco-premie ten bedrage van euro 6.197,34 aan de in artikel 2 vermelde inrichtingen goedkeuren. » 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De verhoogde premie beloopt euro 11.155,21, als de geco de dag vóór zijn indienstneming bovendien aan één der volgende bepalingen voldoet : - de geco was 12 maanden lang zonder onderbreking niet-werkende volledig uitkeringsgerechtigde werkloze geweest; - de geco was ten minste 9 maanden lang zonder onderbreking niet-werkende leefloontrekker of bijstandsgerechtigde geweest; - de geco was ten minste 45 jaar oud en was ten minste 6 maanden lang zonder onderbreking niet-werkende volledig uitkeringsgerechtigde werkloze geweest; 3° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De verhoogde premie bedraagt euro 18.592,01, als de geco de dag vóór zijn indienstneming bovendien aan één der volgende bepalingen voldoet : - de geco was 36 maanden lang zonder onderbreking niet-werkende volledig uitkeringsgerechtigde werkloze geweest; - de geco was ten minste 18 maanden lang zonder onderbreking niet-werkende leefloontrekker of bijstandsgerechtigde geweest; - de geco was ten minste 45 jaar oud en was ten minste 12 maanden lang zonder onderbreking niet-werkende volledig uitkeringsgerechtigde werkloze geweest; - de geco was ten minste 55 jaar oud en was ten minste 6 maanden lang zonder onderbreking niet-werkende volledig uitkeringsgerechtigde werkloze geweest.

De in het eerste lid vermelde premie wordt tot de in § 2 vermelde premie teruggebracht vanaf het trimester na hetgeen waarin de geco tijdens 60 maanden als geco was tewerkgesteld. Voor de toepassing van voormelde bepaling worden de onderbrekingsperiodes met periodes van tewerkstelling als geco gelijkgesteld.

De geco die op 31 december 2006 bij zijn werkgever als geco tewerkgesteld is en tot de toelagecategorie euro 18.592,01 behoort, wordt op de eerste dag van het trimester na hetgeen waarin hij 60 maanden tewerkstelling als geco bij zijn werkgever kan bewijzen, in de in § 2 vermelde toelagecategorie gerangschikt. Voor de toepassing van deze bepaling worden alle onderbrekingsperiodes met periodes van tewerkstelling als geco gelijkgesteld. Worden niet door de bovenvermelde vermindering van de toelagecategorie betrokken de geco's die op 31 december 2006 ten minste 50 jaar oud zijn of op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 33% hebben die door de bevoegde arts van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overeenkomstig artikel 141van het koninklijk besluit is vastgelegd. » 4° Er wordt een § 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 3bis.De overeenkomstig de §§ 1, 2 en 3 als geco's aangeworven personen mogen op de dag vóór de indienstneming niet houders zijn van een hoger diploma dan hetgeen van het hoger secundair onderwijs.

Onder de rechthebbenden op de sociale hulp in de zin van de §§ 2 en 3 verstaat men de personen die wegens hun nationaliteit geen recht hebben op het leefloon bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister en als werkzoekenden, voor zover zij van de verplichting vrijgesteld zijn een arbeidsvergunning te verkrijgen overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 of houders zijn van een arbeidsvergunning. » 5° § 4, 1°, wordt aangevuld als volgt : « c) coördinatiepersoneel voor initiatieven op het gebied volksontwikkeling en vormingswerk voor volwassenen, jeugd en cultuur. » 6° In § 4, 2°, wordt de passus « , indien de eerstgenoemde werkgevers deze dienstprestaties niet aanbieden » geschrapt.7° In § 4bis, lid 2, wordt 4° vervangen als volgt : « 4° de periodes tijdens dewelke het leefloon met toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie uitbetaald werd;» 8° in § 4bis, lid 3, wordt het woord « bestaansminimum » twee keer vervangen door het woord « leefloon »;9° § 4bis wordt met het volgend lid aangevuld : « Wordt een werknemer met het oog op de rangschikking in een hogere geco-toelagecategorie minder dan drie volledige maanden bij een werkgever als geco tewerkgesteld en na een tijdelijke werkloosheidsperiode bij dezelfde werkgever, in dezelfde functie, opnieuw als geco tewerkgesteld, dan wordt van de toekenning van een hogere premie als die voor de eerste arbeidsovereenkomst afgezien.» 10° § 5 wordt met het volgend lid aangevuld : « Voor de toepassing van de artikelen 4 en 5, §§ 1 tot 4bis mogen twee tegelijk lopende arbeidsovereenkomsten voor een deeltijdse betrekking ten hoogste voor één voltijds equivalent gelden.» 11° § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kunnen de bedragen bepaald in de §§ 1 tot 4 jaarlijks op 1 januari door de Minister aangepast worden, door het indexcijfer van de maand september van het voorafgaande kalenderjaar door het indexcijfer van de maand september van het voorlaatste kalenderjaar te delen en met het bedrag van de op het ogenblik van de indexering geldende toelage te vermenigvuldigen.

