gepubliceerd op 26 juni 1999
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van het educatief en pedagogisch project van instellingen voor normaal en bijzonder, lager en secundair voltijds onderwijs, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie
27 MEI 1999. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van het educatief en pedagogisch project van instellingen voor normaal en bijzonder, lager en secundair voltijds onderwijs, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie
Het College, Gelet op artikelen 136, 163 en 166 van de Grondwet, gecoördineerd bij de wet van 17 februari 1994;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 juni 1997 tot wijziging van het algemeen organiek reglement van de provinciale instellingen waarvan de onderwijstaal het Frans is en tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van het educatief en pedagogisch project van instellingen met normaal en bijzonder, lager en secundair voltijds onderwijs, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie;
Overwegende dat het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschap dient te worden aangepast ten aanzien van de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 houdende bepaling van de prioritaire opdrachten van het basisonderwijs en het secundair onderwijs en tot organisatie van de structuren om deze te bereiken, in bijzonder artikelen 92 en 93;
Overwegende dat deze aanpassing eveneens de bepalingen dient te omvatten van het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juni 1998 dat alle leerlingen gelijke kansen inzake sociale emancipatie biedt, met name door de invoering van positieve discriminatie, in bijzonder wat betreft artikelen 31 en 32;
Overwegende dat het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 23 november 1998 betreffende het schoolbezoek de bepalingen betreffende het tellen van de afwezigheden wijzigt;
Overwegende dat voornoemd huishoudelijk reglement daarenboven een verduidelijking vereist van bepaalde begrippen die zijn vermeld in de voornoemde decreten;
Overwegende dat het aanzienlijk aantal wijzigingen de lectuur van het Reglement sterk bemoeilijkt;
Overwegende dat het derhalve wenselijk is een gecoördineerde tekst aan te nemen met het oog op een makkelijke hantering en begrip ervan door alle onderwijsactoren;
Gelet op het advies van het plaatselijk paritair comité van 30 april 1999;
Op voordracht van de Minister, Lid van het College, belast met onderwijs, Besluit :
Artikel 1.Het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gevoegd als bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 juni 1997 tot wijziging van het algemeen organiek reglement van de provinciale instellingen waarvan de onderwijstaal het Frans is en tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van het educatief en pedagogisch project van instellingen met normaal en bijzonder, lager en secundair voltijds onderwijs, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie, wordt vervangen door het Huishoudelijk Reglement van het educatief en pedagogisch project van instellingen met normaal en bijzonder, lager en secundair voltijds onderwijs, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie, dat als bijlage bij dit besluit gaat.
Art. 2.Het Lid van het College, bevoegd voor Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Opgemaakt te Brussel, op 27 mei 1999.
Namens het College : E. TOMAS, Lid van het College belast met Onderwijs.
HASQUIN, Voorzitter van het College belast met Begroting
Bijlage Onderwijs van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Huishoudelijk reglement van de instellingen voor normaal en bijzonder, lager en secundair voltijds onderwijs In de geest van dit reglement wordt verstaan onder « ouder » : de persoon die wettelijk aansprakelijk is voor de minderjarige leerling. 1. Princiepsverklaring. Het onderwijs en de beroepsopleiding vormen een pedagogisch project dat vertrouwen, beschikbaarheid, vriendschap en respect vereist. Het gaat om teamwerk met evenwaardige partners : het onderwijskorps (directie, leerkrachten, opvoeders, leden van het PMS-team), de leerling en de ouders.
Wanneer de vereisten van dit project worden miskend, schiet het zijn doel voorbij en dreigt elke onderwijsactiviteit waaraan elkeen zich wijdt een mislukking te worden.
Deze vereisten die onontbeerlijk zijn voor het welslagen van het project zijn opgenomen in een huishoudelijk reglement. De inschrijving in het onderwijs van de Franse Gemeenschapscommissie houdt in dat dit reglement wordt aanvaard.
Elkeen die naar school gaat, moet kunnen genieten van het onderwijs en zich ontplooien in zijn opleiding zonder vrees voor zijn gezondheid en zijn morele, psychologische en fysieke integriteit. De inrichtende macht, het onderwijskorps en de leerlingen nemen, naar gelang van de graad van verantwoordelijkheid, concrete maatregelen met het oog op een afdoende kwaliteit van de omgeving (netheid, licht, luchtkwaliteit, gezonde en veilige lokalen, afwezigheid van gevaarlijke voorwerpen...).
De school verschaft aan de leerlingen en hun ouders alle nodige inlichtingen over de doelstellingen en evaluatiecriteria van haar educatief project. In het raam van haar opdracht verbindt ze zich ertoe alles in het werk te stellen om te voldoen aan eenieders behoeften, een efficiënte begeleiding voor te stellen, steun te verlenen aan diegenen met tijdelijke problemen, dit alles in een klimaat van openheid en dialoog. 2. Toepassingsgebied. Dit huishoudelijk reglement is van toepassing op het normaal en bijzonder, lager en secundair voltijdsonderwijs van de instellingen die zijn georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie. 3. Noties inzake algemene discipline. 3.1. Alle leden van de schoolgemeenschap betonen elkaar respect.
Hierbij dienen de leerlingen respect te hebben voor alle leden van het onderwijspersoneel en hun medeleerlingen, zowel binnen als buiten de school. Gesprekken dienen aangenaam en beleefd te verlopen. 3.2. Elk vak stelt zijn eisen qua hygiëne, veiligheid en presentatie : deze kan men zich beter al tijdens de leertijd eigen maken. De persoonlijke hygiëne en de kleding voor de lessen lichamelijke opvoeding, beroepspraktijk en stages zijn conform de regels inzake hygiëne, veiligheid en presentatie die vereist zijn voor de uitoefening van het beroep dat wordt aangeleerd (de richtlijnen worden gegeven bij de aanvang van het schooljaar door de leerkracht). De leerlingen houden zich aan de wellevendheidsregels, en dragen met name geen hoofddeksel bij het betreden van een gebouw. 3.3. Het is eveneens verboden een merkteken te dragen dat verwijst naar eender welke ideologie. 3.4. Elkeen draagt onberispelijke kledij en gedraagt zich correct zowel binnen de onderwijsinstelling als in de naaste omgeving ervan. 3.5. Het verbruik van alocohol en drugs is verboden. Het is strikt verboden te roken in de gebouwen binnen de perken bedoeld in het koninklijk besluit van 31 maart 1987. 3.6. Het binnenbrengen op school van een voorwerp dat vreemd is aan de lessen en dat de betrokkene kan afleiden van zijn studies, is verboden. Deze voorwerpen kunnen in beslag worden genomen tot het einde van het schooljaar.
Elke handel waarvoor geen uitdrukkelijke toestemming is gegeven, is verboden. De overtreder kan een tuchtstraf krijgen en de verhandelde voorwerpen kunnen in beslag worden genomen. 3.7. In het algemeen belang van de schoolgemeenschap zien de leerlingen toe op het behoud van de kwaliteit van de leefomgeving.
Papieren en afval horen in de vuilnisbak. Om hygiënische redenen is het verboden te spuwen. De leerlingen begaan geen vandalisme jegens gebouwen, het meubilair, de beplanting op straffe van tuchtmaatregelen en dit los van de vergoeding van de toegebrachte schade. 3.8. De leerlingen mogen zich niet naar de klas begeven bij afwezigheid van de leerkracht of de studiemeester-opvoeder. Voor de toegang tot de lokalen is de uitdrukkelijke toestemming van de directie of de gemachtigde ervan vereist. 3.9. Aan het eind van de lessen worden de lokalen in orde gebracht, de ramen gesloten en het licht uitgedaan. De leerlingen verlaten de klas kalm, samen met de leerkracht, om het werk van de anderen te eerbiedigen. 3.10. De directie is niet verantwoordelijk voor diefstal, verlies of beschadiging van persoonlijke voorwerpen van de leerlingen. 4. Medisch toezicht en psycho-medisch-sociale hulp. 4.1. De leerlingen van de instelling zijn onderworpen aan het medisch toezicht van de medische schoolinspectie. Een preventief medisch onderzoek en een tuberculinetest worden georganiseerd binnen de perken van de wettelijke bepalingen. De leerling wordt hiervan enkel vrijgesteld wanneer hij een extern medisch getuigschrift heeft dat betrekking heeft op dezelfde materie. 4.2. Een PMS-centrum is eveneens toegankelijk voor leerlingen die hierom verzoeken. Indien de hulp bestaat in een begeleiding is ze voor de minderjarige leerling enkel mogelijk wanneer de ouders hiermee akkoord gaan.
De raadpleging van het centrum door een leerling, ook door een minderjarige leerling, valt onder het beroepsgeheim. Daaruit volgt dat de werknemers van het PMS-centrum of hun verplichte medewerkers van het Instituut (secretariaat, opvoeders, directeurs, leerkrachten, al naar gelang het geval) de vertrouwelijke gesprekken slechts mogen openbaar maken wanneer de leerling in een gevaarlijke of bedreigende situatie bevindt. De afspraken met een lid van de PMS-equipe dienen aan het secretariaat van de school te worden meegedeeld opdat ze als geldige reden voor afwezigheid kunnen worden geboekstaafd. De afspraken dienen zoveel mogelijk buiten de schooluren te worden vastgelegd. De uur van terugkomst wordt alleszins gecontroleerd. 5. Pedagogische uitstappen en schoolreizen. Gezien het belang ervan voor de opleiding, kunnen verscheidene pedagogische uitstappen, schoolreizen, culturele uitwisselingen en culturele en sportieve activiteiten het hele jaar door worden georganiseerd.
Deze activiteiten en de daarmee gepaard gaande werkzaamheden zijn, net als de lessen, verplicht. De leerlingen kunnen hiervan enkel worden vrijgesteld om medische redenen of met uitdrukkelijke toestemming van de directie in uitzonderlijke gevallen. Toch kan de directie de leerling uitsluiten die tijdens een vorige activiteit aanleiding heeft gegeven tot ernstige problemen die schade kunnen toebrengen aan de veiligheid van de deelnemers of de goede naam van de school. 6. Schoolbezoek. 6.1. Op weg naar school wordt de leerling door de schoolverzekering enkel gedekt indien hij het gebruikelijke traject volgt om zich van zijn woonplaats te begeven naar de plaats waar de schoolactiviteit plaatsvindt en omgekeerd. 6.2. De lesuren dienen te worden nageleefd. De ouders van de minderjarige leerlingen en de meerderjarige leerlingen zien erop toe dat het telaatkomen en afwezigheden uitzonderlijk en gegrond zijn. 6.3. De leerlingen mogen zich slechts een halfuur voor de aanvang van de lessen zonder toelating op de speelplaats bevinden en dienen de lokalen te verlaten als de lessen zijn beëindigd. De leerlingen krijgen het formele verbod opgelegd om vóór of na de lessen of tijdens de speeltijd, in de lokalen, gangen en op de trappen te blijven behalve indien hiervoor toelating is gegeven.
De leerlingen dienen minstens vijf minuten voor de aanvang van de lessen aanwezig te zijn en mogen onder geen beding het instituut verlaten vóór het einde ervan (verwijzing naar het lesrooster in de klasagenda).
De rangen worden gevormd op de aangeduide plaatsen.
