Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 11 juli 2024
gepubliceerd op 20 september 2024

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de financiering van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2024008699
pub.
20/09/2024
prom.
11/07/2024
ELI
eli/besluit/2024/07/11/2024008699/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JULI 2024. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de financiering van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra


Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerste lijn voor welzijn en gezondheid, artikelen 9/3 en 9/8;

Gelet op de gendertest;

Gelet op de evaluatie vanuit het oogpunt van handistreaming;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 mei 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor Financiën en Begroting, gegeven op 23 mei 2024;

Gelet op het advies nr. 76.652/3 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2024 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die bevoegd zijn voor het beleid inzake gezondheid en bijstand aan personen;

Na beraadslaging, Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "ordonnantie": de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerste lijn voor welzijn en gezondheid;2° "ministers": de leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het beleid inzake bijstand aan personen en gezondheid. HOOFDSTUK 2. - Erkenningsnormen

Art. 2.Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum moet in zijn lokalen beschikken over een wachtkamer en een opvang- en luisterruimte waar de vertrouwelijkheid van de gesprekken wordt gewaarborgd.

Art. 3.Om erkend te worden, moeten alle zorgverleners in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum de conventietarieven toepassen die zijn bepaald door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 4.Het multidisciplinaire team van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum moet ten minste uit de volgende personeelsleden bestaan: 1° drie voltijdsequivalenten maatschappelijk werkers;2° een voltijdsequivalent administratief medewerker;3° anderhalf voltijdsequivalent onthaalmedewerkers;4° een half voltijdsequivalent voor de functie van gemeenschapsactie;5° een voltijdsequivalent coördinator;6° twee huisartsen;7° een gezondheidszorgbeoefenaar bedoeld in de hoofdstukken 2 tot 7 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;8° een half voltijdsequivalent psycholoog.

Art. 5.Met uitzondering van feestdagen die vallen op een weekdag, is het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum open en toegankelijk van maandag tot en met vrijdag van 8 tot en met 19 uur.

Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum moet ook het volgende waarborgen: 1° een medische continuïteit buiten de Brusselse wachtdiensturen;2° een toegankelijkheid zonder afspraak van minstens één uur per dag voor vragen met betrekking tot de somatische gezondheid;3° een aanbod aan sociale begeleiding die ten minste dertig uur per week toegankelijk is voor de gebruikers volgens de nadere contactregels die zijn bepaald door het centrum;4° een vrije, fysieke sociale permanentie, zonder afspraak, met een minimum van vier uur per week per voltijdsequivalent die verantwoordelijk is voor de maatschappelijke assistentie en een maximum van twintig uur per week per centrum, gespreid over al zijn vestigingen, in voorkomend geval.Deze toegankelijkheid en sociale permanentie worden minstens 230 dagen per jaar gegarandeerd; 5° tijdsloten voor welzijns- en psychologische afspraken.Deze tijdsloten moeten één keer per week tot minstens 19.00 uur toegankelijk zijn; 6° tijdsloten waarbinnen de consultaties zijn aangepast aan de situatie van de gebruikers, om de meest problematische, multidimensionale situaties van personen met beperkte toegang tot de zorgverlening te behandelen.

Art. 6.Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum moet gemeenschapsacties organiseren met de gebruikers, waarvan een deel toegankelijk moet zijn zonder voorafgaande inschrijving.

Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum moet in zijn erkenningsaanvraag de frequentie, doelstellingen, de werkmethodes en de toegangsvoorwaarden voor deze gemeenschapsacties beschrijven. De dienst preciseert in het aan de Diensten van het Verenigd College overgemaakte dossier hoe die bepalingen zijn georganiseerd.

Art. 7.§ 1. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie uitoefent zoals bedoeld in artikel 9/3 van de ordonnantie moet ten minste 10% van de gebruikers verzorgen die recht hebben op dringende medische hulp of medische hulp verstrekt door FEDASIL onder de gebruikers die voor een forfait zijn ingeschreven of voor wie een globaal medisch dossier is geopend.

De referentieperiode voor de berekening van de zorg van de in de eerste alinea bedoelde 10% bedraagt twaalf maanden. § 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie uitoefent neemt deel aan de instanties en mechanismen die door de overheid worden ingevoerd bij een sociale of gezondheidscrisis. In die situaties kan het zijn dat het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum personeelsleden of ruimtes ter beschikking moet stellen.

