gepubliceerd op 08 februari 2019
Gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
24 JANUARI 2019. - Gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen
DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING EN HET COLLEGE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE, Gelet op de gezamenlijke ordonnantie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, artikel 5, § 1; aangenomen door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 24 januari 2018 (nr. 2017032098).
Gelet op het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 oktober 2018 houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 23 november 2018 (nr. 2018031966);
Gelet op de "gendertest" uitgevoerd op 14 juni 2018 met toepassing van artikel 3, 2° van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies nr. 63.822/2/V van de Raad van State, gegeven op 24 juli 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies nr. 63.823/2/V van de Raad van State, gegeven op 24 juli 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met de plaatselijke besturen en de voorzitter van de Verenigd College Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: - "De ordonnantie": de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen; - "De overheidsinstelling": de overheidsinstelling zoals omschreven in artikel 2 § 1 van de ordonnantie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen. - "Gelijkwaardige of soortgelijke functies": de mandatarissen die krachtens een wetgevende, reglementaire of statutaire tekst die van toepassing is bij de instelling waar zij hun mandaat uitoefenen, beschikken over een titel, bevoegdheid of functie die wettelijk, reglementair, of statutair gelijkgesteld is met de functie van voorzitter of ondervoorzitter bij diezelfde instelling.
Art. 2.Onverminderd de andere bepalingen die op hen van toepassing zijn op grond van de gezamenlijke ordonnantie van 14 december 2017 genieten de leden van de bestuurs-, beheers- en adviesorganen van openbare instellingen, in uitvoering van artikel 5 § 1 van deze ordonnantie, bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatiekosten beperkt tot de volgende jaarlijkse maximumbedragen: 1° Het equivalent van 120 euro bruto per vergadering van de bestuurs-, beheers- en adviesorganen die ze effectief hebben bijgewoond en zonder dat dit aantal meer mag bedragen dan 30 vergaderingen die recht geven op bezoldiging;2° Het equivalent van 240 euro bruto per vergadering die ze effectief hebben bijgewoond voor de commissarissen van de gewestregering die zetelen in de beheersorganen vermeld in artikel 2, eerste lid van dit besluit, zonder dat dit aantal meer mag bedragen dan 40 vergaderingen die recht geven op bezoldiging;3° Het equivalent 300 euro bruto voor de voorzitter en de ondervoorzitter of enige andere gelijkwaardige of soortgelijke functie van de openbaar instanties, per vergadering of per voorbereidende vergadering voor deze vergaderingen met de administratieve diensten van de instelling, en zonder dat dit aantal meer mag bedragen dan 40 vergaderingen die recht geven op bezoldiging;4° Geen enkele andere functie geeft recht op enig voordeel van alle aard. - De globale enveloppe van de voordelen van alle aard en vertegenwoordigingskosten voor de voorzitter en ondervoorzitter of enige andere gelijkwaardige of soortgelijke functie mag niet meer bedragen dan 25% van het bedrag van hun maximale jaarlijkse bezoldiging.
Art. 3.De bedragen vermeld in artikel 2 zijn onderworpen aan de gezondheidsindex van september 2017 en volgen de evolutie van die gezondheidsindex, in overeenstemming met de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Art. 4.Het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 oktober 2018 wordt opgeheven op de dag van inwerkingtreding van dit gezamenlijk uitvoeringsbesluit.
Art. 5.De bepalingen van dit besluit worden van kracht op de dag waarop het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6.De Voorzitter van het Verenigd College wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 januari 2019.
De Voorzitter van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, R. VERVOORT De Lid van het Verenigd College belast met Gezin en Kinderbijslag, Personen met een Handicap, Sociale Actie en Armoedebestrijding, C. FREMAULT De Lid van het Verenigd College belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET