gepubliceerd op 27 juli 2020
Besluit van bijzondere machten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie n° 2020/006 tot het organiseren van het gezondheidskundig contactonderzoek in het kader van de strijd tegen de COVID-19-pandemie
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
18 JUNI 2020. - Besluit van bijzondere machten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie n° 2020/006 tot het organiseren van het gezondheidskundig contactonderzoek in het kader van de strijd tegen de COVID-19-pandemie
Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19, artikel 2, § 1 ;
Gelet op de akkoordbevinding van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Financiën en de Begroting, gegeven op 18 juni 2020.
Gelet op het advies nr. 67.407/3 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2020 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de verklaring van de WHO over de kenmerken van het COVID-19-coronavirus, in het bijzonder over de hoge besmettelijkheid en het sterfterisico, en de kwalificatie door de WHO van COVID-19 als een pandemie op 11 maart 2020;
Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het dreigingsniveau in verband met het COVID-19-coronavirus, dat de wereldeconomie destabiliseert en zich snel over de hele wereld verspreidt, tot het maximum heeft verhoogd;
Overwegende de verspreiding van het COVID-19-coronavirus op Europees grondgebied en in België;
Overwegende de urgentie en het gezondheidsrisico van het COVID-19 coronavirus voor de Belgische bevolking;
Overwegende dat het gevaar zich uitstrekt op het grondgebied van het hele land; dat het in het algemeen belang is dat er consistentie is in het nemen van maatregelen om de verspreiding van COVID-19 te beperken, om hun doeltreffendheid te maximaliseren;
Overwegende het overleg tussen de regeringen van de gefedereerde entiteiten en de bevoegde federale autoriteiten, binnen de Nationale Veiligheidsraad, die sinds begin maart 2020 bijeenkomt;
Overwegende de vrijheidsbeperkende maatregelen die de federale regering heeft genomen door middel van opeenvolgende ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020 en 3, 17 en 30 april 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
Overwegende de beslissing die op 24 april 2020 door de Nationale Veiligheidsraad is genomen om vanaf 4 mei 2020 in opeenvolgende fasen een proces van geleidelijke afbouw van de coronamaatregelen in gang te zetten;
Overwegende dat dit proces van afbouw tot gevolg heeft dat het contact tussen mensen verhoogd wordt en bijgevolg leidt tot een verhoogd risico op besmetting met COVID-19;
Overwegende dat snelle detectie van mensen die besmet of mogelijk besmet zijn met het COVID-19-virus noodzakelijk is om hen adequate aanbevelingen te kunnen geven (thuisblijven, telewerken, zichzelf testen, enz.) om te voorkomen dat zij het virus op hun beurt verspreiden naar andere mensen;
Overwegende het voor dit doel noodzakelijk is om informatie te verzamelen over mensen die positief zijn getest op COVID-19 of van wie de arts een dergelijke infectie vermoedt, maar ook over mensen met wie ze contact in contact zijn geweest;
Overwegende dat het aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is om, in het kader van haar bevoegdheden op het gebied van de preventieve geneeskunde, zo spoedig mogelijk contactcentra te organiseren;
Overwegende dat het, gelet op de persoonsgegevens die worden gebruikt in het kader van de gezondheidskundig contactonderzoek, ook raadzaam is, voor zover nodig, te herinneren aan de verplichtingen die worden opgelegd aan de personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan;
Overwegende dat in de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, en meer bepaald de artikelen 10, 12 en 14, het melden van gevallen, het verzamelen van gegevens en het nemen van preventieve maatregelen worden georganiseerd;
Overwegende dat, in dit geval, de noodzaak om een voor de COVID-19-crisis specifiek contactonderzoek om te zetten voor 4 mei 2020, om een opleving van de epidemie in het kader van de afbouwmaatregelen tegen te gaan, vereist dat dit besluit wordt aangenomen binnen dringende termijnen, de raadpleging van de afdeling wetgeving van de Raad van State gebeurt op grond van artikel 84, § 1, eerste lid, 3° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Diensten van het Verenigd College: de diensten zoals gedefinieerd in artikel 2, 1° van de ordonnantie van 21 november 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;2° ordonnantie: de ordonnantie van e Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;3° AVG: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming); 4° collectiviteit: een school, een werkplek, een asielcentrum, een gevangenis, een zorg- en huisvestingscentrum, een instelling voor gehandicapten, een crèche, een revalidatiecentrum, een psychiatrisch ziekenhuis, enz .; 5° databank: de databank zoals bedoeld in het koninklijk besluit nr. 18 van 4 mei 2020 tot oprichting van een databank bij Sciensano in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19.
