gepubliceerd op 27 oktober 1998
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 13 juli 1995 betreffende de vaststelling van de samenstelling en de werking van de Kabinetten van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
28 MEI 1998. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 13 juli 1995 betreffende de vaststelling van de samenstelling en de werking van de Kabinetten van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op de dringende noodzaak;
Overwegende dat het nodig is de werking van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie onverwijld te verzekeren, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 6 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juli 1995 betreffende de vaststelling van de samenstelling en de werking van de Kabinetten van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, worden §§ 2 en 3 toegevoegd luidend als volgt : « § 2. De personeelsleden van de Kabinetten die geen deel uitmaken van het personeel van de nationale ministeries, van de Gemeenschappen en van de Gewesten of van de diensten van de Brusselse instellingen en die met uitvoeringstaken belast zijn, alsmede het vak- en dienstpersoneel, ontvangen een als wedde geldende kabinetstoelage, vastgesteld binnen de perken van de minimumwedde en de maximumwedde van de in organiek stelsel aan de graad van de ministeries die met de uitgeoefende functie overeenstemt verbonden schaal, verhoogd met een toelage die niet meer dan BEF 96 089 mag bedragen. § 3. Mogen geen deel uitmaken van het uitvoerend personeel, de ambtenaren van het Rijk, van een Gemeenschap of van een Gewest die behoren tot niveau 1, rang 10 uitgezonderd. Deze maatregel geldt in dezelfde mate voor houders van gelijkwaardige graden en die behoren tot de andere openbare diensten, de instellingen van openbaar nut en gesubsidieerde onderwijsinstellingen. »
Art. 2.Aan artikel 10 van hetzelfde besluit wordt een derde streepje toegevoegd luidend als volgt : « - Uitvoerend personeel : BEF 96 089 » Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 14 mei 1998.
Brussel, 28 mei 1998.
Ch. PICQUE, Voorzitter van het Verenigd College, bevoegd voor de coördinatie van het beleid van het Verenigd College.
J. CHABERT, Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, financiën, begroting en externe betrekkingen.
H. HASQUIN, Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, financiën, begroting en externe betrekkingen.
R. GRIJP, Lid van het Verenig College, bevoegd voor het beleid inzake bijstand aan personen en het openbaar ambt.
D. GOSUIN, Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake bijstand aan personen en het openbaar ambt.