gepubliceerd op 13 september 1997
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot vastlegging van de voorwaarden waaronder het diploma van gegradueerde verpleger wordt toegekend
6 JUNI 1997. Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot vastlegging van de voorwaarden waaronder het diploma van gegradueerde verpleger wordt toegekend
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het op 25 maart 1957 te Rome ondertekend Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 2 december 1957, inzonderheid op artikels 49, 57 en 66;
Gelet op de richtlijn 77/452/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1977 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten, gewijzigd bij de richtlijnen 81/1057/EEG van 14 december 1981, 89/595/EEG van 10 oktober 1989, 89/594/EEG van 30 oktober 1989 en 90/658/EEG du 4 december 1990;
Gelet op de richtlijn 77/453/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1977 inzake coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, gewijzigd bij de richtlijn 89/595/EEG van 10 oktober 1989;
Gelet op de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 1971, 18 februari 1977, 3 juli 1981, 21 juni 1985 en 15 juli 1985 alsmede bij het decreet van 27 juni 1990;
Gelet op het protocol nr. S 9/94 + OSUW 6/94 van 5 december 1994 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2ter, 3° van het koninklijk besluit van 28 september 1984;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 8 november 1994;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3bis, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is de hervorming van de opleiding leidend tot het diploma van gegradueerde verpleger een juridisch kader te garanderen voordat de eerste diploma's op het einde van het schooljaar 1996-97 krachtens dit besluit worden uitgereikt;
Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, en van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° inrichting voor paramedisch hoger onderwijs : elke onderwijsinrichting die krachtens artikel 2, lid 1 van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs in deze categorie gerangschikt is;2° stage : de cursussen beroepspraktijk, in de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1977 (77/453/EEG) inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger eveneens klinisch onderwijs genoemd, tijdens dewelke de studenten, in zowel intra- als extramurale inrichtingen en diensten onder de leiding van een docent-verpleegkundige en onder de verantwoordelijkheid van een inrichting voor paramedisch hoger onderwijs, de noodzakelijke verpleegkundige verzorging leren verstrekken en evalueren. In dit besluit gelden hoedanigheden voor beide geslachten. Afdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning van de diploma's
Art. 2.Onverminderd de voorwaarden die van toepassing zijn op het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan, wordt het diploma van gegradueerde verpleger door de inrichtingen voor paramedisch hoger onderwijs toegekend onder de voorwaarden die in dit besluit worden vastgelegd.
Art. 3.De studie van gegradueerde verpleger duurt ten minste 3 jaar.
Om het diploma bedoeld in dit besluit te behalen, moeten de studenten met een tussentijd van ten minste één jaar voor het examen van elk leerjaar slagen.
Art. 4.Tot het eindexamen wordt slechts de student toegelaten die een bericht over de verstrekte zorgen kan voorleggen waaruit blijkt dat hij ten minste 1.800 stagelestijden met vrucht heeft verricht.
Art. 5.Het in artikel 2 bedoelde diploma wordt uitgereikt aan de studenten nadat het door de Ministers bevoegd inzake Onderwijs resp.
Gezondheid of hun afgevaardigden geviseerd en desgevallend ingeschreven werd krachtens de regels vastgelegd door de federale Minister bevoegd inzake Gezondheid.
Art. 6.Behoudens een afwijking toegestaan door de Ministers bevoegd inzake Onderwijs resp. Gezondheid staat de school onder de leiding van een inrichtingshoofd dat houder is van het diploma van gegradueerde verpleger en van een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid en dat bij voorkeur het diploma van licentiaat in de ziekenhuiswetenschappen bezit.
Art. 7.Voor de pedagogische inspectie van de cursussen en stages zorgen de inspectiediensten van de Ministers bevoegd inzake Onderwijs resp. Gezondheid. Afdeling 3. - Toelating tot de studie
Art. 8.Tot de studie van gegradueerde verpleger worden slechts de personen toegelaten die houder zijn van een studiegetuigschrift dat vereist wordt voor de toelating tot het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan, of die bewijzen dat zij geslaagd zijn voor het examen dat met het oog op de toelating tot het paramedisch hoger onderwijs afgelegd wordt en dat bedoeld is in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger en verpleegster wordt toegekend.
Art. 9.Bij de inschrijving in het eerste leerjaar moeten de studenten de volgende documenten voorleggen : 1° een attest van lichamelijke geschiktheid sinds minder dan drie maanden afgegeven door de geneesheer van de bezochte onderwijsinrichting of door een geneesheer van de Administratieve Gezondheidsdienst;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag uitgereikt sinds minder dan drie maanden.
Art. 10.De studenten die tot het derde leerjaar van de studie leidend tot het diploma van vroedvrouw worden toegelaten, kunnen tot het derde leerjaar van de studie leidend tot het diploma van gegradueerde verpleger worden toegelaten, op voorwaarde dat zij voor de regularisatieëxamens slagen die door de onderwijsinrichtingen bepaald worden. Afdeling 4. - Studie en sanitair toezicht op de studenten
Art. 11.De studenten volgen ten hoogste 32 lestijden opleiding (cursussen en stage) per week, behalve tijdens het derde studiejaar, waar zij 36 lestijden hebben.
Art. 12.Elk jaar ondergaan de studenten hetzelfde medisch toezicht als de verplegers. De Ministers bevoegd inzake Onderwijs resp.
Gezondheid zijn ermee belast, de modaliteiten ervan vast te leggen. HOOFDSTUK II. - Studieprogramma van de gegradueerde verpleger
Art. 13.Het studieprogramma van de gegradueerde verpleger omvat ten minste de vakken opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Art. 14.Het programma van de stages wordt door de Ministers bevoegd inzake Onderwijs resp. Gezondheid vastgelegd.
Art. 15.Het studieprogramma van de gegradueerde verpleger omvat ten minste 1.440 lestijden theoretische cursussen en 1.800 stagelestijden, als volgt verdeeld : Voor de raadpleging van tabel, zie beeld. HOOFDSTUK III. - Overgangs-, afwijkings- en opheffingsbepalingen
Art. 16.De studenten die één der leerjaren met vrucht hebben volbracht die leiden tot het verkrijgen van een diploma bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de voorwaarden, waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger en verpleegster wordt toegekend, mogen overgaan naar het hogere leerjaar van de structuur opgericht door dit besluit, op voorwaarde dat zij voor de regularisatieëxamens slagen die door de onderwijsinrichtingen bepaald worden.
Art. 17.Dit besluit heeft uitwerking m.i.v. 29 augustus 1994, geleidelijk, jaar na jaar.
Het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de voorwaarden, waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger en verpleegster wordt toegekend, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1960, 27 oktober 1961, 24 december 1966 en 16 mei 1980, wordt geleidelijk, jaar na jaar opgeheven, te beginnen met het eerste leerjaar tijdens het schooljaar 1994-95.
Art. 18.De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme en de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 6 juni 1997.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen W. SCHRÖDER Bijlage bij het besluit van de Regering van 6 juni 1997 Studieprogramma van de verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er Het programma van de studie leidend tot het diploma, getuigschrift of andere bekwaamheidsbewijs van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger omvat de volgende twee delen : A THEORETISCHE EN TECHNISCHE CURSUSSEN a) Verpleegkundige verzorging Oriëntering en ethiek van het beroep Algemene principes van de gezondheidszorg en verpleegkundige verzorging Principes van de verpleegkundige verzorging inzake : - algemene geneeskunde en medische specialiteiten - algemene heelkunde en heelkundige specialiteiten - kinderverzorging en kindergeneeskunde - hygiëne en verpleegkunde bij moeder en pasgeborene - geestelijke gezondheid en psychiatrie - bejaardenzorg en geriatrie b) Basiswetenschappen Ontleedkunde en fysiologie Ziektenleer Bacteriologie, virologie en parasitologie Biofysica, biochemie en radiologie Dieetleer Hygiëne : - profylaxe - gezondheidseducatie Farmacologie c) Sociale wetenschappen Sociologie Psychologie Basiskennis beheer Basiskennis pedagogie Sociale en sanitaire wetgeving Juridische aspecten van het beroep B KLINISCH ONDERWIJS Verpleegkundige verzorging inzake : - algemene geneeskunde en medische specialiteiten - algemene heelkunde en heelkundige specialiteiten - kinderverzorging en kindergeneeskunde - hygiëne en verpleegkunde bij moeder en pasgeborene - geestelijke gezondheid en psychiatrie - bejaardenzorg en geriatrie - thuisverzorging Gezien om bijgevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 6 juni 1997. Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, W. SCHRÖDER