Art. 3.Een contactcenter wordt georganiseerd bij de Diensten van het Verenigd College, met als opdracht het zoeken naar en contact opnemen met mensen die besmet zijn of vermoedelijk besmet zijn met het COVID-19-coronavirus, evenals de mensen met wie ze in contact zijn gekomen, binnen de grenzen en onder de voorwaarden voorzien in dit besluit. Het contactcentrum staat onder leiding en toezicht van de geneesheer-gezondheidsinspecteur of de personen die hem vervangen en die daartoe zijn erkend met toepassing van artikel 14, § 2, derde lid, van de ordonnantie.
Art. 4.§ 1. Het contactcenter bestaat uit : 1° de geneesheer-gezondheidsinspecteur;2° de afgevaardigde geneesheren, erkend door het Verenigd College overeenkomstig artikel 14, § 2, laatste lid van de verordening, die niet noodzakelijk personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College of van Iriscare zijn;3° personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College of van Iriscare, toegewezen aan de opdracht van het contactcenter;4° externe dienstverleners aangewezen door de het Verenigd College. § 2. Alleen leden van het contactcenter die specifiek gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de databank, hebben toegang tot de gegevens en zijn gemachtigd om deze te verwerken in overeenstemming met de doeleinden waarvoor ze zijn verzameld.
Het is hen verboden deze gegevens te verspreiden of voor enig ander doel te gebruiken.
Art. 5.§ 1. Het contactcenter verzamelt en verwerkt persoonsgegevens om de volgende personen op te sporen en contact met hen op te nemen: 1° personen bij wie een arts een infectie van het coronavirus COVID-19 vermoedt;2° personen die een medische test hebben ondergaan die een infectie met het coronavirus COVID-19 onthult. Deze gegevens worden verzameld in de databank.
Het contactcenter verwijdert onmiddellijk de persoonsgegevens wanneer de resultaten van een latere medische test negatief blijken te zijn. § 2. Het contactcenter verzamelt en verwerkt de persoonsgegevens van de in paragraaf 1 bedoelde personen om: 1° de personen waarmee zij in contact zijn gekomen in de twee dagen voorafgaand aan het optreden van de door hen gemelde symptomen, de datum van de raadpleging of de in paragraaf 1 bedoelde test, alsook in de volgende dagen, op te sporen en individueel te contacteren, en hen, elektronisch, per post of per telefoon, adequate aanbevelingen te verstrekken op basis van de informatie die deze mensen meedelen;2° de collectiviteiten te bepalen en te contacteren waarmee ze in contact zijn gekomen, zodat ze nuttige preventieve of screeningsmaatregelen kunnen nemen. Deze gegevens worden verzameld in de databank, bij de in paragraaf 1 genoemde personen of rechtstreeks bij de personen of collectiviteiten waarmee zij in contact zijn gekomen.
Art. 6.§ 1. Wanneer het contactcenter persoonsgegevens verzamelt en verwerkt voor het doel bedoeld in artikel 5, § 1, verzamelt en verwerkt het de volgende persoonsgegevens: 1° het identificatienummer bedoeld in artikel 8, § 1, 1° of 2° van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;2° de achternaam en voornaam;3° het geslacht;4° de geboortedatum en, indien van toepassing, de datum van overlijden;5° het adres;6° het type, de datum, het nummer van het monster en het resultaat van de test of de vermoedelijke diagnose bij afwezigheid van een test;7° het RIZIV-nummer van de testvoorschrijver;8° de contactgegevens (telefoonnummers) van de betrokkenen persoon en van de te contacteren persoon in geval van nood;9° de collectiviteit waarvan de betrokkenen persoon deel uitmaakt;10° het al dan niet uitoefenen van het beroep van zorgverlener;11° de gewenste communicatietalen. § 2. Bij het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens voor het doel bedoeld in artikel 5, § 2, verzamelt en verwerkt het contactcenter de volgende persoonsgegevens van de personen met wie de geïnfecteerde of vermoedelijk geïnfecteerde persoon is in contact gekomen: 1° het identificatienummer bedoeld in artikel 8, § 1, 1° of 2° van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;2° de achternaam en voornaam;3° geslacht;4° in voorkomend geval, de datum van overlijden;5° het adres;6° het telefoonnummer;7° het besmettingsrisico;8° de link tussen de patiënt en de mensen met wie hij contact had.
Art. 7.De contactname, in overeenstemming met artikel 5, gebeurt individueel, telefonisch, elektronisch of thuis als telefonische of elektronische contacten niet succesvol zijn.
Voor zover een besmette of vermoedelijk besmette persoon in contact is gekomen met mensen uit een collectiviteit, neemt het contactcenter contact op met de verwijzende arts of, bij gebrek daaraan, met de administratief verantwoordelijke van deze collectiviteit.
Art. 8.Het contactcenter communiceert de in artikel 6, § 2, bedoelde persoonsgegevens aan de databank om doelstellingen te vervullen vermeld in artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit nr. 18 van 4 mei 2020 tot oprichting van een databank bij Sciensano in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19.
Art. 9.De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens door het contactcenter.
Als de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een of meer externe dienstverleners inschakelt, sluit ze met elk van hen een verwerkingsovereenkomst af, in toepassing van artikel 28 van de AVG.
Art. 10.Tenzij anders bepaald, worden de persoonsgegevens verzameld en verwerkt in toepassing van dit besluit, uiterlijk vijf dagen na de publicatie van het besluit van het Verenigd College waarin het einde van de epidemie van het coronavirus COVID-19 wordt vastgesteld, zonder dat deze periode de bewaartermijn overschrijdt die van toepassing is op de gegevens die zijn ingevoerd in de databank.
Art. 11.Het Verenigd College ontbindt het in artikel 3 bedoelde contactcentrum uiterlijk vijf dagen na de publicatie van het besluit van het Verenigd College waarbij het einde van de epidemie van het coronavirus COVID-19 wordt vastgesteld Bij ontstentenis, wordt het op deze datum van rechtswege ontbonden.
Art. 12.De personen bedoeld in artikel 4, § 1, 1° et 2° kunnen symptomatische en asymptomatische personen met een hoog risico verbieden fysiek contact met andere personen te hebben, zolang zij een bijzonder gevaar voor de volksgezondheid vormen.
De maatregelen bedoeld in het voorgaande lid kunnen door de in artikel 4, § 1 bedoelde personen elektronisch, per post of per telefoon aan de betrokkenen personen worden meegedeeld.
De voorgaande leden houden op uitwerking te hebben op de datum van publicatie van het besluit van het Verenigd College waarin het einde van de epidemie van het coronavirus COVID-19 wordt vastgesteld.
Art. 13.De sancties bedoeld in artikel 15 van de verordening zijn op dit besluit van toepassing.
Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 4 mei 2020, uitgezonderd artikel 12 dat in werking treedt op de datum van haar bekendmaking in Belgisch Staatsblad.
Art. 15.De Leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Gezondheid en Welzijn zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 juni 2020.
Voor het Verenigd College, De Leden van het College bevoegd voor Gezondheid en Welzijn, A. MARON E. VAN DEN BRANDT