Art. 8.Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum voert interprofessionele samenwerkingen in, zoals bedoeld in artikel 9/2, 11°, van de ordonnantie, via interdisciplinaire vergaderingen, bijeenkomsten tussen medewerkers van de verschillende diensten van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum, en sectorale en thematische bijeenkomsten.

De interprofessionele samenwerkingen moeten rond de gebruiker worden georganiseerd om de samenwerking en interdisciplinariteit van de behandeling van de gebruikers te bevorderen en om ruimte te creëren voor het toezicht op de gebruikers.

HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring

Art. 9.De activiteiten van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat voldoet aan het kenmerk vermeld in artikel 9/6, 1°, van de ordonnantie worden in hun geheel gefinancierd.

Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat dat voldoet aan het kenmerk vermeld in artikel 9/6, 2° of 3°, wordt gefinancierd om de kosten voor de opvang, coördinatie en psycholoog te dekken.

Art. 10.Voor het overeenkomstig artikel 9/6, 1°, opgerichte geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum gelden de volgende berekeningswijzen en maximaal toegelaten bedragen: a) voor de werkingskosten: 1° een bedrag van 40.000 euro wordt toegekend aan het team bedoeld in artikel 4, 1° tot en met 5°, van dit besluit; 2° een bijkomend bedrag van 2.640 euro wordt toegekend in verhouding tot het aantal erkende VTE's voor het team bedoeld in artikel 4, 6° en 7°, van dit besluit; b) voor de loonkosten van het team bedoeld in artikel 4, 1° tot en met 5°, worden de werkelijke loonkosten slechts gesubsidieerd overeenkomstig de barema's en bepalingen van paritaire commissies die van toepassing zijn op de betrokken organisatie. Als er geen toepasselijk barema en bepalingen betreffende de te financieren voordelen zijn, stellen de ministers de maximale financierbare barema's en voordelen vast; c) voor de in artikel 4, 8°, bedoelde psychologische functie wordt een bedrag van 30.000 euro toegekend als tussenkomst in de loonkosten en/of werkingskosten.

Art. 11.Voor het overeenkomstig artikel 9/6, 2° of 3°, opgerichte geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum gelden de volgende berekeningswijzen en maximale toegelaten bedragen: a) voor de loonkosten en/of werkingskosten wordt een bedrag van 30.000 euro toegekend om de psycholoog bedoeld in artikel 4, 8°, van dit besluit te dekken; b) voor de loonkosten van het personeel bedoeld in artikel 4, 3° tot en met 5°, worden de werkelijke loonkosten gesubsidieerd overeenkomstig de barema's en bepalingen van paritaire commissies die van toepassing zijn op de betrokken organisatie.Wat betreft het personeel bedoeld in artikel 4, 3°, worden alleen de kosten verbonden aan maximaal een half voltijdsequivalent gefinancierd.

Als er geen toepasselijk barema en bepalingen betreffende de te financieren voordelen zijn, stellen de ministers de maximale financierbare barema's en voordelen vast.

Art. 12.Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat erkend is voor de uitoefening van een inclusieve functie wordt slechts gefinancierd voor een half voltijdsequivalent voor de uitoefening van die functie overeenkomstig de barema's en bepalingen van paritaire commissies die van toepassing zijn op de betrokken organisatie.

Als er geen toepasselijk barema en bepalingen betreffende de te financieren voordelen zijn, stellen de ministers de maximale financierbare barema's en voordelen vast.

Art. 13.De in dit hoofdstuk bedoelde subsidies bettreffende de werkingskosten worden toegekend binnen de grenzen van de beschikbare kredieten en worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd volgens de volgende formule: Subsidiebedrag voor het eerste jaar uit hoofde van dit besluit X Gezondheidsindex van de maand december van het voorgaande jaar/Gezondheidsindex van de maand december voorafgaand aan het eerste subsidiejaar uit hoofde van dit besluit.

Het bekomen bedrag na de eerste indexering wordt afgerond en wordt het nieuwe basisbedrag voor de berekening van de volgende indexering.

De gezondheidsindex bedoeld in onderhavig artikel is het indexcijfer dat wordt berekend en toegepast overeenkomstig artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. Afdeling 1. - Uitbetalings- en controleregels van de subsidies


Art. 14.De subsidies worden in drie schijven uitbetaald. De eerste twee schijven bedragen elk 40% van de subsidie. De derde schijf is het saldo van de subsidie.

De eerste schijf wordt elk jaar uiterlijk op 15 februari uitbetaald en de tweede schijf op 1 juni.

De derde schijf wordt betaald na goedkeuring door de Diensten van het Verenigd College van het activiteitenverslag en de financiële verantwoordingsstukken.

Art. 15.Het is toegestaan om een reserve op te bouwen.

Die reserve wordt berekend door de aanvaarde uitgaven af te trekken van het totale bedrag van de toegekende subsidie voor het jaar waarop de aanvaarde uitgaven betrekking hebben.

De reserve mag enkel bestemd worden voor dezelfde doelstelling of voor een doelstelling die gerelateerd is aan de gesubsidieerde activiteit waarvoor de oorspronkelijke subsidie werd toegekend. Die reserves worden toegewezen volgens de nadere regels die zijn vastgesteld door het Verenigd College, tenzij de reserves worden toegewezen voor de aanzuivering van het tekort van de werkingsperiode.

Als de activiteit waarvoor de reserves zijn aangelegd niet langer wordt gesubsidieerd, moeten alle gecumuleerde reserves worden terugbetaald.

In voorkomend geval wordt de samenstelling van een reserve expliciet vermeld in de jaarlijks begroting. De ministers kunnen zich op elk ogenblik verzetten tegen de samenstelling van de bovengenoemde reserve wanneer niet voldoende blijkt dat de reserve wordt aangewend voor een en dezelfde doelstelling of voor een verwante doelstelling in de gesubsidieerde activiteit waarvoor de initiële subsidie werd toegekend.

De groei van de reserve per werkingsjaar bedraagt maximaal 10% van de toegekende subsidie. De gecumuleerde reserve mag maximaal slechts 30% bedragen van het subsidiebedrag van de laatste gesubsidieerde periode van de werking.

Indien de erkenning ingetrokken wordt of het lokaal welzijns- en gezondheidscontract beëindigd wordt, wordt de reserve volledig in rekening gebracht bij de vaststelling en de vereffening van de subsidie van het laatste jaar van de subsidiëring.

Art. 16.Elk jaar verstrekt het geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentrum uiterlijk op 31 maart aan de Diensten van het Verenigd College: 1° het activiteitenverslag met een omschrijving van de uitvoering van de opdrachten, zodat kan worden nagegaan in welke mate de opdrachten zijn voltooid;2° de jaarrekening, meer bepaald de resultatenrekening en de balans;3° voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat is opgericht overeenkomstig artikel 9/6, 1°, een verslag van een bedrijfsrevisor;4° een overzichtstabel met de verschillende opbrengsten en de verschillende uitgavencategorieën.Deze tabel bevat het bedrag van de inkomsten en uitgaven, een omschrijving ervan en, indien toegepast, een duidelijke indicatie welk deel van de kosten door dit subsidiebesluit gedekt wordt, en welk deel van de kosten door (een) andere subsidie(s) gedekt wordt.

De tabel vermeldt duidelijk de oorsprong en de omvang van eventuele subsidies, andere dan die onder dit besluit valt, die aangewend worden voor de activiteit bedoeld in dit besluit; 5° de stukken die het gebruik van de subsidie rechtvaardigen, vergezeld van een overzichtstabel van die stukken met verwijzing naar de uitgavencategorie. Elk stuk wordt genummerd en de nummering wordt in de overzichtstabel overgenomen; 6° een afschrijvingstabel met lopende en nieuwe afschrijvingen.

Art. 17.Elk origineel bewijsstuk met betrekking tot de subsidies moet voorzien worden van een vermelding die verwijst naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Wanneer een uitgave wordt gesubsidieerd door verschillende subsidiërende entiteiten, moet het origineel verantwoordingsstuk de uitsplitsing van het bedrag van de uitgave tussen de verschillende entiteiten vermelden.

Art. 18.De Diensten van het Verenigd College kunnen de vorm van het activiteitenverslag en de financiële verantwoordingsstukken opleggen.

Art. 19.De Diensten van het Verenigd College kunnen extra informatie opvragen die zij nuttig achten om de aanwending van de subsidie te beoordelen.

Art. 20.Zonder afbreuk te doen aan artikel 165 van de ordonnantie van 16 mei 2024 houdende de Codex van de openbare financiën van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, kunnen de Diensten van het Verenigd College de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen of niet uitbetalen indien: 1° het activiteitenrapport of de financiële verantwoordingsstukken niet tijdig ingediend zijn;2° uit de evaluatie van de verantwoordingsstukken of een gemotiveerde analyse blijkt dat de doelstellingen niet of niet volledig zijn bereikt, met name de concrete regels voor de uitvoering van de opdrachten en het actieplan die zijn opgenomen in de lokale welzijns- en gezondheidscontracten en in de overeenkomst met de ondersteuningsstructuur voor de eerste lijn;3° de financiële verantwoording of de uitvoering van de opdracht ontoereikend is. HOOFDSTUK 4. - Procedure

Art. 21.Om erkend te worden, dient het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum een aanvraag in bij de Diensten van het Verenigd College met een uiteenzetting waaruit blijkt dat aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan en waarin wordt beschreven hoe de opdrachten zullen worden uitgevoerd.

Hij voegt bij zijn aanvraag een provisionele begroting waarin onder meer de kosten van de aanwerving van personeel voor het eerste erkenningsjaar worden opgenomen.

Art. 22.Elk geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat erkend wil worden voor de uitoefening van een inclusieve functie, moet dit in zijn erkenningsaanvraag specificeren en bij zijn aanvraag een verslag voegen waarin de behoeften van de bevolking van de wijkengroep worden uiteengezet.

Art. 23.De Diensten van het Verenigd College onderzoeken de aanvraag en stellen een verslag op.

Art. 24.Rekening houdend met het verslag van de Diensten van het Verenigd College, sturen de ministers de erkenningsbeslissing of hun met redenen omklede voornemen om de erkenning te weigeren uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van de erkenningsaanvraag naar het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.

Bij een beslissing tot voornemen van weigering van erkenning kan het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum de ministers binnen dertig dagen volgend op de kennisgeving van die beslissing zijn opmerkingen meedelen.

Op zijn verzoek wordt het gehoord door de Diensten van het Verenigd College, die notulen van de hoorzitting opstellen.

Rekening houdend met de opmerkingen van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum en de in paragraaf 2 bedoelde notulen, nemen de ministers uiterlijk binnen twee maanden volgend op de ontvangst van de opmerkingen van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum hun definitieve beslissing over het weigeren of verlenen van de erkenning.

Art. 25.De erkenning wordt toegekend voor onbepaalde duur.

Art. 26.§ 1. Wanneer de Diensten van het Verenigd College vaststellen dat het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum niet meer aan de erkenningsnormen voldoet, stellen de ministers het in gebreke om binnen een door hen vastgestelde termijn aan de geldende erkenningsnormen te voldoen.

De ministers kunnen de duur van de ingebrekestelling verlengen. § 2. Als de geldende normen niet volgens de vastgestelde regels en binnen de vastgelegde termijnen worden nageleefd, stellen de ministers het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum in kennis van hun voornemen om de erkenning op te schorten of in te trekken.

Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum kan zijn opmerkingen meedelen aan de ministers binnen dertig dagen volgend op de kennisgeving van die beslissing.

Op zijn verzoek wordt het gehoord door de Diensten van het Verenigd College, die notulen van de hoorzitting opstellen. § 3. Rekening houdend met de opmerkingen van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum en de in paragraaf 2 bedoelde notulen, nemen de ministers binnen twee maanden volgend op de ontvangst van de opmerkingen van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum hun definitieve beslissing over het intrekken van de opschorting of het behouden van de erkenning.

Indien binnen de in paragraaf 2, tweede lid, bedoelde termijn geen opmerkingen zijn ontvangen, wordt het voornemen van weigering van erkenning bevestigd.

Art. 27.De opschorting of intrekking van erkenning leidt automatisch tot de terugvordering van de subsidie voor de betrokken periode.

Art. 28.De leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die bevoegd zijn voor het beleid inzake gezondheid en bijstand aan personen zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 juli 2024.

Voor het Verenigd College : De leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, A. MARON E. VAN DEN BRANDT


^