Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 10 december 2009
gepubliceerd op 28 januari 2010

Besluit van het Verenigd College houdende vaststelling van de financiële bijdrage van de personen met een handicap opgenomen in de centra of diensten die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommisie van brussel-hoofdstad
numac
2010031014
pub.
28/01/2010
prom.
10/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/10/2010031014/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


10 DECEMBER 2009. - Besluit van het Verenigd College houdende vaststelling van de financiële bijdrage van de personen met een handicap opgenomen in de centra of diensten die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad


Het Verenigd College, Gelet op de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor Bijstand aan personen, artikel 14;

Gelet op het advies van de afdeling voor personen met een handicap, gegeven op 9 maart 2009 en op 20 maart 2009 bekrachtigd door het Bureau van de Commissie voor Welzijnszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 maart 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor de begroting gegeven op 23 april 2009;

Gelet op het advies nr. 46.672/1 van de Raad van State, gegeven op 18 juni 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Ministers Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° "ordonnantie" : de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor Bijstand aan personen;2° "centra en diensten" : de centra en diensten in de zin van artikel 3, 4° van de ordonnantie;3° "verblijfscentra" : de centra die de opdrachten waarnemen bedoeld in artikel 3, 4°, a) van de ordonnantie;4° "dagcentra" : de centra die de opdrachten waarnemen bedoeld in artikel 3, 4°, b) van de ordonnantie;5° "diensten voor hulpverlening bij 'activiteiten in het dagelijks leven'" : de diensten die de opdrachten waarnemen bedoeld in artikel 3, 4°, d) van de ordonnantie;6° "Ministers" : de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen;7° "administratie" : de diensten van het Verenigd College;8° "gebruiker" : de persoon met een handicap die een beroep doet op de centra of de diensten.

Art. 2.Dit besluit heeft als voorwerp de vastlegging van de financiële bijdrage van de personen met een handicap opgenomen in of bijgestaan door de centra of diensten die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.

Art. 3.§ 1. De, in artikel 14 van de ordonnantie, bedoelde subsidie dekt de kosten voor huisvesting, onderhoud, behandeling en opvoeding van de gebruikers. § 2. Een financiële bijdrage die van de subsidie wordt afgetrokken blijft evenwel ten laste van de gebruikers voor de effectieve aanwezigheidsdagen in de centra of de diensten. § 3. In geval van verhoging van de capaciteit van het centrum met 10%, blijft de financiële bijdrage bij de instelling behouden, op voorwaarde dat het gemiddelde van 200 aanwezigheidsdagen voor de dagcentra of 250 aanwezigheidsdagen voor de verblijfscentra bereikt wordt. § 4. De financiële bijdrage van de opgevangen of gehuisveste persoon met een handicap vertegenwoordigt zijn bijdrage in zijn educatieve en reëducatieve tenlasteneming alsmede in de globale werking van het centrum of de dienst.

Art. 4.Voor de dagcentra : 1° Voor een schoolgaande minderjarige opgenomen in een dagcentrum of dienst die werkt onder het stelsel van het semi-internaat, wordt de bijdrage bepaald in artikel 3, § 2, van dit besluit per effectieve aanwezigheidsdag in de voorziening, vastgesteld op 3,97 EUR. De bijdrage in de vervoerkosten wordt vastgesteld op 1,58 EUR per dag. 2° Voor de niet-schoolgaande meerderjarige gebruiker, die ouder is dan 18 jaar, opgenomen in een dagcentrum, wordt de financiële bijdrage bepaald in artikel 3, § 2, van dit besluit vastgesteld op 5,62 EUR per effectieve aanwezigheidsdag. Voor de niet-schoolgaande meerderjarige gebruiker, die ouder is dan 21 jaar, opgenomen in een dagcentrum, wordt de financiële bijdrage bepaald in artikel 3, § 2, van dit besluit vastgesteld op 7,79 EUR per effectieve aanwezigheidsdag.

De bijdrage in de vervoerkosten wordt vastgesteld op 2,28 EUR per dag voor verplaatsingen binnen het Gewest van Brussel-Hoofdstad en op 3,12 EUR per dag voor de verplaatsingen buiten dat Gewest.

Art. 5.Voor de verblijfscentra : Voor een minderjarige opgenomen in een verblijfcentrum die kinderbijslag geniet, wordt de bijdrage bepaald in artikel 3, § 2, van dit besluit per effectieve aanwezigheidsdag in de voorziening, vastgesteld op twee derde van de totale kinderbijslag van de betreffende minderjarige.

Voor de meerderjarige gebruiker opgenomen in een verblijfscentrum, wordt de financiële bijdrage bepaald in artikel 3, § 2, van dit besluit vastgesteld op 31,08 EUR per effectieve aanwezigheidsdag.

De niet-werkende gebruiker mag 155,33 EUR van zijn inkomsten behouden per maand.

De werkende gebruiker mag de helft van zijn loon behouden indien dit gedeelte hoger ligt dan het minimum bedoeld in lid twee.

De bijdrage van de werkende of niet-werkende gebruiker mag in geen geval hoger liggen dan 31,08 EUR per dag.

Art. 6.Indien de gebruiker gelijktijdig is opgenomen in een verschillend dagcentrum en verblijfscentrum die erkend worden door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad of een andere publieke overheid, zal de financiële bijdrage die de gebruiker moet betalen aan het verblijfscentrum verminderd worden met de financiële bijdrage die de gebruiker moet betalen in het dagcentrum.

Art. 7.Voor de ADL-diensten : § 1. Voor de gebruiker die gebruik maakt van diensten voor hulpverlening bij 'activiteiten in het dagelijks leven' en die een sociale woning betrekt, wordt de financiële bijdrage bepaald in artikel 3, § 2, van dit besluit berekend volgens zijn inkomenscoëfficiënt zoals bepaald in artikel 17, § 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.

De gebruiker waarvan de inkomenscoëfficiënt lager dan of gelijk aan 0,75 is, wordt van die financiële bijdrage vrijgesteld.

De financiële bijdrage van de gebruiker waarvan de inkomenscoëfficiënt hoger is dan 0,75, wordt volgens de formule hieronder bepaald: Inkomenscoëfficiënt * 27,00 EUR 1,5 Deze bijdrage mag nochtans het bedrag van 80,00 EUR per maand niet overschrijden. § 2. Voor de gebruiker die gebruik maakt van diensten voor hulpverlening bij 'activiteiten in het dagelijks leven' en die geen sociale woning betrekt, wordt de financiële bijdrage bepaald in artikel 3 § 2, van dit besluit berekend volgens onderstaande regels : a) Van de gebruiker met een jaarlijks belastbaar inkomen onder 13.300,00 EUR, wordt geen financiële bijdrage geëist; b) Voor de gebruiker met een jaarlijks belastbaar inkomen tussen 13.300,01 EUR en 19.900,00 EUR, wordt de maandelijkse financiële bijdrage op 27,00 EUR vastgesteld; c) Voor de gebruiker met een jaarlijks belastbaar inkomen tussen 19.900,01 EUR en 26.600,00 EUR, wordt de maandelijkse financiële bijdrage op 40,00 EUR vastgesteld; d) Voor de gebruiker met een jaarlijks belastbaar inkomen tussen 26.600,01 EUR en 33.300,00 EUR, wordt de maandelijkse financiële bijdrage op 54,00 EUR vastgesteld; e) Voor de gebruiker met een jaarlijks belastbaar inkomen tussen 33.300,01 EUR en 39.900,00 EUR, wordt de maandelijkse financiële bijdrage op 67,00 EUR vastgesteld; f) Voor de gebruiker met een jaarlijks belastbaar inkomen boven 39.900,01 EUR, wordt de maandelijkse financiële bijdrage op 80,00 EUR vastgesteld;

Het in aanmerking genomen belastbaar inkomen is dat van het voorlaatste jaar voor het jaar waarin de hulp wordt geboden

Art. 8.De administratie controleert de financiële bijdrage van de gebruikers, indien zij recht hebben op verminderde bijdrage moeten de nodige bewijsstukken hiervoor worden voorgelegd.

Art. 9.De bedragen die overeenkomen met de financiële bijdrage bepaald in dit besluit moeten rechtstreeks aan de betrokken centra of diensten worden gestort na voorlegging van een factuur.

Art. 10.§ 1. Er mag geen bijkomende financiële bijdrage worden opgeëist om personeels-, werkings-, onthaalkosten of activiteiten van de begunstigden te dekken. § 2. In een dagcentrum mag een bijkomende financiële bijdrage worden opgeëist voor zover deze niet het voorwerp vormt van een wettelijke of verordenende tussenkomst : a) het deel van de kosten dat ten laste blijft van de persoon voor de verzorgings- en de prothesekosten;b) de specifieke kosten die verbonden zijn aan incontinentie;c) de kosten voor technische hulpmiddelen. § 3. In een verblijfscentrum mag een bijkomende bijdrage worden opgeëist voor zover deze niet het voorwerp vormt van een wettelijke of verordenende tussenkomst: a) het deel van de kosten dat ten laste blijft van de persoon voor de verzorgings- en de prothesekosten;b) de specifieke kosten die verbonden zijn aan incontinentie;c) de kosten voor technische hulpmiddelen;d) de kosten voor de aankoop van kleding en schoenen, herstelling inbegrepen;e) de toiletartikels;f) de toilet- en verzorgingskosten buitenaf.

Art. 11.Worden opgeheven : 1° Het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 31 mei 1990 houdende uitbreiding van de tussenkomst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten tot een nieuwe groep gehandicapten, de zogenaamde nieuwe meerderjarigen, in de erkende instellingen gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, die wegens hun organisatie, niet moeten worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de ene of andere gemeenschap, en houdende vaststelling van het financieel aandeel van deze gehandicapten;2° Het ministerieel besluit van de Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin van 27 juni 1986 houdende vaststelling van de financiële bijdrage van de gehandicapten geplaatst ten laste van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de inrichtingen gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad die, wegens hun organisatie, niet kunnen beschouwd worden als uitsluitend behorend tot de ene of de andere gemeenschap;

Art. 12.De voormelde bedragen worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 110,51.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.

Art. 14.De Ministers zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 december 2010.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, Mevr. B. GROUWELS

^