gepubliceerd op 20 december 2004
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende vaststelling van de spilbedragen voor de toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en van het gesubsidieerd onderwijs
7 OKTOBER 2004. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende vaststelling van de spilbedragen voor de toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en van het gesubsidieerd onderwijs
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd;
Gelet op de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, zoals gewijzigd;
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 31 maart 1967, 6 juli 1970, 27 juli 1971, 11 juli 1973, 19 december 1974, 18 februari 1977, 2 juli 1981, bij de koninklijke besluiten nr. 296 van 31 maart 1984 en nr. 456 van 10 september 1986, en bij het decreet van 17 februari 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries, zoals gewijzigd;
Gelet op het protocol nr. S 1/2004 OSUW 1/2004 van 2 februari 2004 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 september 2004;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, gegeven op 6 oktober 2004;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid door het feit gerechtvaardigd is dat de verhoging van de spilbedragen onmiddellijk moet plaatsvinden om te verhinderen dat personeelsleden wegens de verhoging van de wedden om 1 %, zoals bepaald in het sectoraal akkoord 2001/2002 met toepassing van het intersectoraal akkoord 2001/2002 (nr. 125/1), deze spilbedragen automatisch bereiken, wat tot een ongewenst neveneffect van de weddeverhoging zou leiden;
Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit : Toepassingsgebied
Artikel 1.Voorliggend besluit is toepasselijk op 1° de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen en van de psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd worden;2° de gesubsidieerde personeelsleden van de onderwijsinrichtingen en van de psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige Gemeenschap gesubsidieerd worden; Spilbedragen
Art. 2.Voor de toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries zijn volgende spilbedragen toepasselijk op de personeelsleden vermeld in artikel 1 : euro 16.099,83 en euro 18.329,27.
Inwerkingtreding
Art. 3.Voorliggend besluit treedt in werking op 1 november 2004.
Uitvoering
Art. 4.De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 7 oktober 2004.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH