gepubliceerd op 08 mei 2001
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende oprichting van een agentschap voor Europese vormingsprogramma's in de Duitstalige Gemeenschap
21 DECEMBER 2000. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende oprichting van een agentschap voor Europese vormingsprogramma's in de Duitstalige Gemeenschap
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de artikelen 158 tot 162 van het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, overeenkomstig zijn geconsolideerde versie van 2 oktober 1997, bekrachtigd door de wet van 10 augustus 1998;
Gelet op het besluit van de Raad van de Europese Unie van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding « Leonardo da Vinci » (1999/382/EG);
Gelet op het besluit van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 januari 2000 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied « Socrates » (2000/253/EG);
Gelet op de uitnodiging van de Europese Commissie van 8 september 2000 om voorstellen in te dienen in het kader van het Europees jaar van de talen 2001 (EAC/66/00);
Gelet op artikel 167 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 51, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993;
Gelet op het besluit van de Regering van 14 juli 1999 houdende verdeling van de bevoegdheden onder de ministers, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het besluit van de Regering van 14 juli 1999 houdende overdracht van beslissingsbevoegdheden aan de ministers, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 december 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de oprichting van een agentschap voor Europese vormingsprogramma's in de Duitstalige Gemeenschap geen uitstel lijdt, om er de Europese bevorderende maatregelen opgenomen in de tweede fase van de actieprogramma's « Leonardo da Vinci » en « Socrates » binnen de voorgeschreven termijnen en naar de vorm te plannen en uit te voeren, met inbegrip van de follow-up van de projecten uitgewerkt door de Duitstalige Gemeenschap met het oog op de omzetting van het Europees jaar van de talen 2001;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme;
Na beraadslaging;
Besluit :
Artikel 1.§ 1. Er wordt in de Duitstalige Gemeenschap een agentschap voor Europese vormingsprogramma's opgericht, hieronder agentschap » benoemd.
Het agentschap heeft als opdracht voor de publiciteit van de programma's en projecten te zorgen alsook voor de planning, de voorbereiding, de coördinatie, de begeleiding en de inhoudelijke en administratieve controle van de maatregelen die in de Duitstalige Gemeenschap zullen worden uitgevoerd, ofwel in het kader van de tweede fase van de Europese actieprogramma's Leonardo da Vinci en Socrates, met inbegrip van de maatregelen m.b.t. het Europese jaar van de talen 2001, ofwel in het kader van daarmee verbonden Europese initiatieven. § 2. Vanuit een administratief standpunt ressorteert het agentschap onder de bevoegdheid van de Afdeling « Vorming, Werkgelegenheid en Europese Programma's ».
Art. 2.Het agentschap staat onder het toezicht van een begeleidingscommissie.
De begeleidingscommissie spreekt aanbevelingen uit met het oog op de haalbaarheid van de maatregelen die in de Europese actieprogramma's opgenomen zijn en brengt, in het kader van de Europese goedkeuringsprocedure van de projecten, een advies uit over elk der projecten die aan het agentschap voorgelegd worden.
Art. 3.De begeleidingscommissie werkt in het kader van een huishoudelijk reglement dat aan de Regering van de Duitstalige Gemeenschap ter goedkeuring moet worden voorgelegd.
Het huishoudelijk reglement bepaalt namelijk de frequentie van de zittingen, de oproepings- en beslissingswijze, de leiding van de zittingen, de aanwezigheid van buitenstaande experten en het opstellen van de protocollen.
Jaarlijks legt de begeleidingscommissie een activiteitsverslag aan de Regering van de Duitstalige Gemeenschap voor.
Art. 4.§ 1. De begeleidingscommissie bestaat uit de volgende stemgerechtigde leden : 1° een vertegenwoordiger van de Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;2° een vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme;3° een vertegenwoordiger van de Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden;4° een vertegenwoordiger van de Afdeling « Vorming, Werkgelegenheid en Europese programma's » van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;5° een vertegenwoordiger van de Afdeling « Organisatie van het Onderwijs » van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap; 6° twee vertegenwoordigers van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, d.w.z. een vertegenwoordiger van de representatieve werkgeversorganisaties en een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties; 7° een vertegenwoordiger van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap; 8° een vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s; 9° een vertegenwoordiger van de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;10° een vertegenwoordiger van elk der drie onderwijsnetten. § 2. Het personeel van het agentschap neemt deel aan de zittingen van de begeleidingscommissie met raadgevende stem.
Buitenstaande experten kunnen de zittingen van de begeleidingscommissie bijwonen; ze wonen die zittingen met raadgevende stem bij.
Personen die projecten in de Duitstalige Gemeenschap wensen uit te voeren, kunnen door de begeleidingscommissie gehoord worden.
Art. 5.§ 1. De stemgerechtigde leden van de begeleidingscommissie worden voor een onbepaalde duur door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap op de voordracht van de afvaardigende inrichting benoemd.
Onder de leden die door de afvaardigende inrichtingen voorgedragen zijn, is de voorkeur gegeven aan de personen die in de Duitstalige Gemeenschap wegens hun ervaring en hun actieterrein voor een maximale synergie met de projecten van de Europese structuurfondsen kunnen zorgen. § 2. De stemgerechtigde leden van de begeleidingscommissie treden uit als ze de hoedanigheid verliezen op grond waarvan ze benoemd werden en die in artikel 4 opgenomen is.
Ze kunnen ook uit eigen wil of op verzoek van de afvaardigende inrichting uittreden.
De Regering benoemt onmiddellijk een nieuw lid wanneer een mandaat vacant wordt.
Art. 6.De officiële zetel van het agentschap en van de begeleidingscommissie is gevestigd bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Gospert 1-5 in 4700 Eupen.
Art. 7.Het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 9 januari 1996 houdende inrichting van een agentschap voor Europese programma's is opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 9.De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 21 december 2000.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN