gepubliceerd op 17 februari 2022
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuning van de multidisciplinaire praktijken en jonge artsen
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
27 JANUARI 2022. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuning van de multidisciplinaire praktijken en jonge artsen
Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012022120 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan sluiten tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan;
Gelet het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 8 maart 2007 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, artikel 12;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 1 oktober 2021;
Gelet op het advies van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, gegeven op 23 november 2021;
Gelet op het advies nr. 70.679 van de Raad van State, gegeven op 11 januari 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies van de afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg van de Commissie voor Gezondheidszorg van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg, gegeven op 22 november 2021;
Op voorstel van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor Gezondheid en Welzijn;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° multidisciplinaire structuur: een multidisciplinaire structuur die de rol vervult van eerstelijnszorgactor en die minstens één arts omvat die erkend is als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts en een gezondheidsprofessional, die geen arts is, die een erkenning heeft op grond van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;2° eerstelijnszorgactor: eerstelijnszorgactor in de zin van artikel 2, 2°, van de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid;3° beroepsbeoefenaars: artsen erkend als houders van de bijzondere beroepstitel van huisarts en gezondheidszorgbeoefenaars, die geen arts zijn, die een erkenning hebben op grond van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;4° jonge arts: arts erkend als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts die, op de installatiedatum, erkend is sinds een periode van ten hoogste vijf jaar;5° installatiedatum: eerste dag waarop de aanvrager patiënten kan ontvangen;6° nieuwe multidisciplinaire structuur: nieuw opgerichte multidisciplinaire structuur of monodisciplinaire structuur, die eerstelijnszorgactoren samenbrengt, die is omgevormd, of van plan is zich om te vormen tot een multidisciplinaire structuur;7° ministers: de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;8° ontwikkelingslanden: landen en territoria die voorkomen in de lijst van het "Development Assistance Committee" van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;9° SUMEHR: het samenvattend klinisch dossier van een patiënt bepaald door het koninklijk besluit van 30 juni 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/06/2017 pub. 11/08/2017 numac 2017040448 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers. sluiten tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers;10° Brussels Gezondheidsnetwerk: het platform bedoeld in de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het elektronisch uitwisselingsplatform voor gezondheidsgegevens. HOOFDSTUK 2. - Ondersteuning aan de installatie
Art. 2.§ 1 Binnen de perken van de beschikbare kredieten kent het Verenigd College jaarlijks subsidies toe aan multidisciplinaire structuren of aan jonge artsen om hun installatie te ondersteunen. § 2. Maximaal 10 subsidies per begrotingsjaar worden aan jonge artsen toegekend.
Art. 3.De in artikel 2 bedoelde subsidies worden toegekend overeenkomstig het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, paragraaf 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
Art. 4.Om voor financiering in aanmerking te komen, moet de multidisciplinaire structuur, op het ogenblik van haar installatie: 1° beschikken over vier beroepsbeoefenaars die hun activiteit uitoefenen binnen de multidisciplinaire structuur voor een minimum van elk een derde voltijds equivalent;2° beschikken over ten minste twee artsen die erkend zijn als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts, waaronder een jonge arts, wat een permanentie van een huisarts in de praktijk van minimum 50 uur per week mogelijk maakt;3° een privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn;4° binnen haar algemene vergadering samengesteld zijn uit een meerderheid van beroepsbeoefenaars die hun activiteit uitoefenen binnen de betrokken multidisciplinaire structuur;5° blijk geven van haar vermogen om een multidisciplinaire structuur te beheren;6° voorleggen in welke mate zij de eerstelijnszorgopdrachten zoals omschreven in hoofdstuk II van de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid, en, in voorkomend geval, de koppeling van deze opdrachten aan de uitvoering van de samenwerkingsverbanden en regelingen bedoeld in artikel 7 van dit besluit, denkt uit te voeren;7° een begroting voorleggen waarin de bestemming van de geplande uitgaven en de noodzaak ervan in het kader van de oprichting van de nieuwe multidisciplinaire structuur worden toegelicht;8° uitsluitend werken met beroepsbeoefenaars die hun activiteit binnen de multidisciplinaire structuur verrichten tegen facturering overeenkomstig het geconventioneerde tarief;9° ten minste een SUMEHR gepubliceerd hebben op het Brussels Gezondheidsnetwerk;10° haar aanvraag indienen uiterlijk binnen zes maanden volgend op de installatiedatum.
Art. 5.Om voor financiering in aanmerking te komen, moet de jonge arts, op het ogenblik van zijn installatie: 1° geïnstalleerd zijn in een wijk met een tekort aan huisartsen;2° voorleggen in welke mate hij de eerstelijnszorgopdrachten zoals omschreven in hoofdstuk II van de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid, en, in voorkomend geval, de koppeling van deze opdrachten aan de uitvoering van de samenwerkingsverbanden en regelingen bedoeld in artikel 7 van dit besluit, denkt uit te voeren;3° een begroting voorleggen waarin de bestemming van de geplande uitgaven en de noodzaak ervan in het kader van de oprichting van zijn activiteit worden gepreciseerd;4° een privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn;5° zijn activiteiten verrichten tegen facturering overeenkomstig het geconventioneerde tarief;6° ten minste een SUMEHR gepubliceerd hebben op het Brussels Gezondheidsnetwerk;7° zijn aanvraag indienen uiterlijk binnen zes maanden volgend op de installatiedatum.
Art. 6.Indien de aanvraag niet voldoet aan de criteria van de artikelen 4 of 5, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
Art. 7.Voor zover de aanvrager daarover beschikt, kunnen de volgende documenten bij de aanvraag worden gevoegd: 1° een overeenkomst met een of meer OCMW's waarin de samenwerking tussen de aanvrager en het betrokken OCMW wordt vastgelegd met als doel de behandeling van de personen die recht hebben op een financiële tegemoetkoming van het OCMW vlotter te laten verlopen om de verstrekkingen van de aanvrager te dekken;2° een document waarin wordt aangegeven hoe de aanvrager de toegang tot zijn diensten wil vergemakkelijken voor de begunstigden van dringende medische hulp op grond van artikel 57, § 2, 1°, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ;3° een samenwerkingsakkoord met een ambulante structuur die andere eerstelijnszorgactoren groepeert dan deze die actief zijn binnen de structuur waarin de aanvrager zijn activiteit uitoefent;4° een verklaring op eer waaruit blijkt dat de multidisciplinaire structuur gelegen is in een wijk met een huisartsentekort zoals bepaald door de ministers;5° een document waaruit blijkt dat de aanvrager zijn activiteiten uitoefent tegen een forfaitaire financiering op grond van artikel 52 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;6° een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager zijn activiteiten uitoefent overeenkomstig de derdebetalersregeling op grond van artikel 53 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;7° een document waaruit de samenwerking blijkt die werd opgezet met een door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gefinancierde structuur om een gepersonaliseerde begeleiding te waarborgen met betrekking tot de installatie van de aanvrager.
Art. 8.§ 1. Op basis van de in de artikelen 4, 5 en 7 opgenomen elementen wordt een rangschikking van de aanvragen opgesteld. § 2. Alle aanvragen die worden ingediend tussen 1 april van het jaar dat aan het lopende begrotingsjaar voorafgaat en 31 maart van het betrokken begrotingsjaar, zullen gezamenlijk worden geanalyseerd. § 3. De in de eerste paragraaf bedoelde rangschikking wordt vastgesteld aan de hand van de volgende voorrangsorde: 1. Multidisciplinaire structuren gelegen in een wijk met een huisartsentekort zoals bepaald door de ministers, die hun activiteiten adequaat laten aansluiten op de eerstelijnszorgopdrachten zoals omschreven in hoofdstuk II van de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid en die de samenwerkingsverbanden en regelingen bedoeld in artikel 7 van dit besluit aanwenden in overeenstemming met de voornoemde opdrachten.2. Multidisciplinaire structuren die hun activiteiten zo adequaat mogelijk laten aansluiten op de eerstelijnszorgopdrachten zoals omschreven in hoofdstuk II van de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid en die de samenwerkingsverbanden en regelingen bedoeld in artikel 7 van dit besluit aanwenden in overeenstemming met de voornoemde opdrachten.3. Jonge artsen gelegen in een wijk met een huisartsentekort zoals bepaald door de ministers, die hun activiteiten adequaat laten aansluiten op de eerstelijnszorgopdrachten zoals omschreven in hoofdstuk II van de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid en die de samenwerkingsverbanden en regelingen bedoeld in artikel 7 van dit besluit aanwenden in overeenstemming met de voornoemde opdrachten.
Art. 9.§ 1. Het Verenigd College stelt het bedrag van de in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming vast door rekening te houden met de in artikel 8 bedoelde rangschikking. § 2. De in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming bedraagt ten hoogste: a) 225.000 euro voor de multidisciplinaire structuren gelegen in een wijk met een huisartsentekort; b) 150.000 euro voor de multidisciplinaire structuren die niet gelegen zijn in een wijk met een huisartsentekort; c) 15.000 euro voor jonge artsen. § 3. Indien de multidisciplinaire structuur een specifieke behoefte verantwoordt die binnen het kader van dit besluit valt, kan het Verenigd College, met name afhankelijk van de beschikbaarheid van de begrotingskredieten en in afwijking van paragraaf 2, een tegemoetkoming hoger dan deze bedoeld in paragraaf 2 toekennen.
Art. 10.§ 1. Alleen de volgende uitgaven komen voor de in artikel 2 bedoelde financiering in aanmerking, voor zover zij binnen zes maanden vóór de installatiedatum of binnen drie jaar volgend op de installatiedatum zijn gedaan: 1° kosten van personeel die ten minste voor een derde voltijds equivalent worden tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst binnen de multidisciplinaire structuur;2° kosten van zelfstandig personeel dat met de betrokken multidisciplinaire structuur een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten;3° kosten met betrekking tot de verwerving en de inrichting van een onroerend goed;4° kosten voor de huur en inrichting van een onroerend goed;5° kosten voor de aankoop of huur van medisch materiaal of kosten in verband met de werking van de multidisciplinaire structuur. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde uitgaven die in de zes maanden vóór de installatiedatum zijn gedaan, komen maar in aanmerking indien een samenwerkingsverband werd opgezet met een door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gefinancierde structuur om een gepersonaliseerde en kwalitatieve begeleiding te waarborgen voor de installatie van multidisciplinaire structuren. § 3. De begroting, bedoeld in artikel 4, 7°, mag enkel de in paragraaf 1 bedoelde kosten omvatten. § 4. De uitgaven bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, komen maar in aanmerking tijdens het eerste activiteitsjaar volgend op de installatiedatum en voor ten hoogste de helft van de loonkosten zoals vastgesteld door het Paritair Comité 330 dat van toepassing is op de medische huizen.
Op basis van een gemotiveerde aanvraag kunnen de ministers de financiering toestaan van de in het eerste lid bedoelde kosten voor een extra jaar. § 5. In geen geval mag het totaal van de financieringen door de bevoegde overheden om de personeelskosten te dekken bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, hoger zijn dan de totale loonkosten zoals vastgesteld door het Paritair Comité 330 dat van toepassing is op de medische huizen.
Art. 11.§ 1. Indien de in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming de verwerving van een onroerend goed dekt: 1° het gebruik en de bestemming van dit goed moeten gewijd zijn aan de activiteit van de multidisciplinaire structuur of van de jonge arts gedurende dertig jaar, te rekenen vanaf de installatiedatum, behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de ministers;2° het gebouw moet als een voorzichtig en redelijk persoon worden beheerd en onderhouden gedurende dertig jaar, te rekenen vanaf de installatiedatum;3° elke vervreemding of vestiging van zakelijke rechten moet onderworpen zijn aan de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de ministers voor een periode van dertig jaar, te rekenen vanaf de installatiedatum. § 2. In geval van een overtreding op paragraaf 1 wordt de toegekende subsidie teruggevorderd tot een bedrag dat volgens de volgende formule wordt berekend: S x(30 jaar - A) 30 jaar S: bedrag van de toegekende financiering A: aantal volledige jaren te rekenen vanaf de ingebruikname HOOFDSTUK 3. - Controle
Art. 12.§ 1. De multidisciplinaire structuren en de jonge artsen die op basis van dit besluit een financiering hebben ontvangen, bezorgen de Diensten van het Verenigd College jaarlijks de verantwoordingsstukken aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de uitgaven waarvoor de in artikel 2 bedoelde subsidie werd toegekend, daadwerkelijk werden gedaan om de installatie van de nieuwe multidisciplinaire structuur te garanderen. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde verantwoordingsstukken moeten worden ingediend uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin de financiering is toegekend. § 3. Indien tijdens de in paragraaf 2 bedoelde termijn de volledige financiering niet werd besteed, worden de bewijsstukken met betrekking tot de latere uitgaven uiterlijk op 31 maart van de daaropvolgende jaren ingediend. § 4. Indien de toegekende financiering niet volledig werd besteed binnen drie jaar volgend op de installatiedatum, eisen de ministers de terugbetaling van de niet-bestede bedragen in kwestie.
Art. 13.Indien op grond van de overeenkomstig artikel 12 ingediende verantwoordingsstukken niet kan worden aangetoond dat de uitgaven daadwerkelijk werden gedaan om de installatie van de nieuwe multidisciplinaire structuur of van de jonge arts te waarborgen, eisen de ministers de terugbetaling van de bedragen in kwestie.
Art. 14.§ 1. Onverminderd artikel 11 wordt de in artikel 2 bedoelde financiering definitief verworven na het vijfde jaar dat volgt op de installatiedatum. § 2. Indien de multidisciplinaire structuur of de jonge arts vóór de in paragraaf 1 bedoelde termijn niet meer voldoet aan de toekenningsvoorwaarden van de financiering, eisen de ministers de terugbetaling van de subsidie bedoeld in artikel 2 naar evenredigheid van het aantal nog niet aangevangen jaren waarin niet aan de bovengenoemde voorwaarden is voldaan. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 15.Onder voorbehoud van de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde ministers kan de in artikel 2 bedoelde financiering enkel worden toegekend aan multidisciplinaire structuren die onder hun leden geen beroepsbeoefenaar tellen die zijn activiteit heeft uitgeoefend in een multidisciplinaire structuur, of een jonge arts waarvan de installatie al werd gefinancierd op basis van dit besluit in de vijf jaar voorafgaand aan de installatiedatum van de aanvragende multidisciplinaire structuur.
Art. 16.§ 1. Multidisciplinaire structuren en jonge artsen die op het ogenblik van de indiening van hun aanvraag niet geïnstalleerd zijn, moeten uiterlijk binnen zes maanden na de beslissing tot toekenning van de subsidie bedoeld in artikel 2, aan de in, respectievelijk, artikelen 4 of 5 bedoelde voorwaarden voldoen.
Na het verstrijken van die termijn moet de toegekende subsidie worden terugbetaald. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde termijn kan na toestemming van de ministers worden verlengd.
Art. 17.§ 1. Indien de nieuwe multidisciplinaire structuur een monodisciplinaire structuur is die eerstelijnszorgactoren samenbrengt en van plan is zich om te vormen tot een multidisciplinaire structuur, moet de omvorming uiterlijk binnen zes maanden volgend op de beslissing tot toekenning van de in artikel 2 bedoelde financiering plaatsvinden. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde termijn kan na toestemming van de ministers worden verlengd. § 3. Bij gebrek aan omvorming binnen de in paragraaf 1 en 2 bedoelde termijnen moeten de toegekende bedragen worden terugbetaald.
Art. 18.De uitoefening van een humanitaire opdracht in een ontwikkelingsland schorst de in artikel 1, 4°, bedoelde termijn op.
Art. 19.De ministers leggen de lijst met wijken met een huisartsentekort op grond van een studie van het observatorium voor gezondheid en welzijn van Brussel-Hoofdstad vast. HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en opheffingsbepalingen
Art. 20.De aanvragen om tegemoetkoming bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012022120 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan sluiten tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, die zijn ingediend uiterlijk de dag vóór de inwerkingtreding van dit besluit, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van dat koninklijk besluit.
Art. 21.De artikelen 4, 4/1, 4/2 en 6 van het koninklijk besluit van 23 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012022120 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan sluiten tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan worden opgeheven.
Art. 22.Voor het jaar waarin dit besluit in werking treedt, wordt de datum van 31 maart, bedoeld in artikel 8, § 2, verlengd tot 31 mei van het lopende jaar.
Voor het jaar volgend op het jaar waarin dit besluit in werking treedt, wordt de datum van 1 april bedoeld in artikel 8, § 2, verlengd tot 1 juni van het betrokken jaar.
Art. 23.De leden van het Verenigd College bevoegd voor Gezondheid en Welzijn worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 januari 2022.
Voor het Verenigd College : De leden van het Verenigd College bevoegd voor Gezondheid en Welzijn, A. MARON E. VAN DEN BRANDT