gepubliceerd op 13 januari 2000
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
13 APRIL 1999. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993 en 16 juli 1993;
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 42, laatst gewijzigd bij het programmadecreet van 29 juni 1998;
Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van 19 maart 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de inwerkingtreding van dit besluit geen uitstel meer lijdt ten einde de wetgeving aan de actuele gegevens aan te passen en zo een regularisatie van bestaande situaties mogelijk te maken daar de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in de tewerkstelling van een secretaris voorziet;
Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.Artikel 3, 3°, a) van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de aanwerving kan de Minister, in bijzonder gerechtvaardigde gevallen en op verzoek van het betrokken openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, diploma's van een lager niveau aannemen dan die bepaald in het eerste lid. Andere diploma's mogen aangenomen worden, indien een nuttige ervaring van ten minste tien jaar in het betrokken openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan worden bewezen. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 3.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 13 april 1999.
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