gepubliceerd op 16 december 2008
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
4 DECEMBER 2008. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op artikel 42, alinea 4, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het advies van het Comité C - Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 24 april 2008;
Gelet op advies 45.158/1 van de Raad van State, gegeven op 25 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor Bijstand aan Personen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Het administratief en geldelijk statuut van de secretaris en van de ontvanger van het centrum voor maatschappelijk welzijn worden door de raad voor maatschappelijk welzijn bij een reglement vastgesteld binnen de perken van de algemene bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Aanwerving
Art. 2.De secretaris en de ontvanger moeten aan de volgende benoemingsvoorwaarden voldoen : 1° niet ontzet zijn uit hun burgerlijke en politieke rechten;2° van onberispelijk gedrag zijn;3° aan de dienstplichtwetten voldaan hebben;4° de vereiste lichamelijke geschiktheid bezitten;5° voldoen aan de vereisten van de taalwetten;6° slagen voor het examen bedoeld in artikel 3, 1°.
Art. 3.Het reglement moet de wijze van aanwerving voor de functie van secretaris en ontvanger vastleggen. Het bepaalt onder andere : 1° de voorwaarden tot deelneming aan het examen of aan het vergelijkend examen, de wijze waarop dit wordt georganiseerd, de samenstelling van de examenjury, de volgorde en de inhoud van de proeven alsook de wijze waarop de punten worden toegekend. Het examen of het vergelijkend examen moeten een proef omvatten om te kunnen oordelen over de maturiteit van de kandidaten en een proef inzake beroepsgeschiktheid om te kunnen oordelen of de kandidaten over de vereiste kennis en over de bekwaamheid beschikken om de functie uit te oefenen die hun zou worden toegewezen; 2° de voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften die op zijn minst het bezit opleggen van een diploma dat in aanmerking wordt genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau A in de diensten van het Rijk, de Gemeenschappen en de Gewesten. Deze diploma's en getuigschriften moeten zijn uitgereikt door een Belgische universiteit, met inbegrip van de scholen die aan een universiteit verbonden zijn, of door een instelling die ermee gelijkgesteld is door de wet of het decreet of een examencommissie ingesteld door het Rijk of door een van de Gemeenschappen.
Ook de diploma's en getuigschriften verkregen op basis van een buitenlandse regeling die krachtens internationale verdragen of overeenkomsten of in toepassing van de procedure tot toekenning van de gelijkstelling van buitenlandse diploma's en getuigschriften, gelijkgesteld zijn aan één van de voormelde diploma's of getuigschriften, worden aanvaard.
Art. 4.De raad voor maatschappelijk welzijn kan in het reglement voorzien in een gedeeltelijke of gehele vrijstelling van het aanwervingsexamen voor de kandidaat die sedert ten minste twee jaar in vast verband de functie uitoefent van secretaris of ontvanger van hetzelfde centrum of een ander openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
In dit laatste geval kan de vrijstelling slechts worden verleend indien beide openbare centra voor maatschappelijk welzijn tot dezelfde categorie behoren, zoals bepaald in artikel 6, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. HOOFDSTUK III. - Bevordering
Art. 5.Het reglement moet de wijze van bevordering tot secretaris en ontvanger vaststellen. Het bepaalt onder meer de graad of de graden waarvan de personeelsleden titularis moeten zijn om zich kandidaat te kunnen stellen evenals de andere voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen.
De cumulatieve voorwaarden moeten tenminste zijn : 1° deel uitmaken van het O.C.M.W. dat het bevorderingsexamen uitschrijft; er titularis zijn van een graad van niveau A; 2° er in deze graad vast benoemd zijn;er een niveauanciënniteit hebben van vijf jaar; 3° voldoen aan de vereisten van de taalwetten;4° dezelfde voorwaarden inzake diploma vervullen als deze voorzien in artikel 3, 2°;5° met vrucht het examen of het vergelijkend examen afgelegd hebben zoals bedoeld in artikel 3, 1°. HOOFDSTUK IV. - Prestaties
Art. 6.De functie van secretaris en ontvanger wordt voltijds uitgeoefend en mag niet gecumuleerd worden met een andere beroepsactiviteit, behoudens de afwijkingen die door de raad worden toegestaan volgens de regeling geldend voor het personeel van de plaatselijke besturen en met dien verstande dat de samengevoegde prestaties niet meer mogen bedragen dan 1,25 maal de arbeidstijd van de voltijdse functie.
Art. 7.De activiteit van de secretaris en de ontvanger wordt verzekerd op de zetel van het centrum tijdens de normale openingsuren van de kantoren van de openbare besturen.
De wedde van de secretaris en de ontvanger dekt alle dienstverrichtingen eigen aan de functie. HOOFDSTUK V. - Geldelijk statuut
Art. 8.§ 1. De weddenschaal van de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gelijk aan 97,5 % van de weddenschaal toepasbaar op de gemeentesecretaris van dezelfde gemeente. § 2. De weddenschaal van de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gelijk aan 97,5 % van de weddenschaal toepasbaar op de secretaris van hetzelfde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 9.De titularissen van de functie van secretaris en ontvanger die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een gunstiger administratief en geldelijk statuut genieten, behouden hun voordelen ten persoonlijke titel.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt opgeheven.
Art. 11.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Bijstand aan Personen zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 december 2008.
Voor het Verenigd College : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, P. SMET