Als basis voor de vergelijking van de indexcijfers dient het gezondheidsindexcijfer ingevoerd bij het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. » 12° § 9 wordt vervangen als volgt : « § 9.De werkgever dient het Bestuur een origineel attest van de Dienst voor arbeidsbemiddeling toe te zenden om te bewijzen dat er voldaan is aan de voorwaarden bepaald in artikel 4 en in de §§ 1 tot 4bis van dit artikel. Dit attest kan het Bestuur ook direct door de Dienst voor arbeidsbemiddeling langs elektronisch weg worden toegestuurd, zodra het technisch en organisatorisch mogelijk is. »

Art. 8.In artikel 6, § 3, van hetzelfde besluit wordt de passus « , de wettelijk voorgeschreven bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten van de geco naar zijn werkplaats, alsmede van de werkgeversbijdragen zowel aan de Rijksdienst voor sociale Zekerheid alsook aan de arbeidsongevallenverzekering en aan de arbeidsgeneeskundige dienst » vervangen door « en de ten gunste van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid te betalen bijdragen ».

Art. 9.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, lid 1, wordt de passus « , samen met een overeenkomstontwerp dat overeenstemt met het model opgenomen in bijlage I » geschrapt.2° In § 1, lid 2, worden de woorden « drie jaar » vervangen door « vijf jaar ».3° In § 3, lid 2, wordt tussen de woorden « volgende » en « criteria » het woord « algemene » ingevoegd.4° In § 3, lid 2, wordt de opsomming aangevuld met de volgende littera : « h) de inspanningen van de werkgever om personeel tewerk te stellen in het kader van andere federale of regionale maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid;i) de naleving door de werkgever van de arbeidswetgeving en van de sociale wetgeving;j) de verenigbaarheid van de activiteiten der instelling met het gedefinieerde regeringsbeleid;k) de inspanningen van de werkgever om eigen ontvangsten te genereren met inachtneming van de statuten van de vereniging en de wet van 21 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;l) het voorleggen van een advies of een inspectieverslag door het bestuur.» 5° In § 3, wordt het volgende lid tussen het tweede en het derde lid ingevoegd : « Naast de algemene bepalingen geschiedt de evaluatie van de projecten die overeenkomstig artikel 5, §§ 1 tot 3 aanleiding kunnen geven tot een verhoogde premie ook op basis van de volgende specifieke criteria : het feite dat het project uitdrukkelijk tot de bevoegdheden van de Duitstalige Gemeenschap behoort;b) de supraregionale bestemming van de activiteiten;3) het verband tussen het bestaan van een werkgever en het behoud van een geco-betrekking of het feit dat het bestaan van een instelling bedreigd wordt door de afschaffing van één of meerdere geco-betrekkingen.4) de activering of ondersteuning van het vrijwilligerswerk;5) de bevordering van de sociale economie;6) de consolidatie van het acquis; 7) het voorleggen en de verwezenlijking van een marktgericht concept m.b.t. de voortgezette opleiding, ten gunste van de geco; 8) de beperkte mogelijkheid voor de werkgever om eigen ontvangsten te genereren;9) het innoverend karakter van het project.»

Art. 10.In artikel 9, lid 2, van hetzelfde besluit wordt de passus « artikel 5, § 3, lid 1, 6° » vervangen door « artikel 5, § 3, vierde streepje ».

Art. 11.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, 1°, wordt de passus « artikel 1, lid 3, van het decreet van 31 mei 1990 houdende instelling van een programma tot bevordering van de werkgelegenheid dat speciaal bestemd is voor langdurige werklozen in de niet-commerciële sector » vervangen door « artikel 1 van het koninklijk besluit nr.25 van 24 maart 1992 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector ». 2° Er wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis.Op verzoek van het bestuur stopt de minister de storting van de premie als de werkgever de bepalingen van dit besluit herhaaldelijk of ernstig overtreedt. Vóór het stopzetten van de premiestortingen verzoekt het bestuur de betrokken werkgever erom, binnen de tien dagen over de hem ten laste gelegde feiten stelling te nemen. »

Art. 12.De bijlage I bij hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° In artikel 9 worden de woorden « artikelen 5 en 6 » vervangen door de woorden « artikelen 4, 5 en 6 ».2° De in artikel 10 opgenomen tabel wordt vervangen door de volgende tabel :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

3° In artikel 10, lid 2, worden de woorden « Opleiding, Werkgelegenheid en Europese programma's » vervangen door de woorden « Werkgelegenheid, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden (WGSA) ».

Art. 13.In de bijlage II bij hetzelfde besluit wordt artikel 1 aangevuld als volgt : « .............vanaf . . . . . ter vervanging van . . . . . (*) (Naam en voornaam van de te vervangen persoon) Redenen van de afwezigheid of vervanging . . . . .

Bijkomende voorwaarden . . . . . »

Art. 14.In bijlage II, artikel 4, van hetzelfde besluit worden de woorden « BEF per uur/per jaar » vervangen door de woorden « EUR per uur/per maand/per jaar ».

Art. 15.De bijlage II bij hetzelfde besluit wordt met een Artikel 8 aangevuld, luidend als volgt : « Artikel 7 . . . . . . . . . . . . . . . » (De verdragsluitende partijen kunnen hier bijkomende bedingen invoegen, op voorwaarde dat deze geen inbreuk doen noch aan het algemene arbeidsrecht noch aan de bepalingen van het bovenvermeld besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995) »

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.

Art. 17.De Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 21 december 2006.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme B. GENTGES

^