gepubliceerd op 04 april 2002
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot oprichting van twee werkgroepen in het kader van de stichting van een nieuwe hogeschool
6 DECEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot oprichting van twee werkgroepen in het kader van de stichting van een nieuwe hogeschool
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 30 december 1993, 16 december 1996, 4 mei 1999, 6 mei 1999, 25 mei 1999 en 22 december 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 november 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 30 november 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de werkgroepen reeds met hun arbeid zijn begonnen en dat het dus onontbeerlijk is, de doelstellingen en samenstelling ervan alsmede de bepalingen betreffende de financiële vergoedingen vast te stellen;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, Besluit :
Artikel 1.Oprichting en doelstelling Er worden in de Duitstalige Gemeenschap twee werkgroepen opgericht die als opdracht hebben, in het kader van een project, de aspecten van de nieuwe hogeschool op het pedagogisch-inhoudelijk vlak (Groep A Pedagogie) en op het organisatorisch-structureel vlak (Groep B Organisatie) uit te werken en schriftelijk vast te stellen die daarna integrerend deel zullen uitmaken van een decreet en van een oprichtingsovereenkomst.
Art. 2.Samenstelling Elke werkgroep is samengesteld als volgt : 1° één vertegenwoordiger van elke der drie inrichtende machten : a) voor het gemeenschapsonderwijs : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap; b) voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs : - de « VoG Bischöfliche Schulen in der Deutschsprachigen Gemeinschaft » (V.z.w. Bisschopsscholen in de Duitstalige Gemeenschap); - de « VoG Krankenpflegeschule am Sankt-Nikolaus-Hospital Eupen » (V.z.w. Verplegingsschool bij het Sint-Niklaas Hospitaal te Eupen); 2° de inrichtingshoofden van de drie hogescholen : a) de pedagogische hogeschool van de Duitstalige Gemeenschap;b) de pedagogische hogeschool « Pater Damiaan »;c) de verplegingsschool;3° één vertegenwoordiger van het personeel van elke der drie hogescholen.
Art. 3.Leiding Beide werkgroepen staan onder de leiding van een projectleider.
Art. 4.Deelname van deskundigen In onderlinge overeenstemming kunnen de werkgroepen besluiten dat deskundigen aan de zittingen zullen deelnemen.
Art. 5.Zetel De werkgroepen hebben hun zetel bij de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 6.Vergoedingen § 1 - De leden van de werkgroepen, met uitsluiting van de projectleider, verkrijgen een reiskostenvergoeding overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
De leden van de werkgroepen, met uitsluiting van de projectleider, verkrijgen een presentiegeld overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
Lid 2 is niet van toepassing op de vertegenwoordigers van het personeel van de hogescholen wier onderwijsinrichting twee lestijden ter aanvulling van het lestijdenpakket verkrijgen om deze personeelsleden dienovereenkomstig te vergoeden. § 2 - Deskundigen die op uitnodiging van de werkgroepen aan de zittingen deelnemen, hebben recht op een reiskostenvergoeding en op een presentiegeld overeenkomstig § 1.
Art. 7.Schuldvorderingen De schuldvorderingen worden door de projectleider medeondertekend ter bekrachtiging van de juistheid ervan en per trimester ingediend bij de Afdeling « Organisatie van het Onderwijs » van het Ministerie.
Art. 8.Inwerkingtreding Dit besluit heeft uitwerking op 15 oktober 2001.
Art. 9.Tenuitvoerlegging De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 6 december 2001.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES