gepubliceerd op 16 mei 2000
Besluit van het college van de Franse Gemeenschapscommissie tot opschorting van de opening van rusthuisbedden
30 MAART 2000. - Besluit van het college van de Franse Gemeenschapscommissie tot opschorting van de opening van rusthuisbedden
Het College, Gelet op het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 10 mei 1984 in verband met de rustoorden voor bejaarden;
Gelet op de verordening van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 december 1993 tot instelling van de procedure betreffende de voorlopige werkingsvergunning, de erkenning, de weigering en de intrekking van de erkenning en de sluiting van de inrichtingen bedoeld in artikel 1 van het decreet van 10 mei 1984 betreffende de rustoorden voor bejaarden en tot vaststelling van de modaliteiten voor het verlenen van het principieel akkoord bedoeld bij artikel 2bis van het decreet van 10 mei 1984 betreffende de rustoorden voor bejaarden;
Gelet op het protocol van 9 juni 1997 dat werd gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de grondwet met betrekking tot het te voeren gezondheidsbeleid voor bejaarden;
Gelet op het advies van de afdeling « Hébergement » van de « Conseil consultatif bruxellois francophone de l'Aide aux personnes et de la Santé » van 14 december 1999;
Overwegende dat nauwkeurige beschikkingen getroffen moeten worden met het oog op de uitvoering van het protocol van 9 juni 1997 dat werd gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de grondwet met betrekking tot het te voeren gezondheidsbeleid voor bejaarden;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat beheerders van rusthuizen de kans geboden wordt hun activiteiten in betere omstandigheden te beëindigen;
Gelet op het Advies van de Raad van State; op de voordracht van het Lid van het College bevoegd voor Sociale Actie en het Gezin, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit moet onder verordening worden verstaan de verordening van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 december 1993 tot instelling van de procedure betreffende de voorlopige werkingsvergunning, de erkenning, de weigering en de intrekking van de erkenning en de sluiting van de inrichtingen bedoeld in artikel 1 van het decreet van 10 mei 1984 betreffende de rustoorden voor bejaarden en tot vaststelling van de modaliteiten voor het verlenen van het principieel akkoord bedoeld bij artikel 2bis van het decreet van 10 mei 1984 betreffende de rustoorden voor bejaarden.
Art. 3.In afwijking van de verordening doet het College tussen 1 april 2000 en 31 maart 2001 niet langer uitspraak over enig verzoek tot principieel akkoord, behalve in geval van overname van bedden of van adreswijziging van de erkende instelling of voor de toestemming om voorlopig te functioneren.
Art. 4.§ 1. De afstand is de operatie waarmee de beheerder van een instelling met een erkenning of met de toestemming van de Franse Gemeenschapscommissie om voorlopig te functioneren bedden afstaat aan de beheerder van een instelling met een erkenning, met de toestemming om voorlopig te functioneren of met een principieel akkoord van de Franse Gemeenschapscommissie in het raam van een uitbreidingsproject. § 2. Enkel de instelling waarvan de beheerder de vrijwillig sluiting heeft aangekondigd overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 van de verordening mag bedden afstaan.
De beheerder van de instelling die de vrijwillige sluiting heeft aangekondigd, moet zijn bedden afstaan binnen zes maanden voor de definitieve sluiting van de instelling. § 3. De totale capaciteit van de instelling die afstand doet, moet na de overname groter zijn dan 40 bedden en kleiner dan 120. § 4. De beheerders van de betrokken instellingen stellen een overeenkomst op tot afstand van bedden.
Deze overeenkomst vermeldt het doel ervan, de identiteit van de partijen, het aantal bedden waarop de overname betrekking heeft, de toekomstige geografische locatie van de bedden, de datum waarop de overeenkomst in werking treedt. § 5. De definitieve overeenkomst wordt door de cedent of de verkrijger bij ter post aangetekende zending aan het College toegestuurd binnen 15 dagen na de verzending van de ontwerpovereenkomst.
Het College oordeelt of de overname-overeenkomst overeenstemt met de bepalingen van dit besluit. Het maakt zijn beslissing bekend aan de betrokken beheerders en verzoekt de verkrijger een aanvraag tot principieel akkoord in te dienen zoals bepaald wordt in de artikelen 3 en 4 van de verordening.
De aanvraag tot principieel akkoord moet worden ingediend ten laatste zes maanden na de bekendmaking van de beslissing waarin het College oordeelt dat de afstands-overeenkomst met dit besluit overeenstemt. Om ontvankelijk te zijn, moet zij een afschrift van de afstands-overeenkomst bevatten. § 6. De bewoners en het personeel worden binnen vijftien dagen na de bekendmaking hiervan op de hoogte gesteld van de beslissing van het College inzake de aanvraag tot principieel akkoord.
Art. 5.In afwijking van de verordening verstrijkt het principieel akkoord in het geval van overname van bedden wanneer binnen twee jaar nadat het bekendgemaakt werd geen ontvankelijke erkenningsaanvraag werd ingediend bij het College.
Op verzoek van de betrokkene kan het College het principieel akkoord verlengen voor een niet hernieuwbare periode van één jaar.
De aanvraag tot verlenging wordt bij ter post aangetekende zending toegestuurd aan het College vóór de zestigste dag voorafgaand aan het verstrijken van de voormelde termijn.
De aanvraag dient met redenen omkleed te zijn.
Art. 6.Wanneer de instelling met een erkenning of met de toestemming om voorlopig te functioneren van adres verandert, dan dient de beheerder van de instelling een aanvraag tot principieel akkoord in voor het nieuwe adres zoals bepaald wordt in de artikelen 3 en 4 van de verordening.
De bewoners en het personeel worden binnen vijftien dagen na de bekendmaking hiervan op de hoogte gesteld van de beslissing van het College inzake de aanvraag tot principieel akkoord.
Art. 7.De Minister bevoegd voor Sociale Actie en het Gezin wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 maart 2000.
Door het College, E. TOMAS, Voorzitter van het College A. HUTCHINSON, Lid van het College, bevoegd voor Sociale Actie en het Gezin.