gepubliceerd op 13 januari 2000
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende erkenning en subsidiëring van de centra voor de coördinatie van de thuiszorg
21 APRIL 1999. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende erkenning en subsidiëring van de centra voor de coördinatie van de thuiszorg
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 16 december 1996;
Gelet op het decreet van 17 juni 1998 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 21 april 1999;
Gelet op het gunstig advies van de Inspectie der Financiën, gegeven op 31 maart 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is in de Duitstalige Gemeenschap de thuiszorg te coördineren om een « dubbel aanbod » zijdens de bestaande organisaties voor de thuiszorg te vermijden en de thans bestaande aangeboden diensten aan de behoeften van de bevolking aan te passen;
Overwegende dat de verschillende organisaties die in de Duitstalige Gemeenschap werkzaam zijn op het gebied van de thuiszorg reeds bij een coördinatiecentrum aangesloten zijn, dat er echter geen wettelijke grondslag bestaat qua subsidiëring van dergelijke centra, zodat de inwerkingtreding van dit besluit geen uitstel meer lijdt;
Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, Besluit : I. Erkenningsmodaliteiten
Artikel 1.§ 1. Op hun verzoek kunnen de verenigingen zonder winstgevend doel die de coördinatie van de thuiszorg tot doel hebben door de Regering erkend worden. Om als coördinatiecentrum erkend te worden, dient het centrum aan de bepalingen van voorliggend besluit te voldoen : § 2. De vereniging moet als prioritair doel hebben, via de coördinatie van de noodzakelijke diensten en zorgen, de zieken, invaliden, gehandicapten of bejaarden de mogelijkheid te geven om in hun eigen woning autonoom te blijven leven.
Onder coördinatie wordt het feit verstaan dat de diensten aangeboden door ten minste twee organisaties voor de thuiszorg op elkaar afgestemd worden.
De vereniging heeft bovendien als opdracht : 1° de thuiszorg te bevorderen;2° aan de patiënten en de betrokken organisaties de nuttige inlichtingen inzake thuiszorg te verstrekken.
Art. 2.De vereniging dient haar aanvraag bij de Regering in. Die aanvraag moet volgende documenten omvatten : - de statuten van de vereniging; - het financieringsplan ondertekend door alle bijdrageplichtigen; - de lijst van de leden van de vereniging; - het gebied bediend door de coördinatie; - de gegevens betreffende de voor de coördinatie verantwoordelijke persoon; - de beoogde coördinatie, alsmede de documenten die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking ervan; - de in artikel 5 vermelde conventie; - het model van een coördinatieplan conform artikel 8, § 2.
Iedere wijziging van de gegevens opgenomen in deze documenten wordt onmiddellijk aan het Ministerie medegedeeld.
Art. 3.De vereniging moet bestaan uit ten minste twee ziekenfondsen en twee organisaties of diensten die in de Duitstalige Gemeenschap werkzaam zijn op het gebied van de thuiszorg.
Art. 4.De vereniging neemt alle verenigingen en organisaties op die in de Duitstalige Gemeenschap werkzaam zijn op het gebied van de thuiszorg en die erom verzoeken. In geval van weigering worden de redenen het Ministerie onverwijld medegedeeld.
Art. 5.De vereniging sluit met ziekenhuizen en, desgevallend, met bejaardentehuizen, rust- en verzorgingstehuizen en andere residentiële of semi-residentiële voorzieningen voor bejaarden een conventie inzake coördinatie van de thuiszorg af.
Art. 6.De beslissingen genomen m.b.t. de coördinatie hebben als prioritair doel de patiënten een aangepaste thuisverzorging te waarborgen.
Art. 7.Het gebied bediend door de coördinatie dekt ten minste 3 gemeenten in het noorden en drie in het zuiden van de Gemeenschap.
Art. 8.§ 1. Het centrum neemt ten minste een halftijdse coördinator in dienst. Deze moet ten minste het diploma van maatschappelijk assistent of van verpleger bezitten. De Minister kan andere diploma's aannemen, indien een voor de betrokken functie nuttige opleiding of ervaring kan worden bewezen. § 2. De coördinator stelt voor elke aanvrager een coördinatieplan m.b.t. de thuiszorg op. Dit plan omvat ten minste : - de identiteit van de aanvrager; - de datum van de aanvraag; - de omschrijving van de behoeften van de aanvrager die zowel door de coördinatiedienst als door de aanvrager zelf worden vastgesteld; - het individuele aanbod inzake coördinatie; - de verwanten en de behandelende arts die eventueel erbij betrokken worden; - de gegevens m.b.t. de organisaties voor de thuiszorg die in het kader van het coördinatieplan optreden; - de vermelding, of het om de eerste of om een herhaalde aanvraag van dezelfde persoon gaat; - een beschrijving van de taken die door alle betrokken partners moeten worden uitgevoerd. § 3. Vóór het opmaken van het coördinatieplan plegen de personen betrokken bij de thuiszorg overleg. « Balans-gesprekken » worden dan regelmatig georganiseerd met de personen belast met de thuiszorg.
Art. 9.Ten laatste op 31 maart van elk jaar legt de vereniging een activiteitenverslag van het vorige jaar bij het Ministerie neer.
II. Subsidiëringsmodaliteiten
Art. 10.§ 1. De verenigingen erkend in het kader van voorliggend besluit kunnen binnen de perken van de beschikbare middelen een subsidiëring van de aanneembare werkings- en personeelskosten aanvragen die voor de coördinatie van de thuiszorg aangegaan werden.
De jaarlijkse gemiddelde toelage bedraagt ten hoogste 1 250 000 F. De maand waarin de vereniging is erkend, bepaalt het moment waar de toelage wordt berekend. § 2. Worden meerdere coördinatiecentra erkend, dan verdeelt de bevoegde Minister het maximum bedrag onder de verschillende centra naargelang de bestaande behoeften.
Art. 11.§ 1. Als aanneembare werkingskosten gelden de kantoorkosten, de kosten qua water, energie, onderhoud van de lokalen, de verzekeringskosten, de kosten voor de verplaatsingen van het personeel en de kosten aangegaan voor de voortgezette vorming van het personeel. § 2. Als aanneembare personeelskosten gelden de loonkosten voor : - de halftijdse coördinator waarin artikel 8, § 1 voorziet; - een halftijdse secretaris.
Als basis voor de subsidiëring gelden de weddeschalen die in het bevoegde paritair comité voor het gesubsidieerde personeel worden vastgelegd. In geval van onenigheid over het bevoegde paritair comité beslist de Arbeidsinspectie.
Art. 12.Om een toelage te kunnen verkrijgen, moet de vereniging bewijzen dat zij per jaar minstens 100 coördinatieplannen conform artikel 8, § 2 opstelt.
Art. 13.De toelage mag het jaarlijkse bedrag van al de ontvangsten van de vereniging niet overschrijden, na aftrek van de op grond van dit besluit toegekende toelage.
Art. 14.§ 1. De vereniging mag een voorschot van 80% aanvragen. Als basis voor de betaling van het voorschot geldt de toelage van het vorige jaar. In het jaar van de aanvraag kan een voorschot worden toegekend ten bedrage van 80 % van het in artikel 10, § 1 vermelde bedrag.
Het saldo wordt uitbetaald resp. afgerekend na het indienen van de werkings- en personeelskosten, van de lijst met de coördinatieplannen en van de balans en de resultatenrekening voor het betrokken jaar.
Indien het uitbetaalde voorschot de toelage berekend overeenkomstig dit besluit overschrijdt, wordt het verschil teruggevorderd of van het bedrag van het volgend jaar afgerekend. § 2. Ten laatste op 15 november van elk jaar legt de vereniging een kostenraming voor het volgende jaar bij de Regering neer en, ten laatste 10 dagen voor het begin van de vierde trimester, een balans van het eerste semester.
Art. 15.De ambtenaren belast met de controle hebben toegang tot de lokalen tijdens de openingsuren en mogen alle documenten inzien die zij noodzakelijk achten.
Art. 16.Na de inwerkingtreding van dit besluit vindt om de twee jaar, op initiatief van de Regering, een bijeenkomst plaats met de vertegenwoordigers van alle erkende verenigingen en diensten voor de thuiszorg om de activiteiten verricht tijdens het afgelopen jaar te evaluëren en over de ontwikkeling van de thuiszorg na te denken.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 18.De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 21 april 1999 Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE