Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 10 maart 2005
gepubliceerd op 03 juni 2005

Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van verschillende statutaire bepalingen betreffende het personeel van het ministerie en van de paragemeenschappelijke inrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2005033038
pub.
03/06/2005
prom.
10/03/2005
ELI
eli/besluit/2005/03/10/2005033038/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MAART 2005. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van verschillende statutaire bepalingen betreffende het personeel van het ministerie en van de paragemeenschappelijke inrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 54, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990 en 16 juli 1993;

Gelet op het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 27 april 2000, 18 februari 2002, 18 november 2002, 20 februari 2003, 11 december 2003 en 8 december 2004;

Gelet op het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut;

Gelet op het protocol nr. S 2/2005 van 16 februari 2005 van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 februari 2005;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, gegeven op 4 maart 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid door het feit gerechtvaardigd wordt dat een mogelijke echter ongewenste - daar ook discriminerende - uitleg van de kort geleden ingevoegde artikelen 81.1 en 81.3 van het bovenvermeld besluit van de Regering van 27 december 1996 rechtstreeks moet worden vermeden. De artikelen 81.1 en 81.3 bevatten financiële bepalingen die vanaf de toelating tot de stage van toepassing zijn. Daar een reeks personen, in het kader van de lopende aanwervingsprocedure, binnenkort bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap tot de stage zullen worden toegelaten, moet voorliggend besluit onverwijld worden aangenomen. De wijzigingen zijn pure ophelderingen echter geen inhoudelijke wijzigingen; zij worden bovendien om redenen van de rechtszekerheid aangebracht;

Op de voordracht van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel;

Na beraadslaging, Besluit : Wijzigingsbepaling

Artikel 1.In artikel 81.1 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Lid 1 is van toepassing bij een aanwerving in het zelfde of in een hoger niveau. » Wijzigingsbepaling

Art. 2.Artikel 81.3, lid 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een ambtenaar die voorheen bij het Ministerie of bij een organisme met toepassing van het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut als contractueel personeelslid werkzaam was, verkrijgt na vier jaar geldelijke anciënniteit die hij daar in hetzelfde of in een hoger niveau verworven heeft en waarbij de als contractueel personeelslid gepresteerde diensten eveneens in aanmerking worden genomen, een bezoldiging overeenkomstig de weddeschaal van de eerste bevorderingsgraad van dezelfde loopbaan. » Wijzigingsbepaling

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt als overgangsbepaling een artikel 225.1 ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 225.1 Artikel 81.1, lid 1, geldt eveneens voor contractuelen die - met toepassing van artikel 16, lid 2, van het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut - verder een bezoldiging verkrijgen overeenkomstig de weddeschaal van een hoger niveau dan het niveau waartoe zij toegang hebben op grond van hun diploma, en die in het niveau aangeworven worden waartoe zij toegang hebben op grond van hun diploma. » Wijzigingsbepaling

Art. 4.Artikel 12, lid 1, van het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut wordt vervangen door de volgende bepaling : « Na vier jaar geldelijke anciënniteit verworven in hetzelfde of in een hoger niveau bij de in artikel 1 vermelde instellingen verkrijgt het contractueel personeelslid dat overeenkomstig de weddeschaal verbonden aan een aanwervingsgraad bezoldigd wordt, de weddeschaal van de eerste bevorderingsgraad van dezelfde loopbaan. » Inwerkingtreding

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.

Uitvoering

Art. 6.De Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 10 maart 2005.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ

^