Leerlingen die te laat komen dienen zich te melden bij hun studiemeester-opvoeder alvorens ze zich naar de klas begeven. Het laatkomen wordt systematisch genoteerd in de schoolagenda en elk misbruik wordt bestraft. Behoudens uitzonderlijke gevallen of tegengesteld oordeel van de verantwoordelijke opvoeder mag de leerling slechts het volgende uur tot de lessen worden toegelaten. In afwachting dient de leerling zich naar de studiezaal te begeven waar zijn aanwezigheid wordt gecontroleerd. 7. Afwezigheden 7.1. De leerlingen dienen de lessen en activiteiten daadwerkelijk en nauwgezet te volgen. De ouders van de minderjarige leerlingen en de minderjarige leerlingen worden gewezen op de noodzaakt tot strikte naleving van de hiernavolgende voorschriften om te vermijden dat de leerling het risico loopt niet over te gaan naar het volgende leerjaar of, waar het om de meerderjarige leerling gaat, het risico op een definitieve uitsluiting van school. 7.2. De volgende afwezigheden zijn gerechtvaardigd als zij het gevolg zijn van : - onpasselijkheid of ziekte van de leerling, gedekt door een medisch getuigschrift of een attest dat is afgeleverd door een ziekenhuiscentrum; - de oproeping door een overheid of de noodzaak voor de leerling om zich naar de overheid te begeven die een attest levert; - het overlijden van een ouder of verwant in de eerste graad van de leerling; de afwezigheid mag niet langer dan 4 dagen bedragen; - het overlijden van een ouder of een verwant in eender welke graad, die onder hetzelfde dak als de leerling woont; de afwezigheid mag niet meer dan 2 dagen bedragen; - het overlijden van een ouder of verwant in de 2e tot 4e graad die niet onder hetzelfde dak als de leerling woont; de afwezigheid mag niet meer dan 1 dag bedragen.
Een bijzonder stelsel kan worden toegepast op de jonge leerlingen die sport aan een hoog niveau beoefenen of veelbelovend zijn zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 29 juni 1984.
Elk document betreffende de voornoemde afwezigheden dient aan het schoolhoofd of diens afgevaardigde te worden overhandigd uiterlijk de dag na de laatste dag van afwezigheid wanneer deze niet meer dan 3 dagen bedraagt, en uiterlijk op de vierde dag van afwezigheid in de andere gevallen. De afwezigheid zonder geldige reden binnen die termijnen wordt meegedeeld aan de ouders van de minderjarige leerling of aan de meerderjarige leerling, uiterlijk op het eind van de week tijdens welke deze een aanvang heeft genomen.
Het schoolhoofd kan andere motieven voor de afwezigheid aanvaarden inzoverre ze het gevolg zijn van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden die samengaan met familiale problemen, problemen in verband met de geestelijke of fysieke gezondheid van de leerling of het vervoer. Het aantal dergelijke afwezigheden mag niet meer dan 24 halve dagen tijdens een schooljaar bedragen. Er dient een schriftelijk bewijs voor te worden geleverd door de meerderjarige leerling of door de ouders van de minderjarige leerling. Elke andere afwezigheid wordt als ongerechtvaardigd beschouwd. 7.3. In het middelbaar onderwijs worden als een halve dag afwezigheid zonder geldige reden beschouwd : - de afwezigheid zonder geldige reden van de leerling gedurende een halve schooldag, ongeacht het aantal lesuren dat deze halve dag omvat; - de afwezigheid zonder geldige reden van de leerling gedurende twee lesuren of meer, al dan niet opeenvolgend, gedurende eenzelfde halve dag. 7.4. Bij zijn terugkeer naar school dient de leerling die afwezig is geweest, zijn schoolagenda en zijn schriften zo vlug mogelijk in orde te brengen.
De leerling dient de taken uit te voeren die zijn opgelegd tijdens zijn afwezigheid, ook al is deze gerechtvaardigd. 7.5. De les lichamelijke opvoeding staat, net als de andere lessen, vermeld op het uurrooster.Vrijstellingen van deze les kunnen enkel worden gegeven om medische redenen. De leerlingen die tijdelijk zijn vrijgesteld van deze les dienen de lessen bij te wonen en een schriftelijk verslag te geven aan de leerkracht. Deze evalueert het verslag. Ze dienen dus aanwezig te zijn op school, behoudens uitzonderlijke toelating van de directie. 7.6. De inhaallessen die worden georganiseerd om de leemten op te vullen in de opleiding van bepaalde leerlingen worden opgetekend in de schoolagenda en zijn eveneens verplicht. 7.7. Tijdens de examenperiode dient elke afwezigheid te worden gerechtvaardigd door hetzij een medisch getuigschrift in geval van ziekte, hetzij een verontschuldigingsbrief waarin de reden van de afwezigheid wordt aangegeven. Het schoolhoofd bepaalt of de opgegeven reden een geval van overmacht vormt. In het tegenovergestelde geval, of wanneer het gaat om een afwezigheid zonder geldige reden, is het examencijfer een nul. 7.8. In het middelbaar onderwijs wordt de schoolplichtige minderjarige leerling die tijdens eenzelfde schooljaar twintig halve dagen zonder geldige reden afwezig is, door de inrichtende macht of zijn gemachtigde doorverwezen naar de Adviseur van de Jeugdzorg.
Vanaf de tweede graad van het middelbaar onderwijs verliest de leerling die tijdens eenzelfde schooljaar meer dan dertig halve dagen zonder geldige reden afwezig is, zijn hoedanigheid van regelmatige leerling, behoudens afwijking die is verleend door de Minister van de Franse Gemeenschap wegens uitzonderlijke omstandigheden.
De definitieve uitsluiting kan worden uitgesproken indien die meerderjarige leerling tijdens eenzelfde schooljaar meer dan veertig halve dagen zonder geldige reden afwezig is. 7.9. Uiterlijk vanaf de tiende dag dat de leerling zonder geldige reden afwezig is, ontbiedt het schoolhoofd de ouders van de minderjarige leerling, of de meerderjarige leerling, bij een aangetekende brief met ontvangstbewijs.
Het schoolhoofd wijst op de bepalingen betreffende de afwezigheden op school en doet voorstellen om preventief op te treden tegen deze afwezigheden.
Indien de ouders van de minderjarige leerling, of de meerderjarige leerling geen gevolg geven aan deze uitnodiging zendt het schoolhoofd een lid van het pedagogisch personeel of de schoolbemiddelaar of een lid van het psycho-sociaal-medisch centrum, mits toelating van de directeur van dit centrum, naar de woon- of verblijfplaats van de leerling.
Een verslag van dit bezoek wordt opgesteld ten behoeve van het schoolhoofd. 7.10. Indien de leerling zich in een zodanige crisissituatie bevindt die het schoolgaan bemoeilijkt wegens zijn problemen, dan kan de Minister van de Franse Gemeenschap hem de toelating geven zich te laten begeleiden door diensten die samenwerken met de Jeugdzorg of door een dienst die is erkend en aangeduid door de Commissie voor positieve discriminatie. De begeleidingstermijn bedraagt hoogstens één maand en kan eenmaal worden hernieuwd. Deze mogelijkheid tot begeleiding, die de leerling de mogelijkheid geeft om naar behoren ingeschreven te blijven in de onderwijsinstelling, wordt onderzocht op gezamenlijke vraag van de leerling, diens ouders, de inrichtende macht of de afgevaardigde ervan, na advies te hebben ingewonnen bij de klassenraad of het PMS-centrum. 8. Opschorting van de lessen en toelatingen tot het verlaten van school. 8.1. De toelating tot het verlaten van school wordt enkel gegeven mits het voorafgaand akkoord van de ouders. 8.2. De leerlingen mogen de school niet verlaten tijdens de pauzes en speeltijden. 8.3. Indien de lessen om eender welke reden worden opgeschort vóór het gebruikelijke einde mag de leerling naar huis gaan. Deze wijziging van het lesuur en de toelating tot het verlaten worden opgetekend in de schoolagenda door het schoolhoofd of diens gemachtigde. De ouders van de minderjarige leerling paraferen dit bericht. 8.4. De leerling dient de schriftelijke toelating van de leerkracht, het secretariaat of de PMS-verantwoordelijke te hebben om zich naar het secretariaat, het PMS-centrum, enz. te begeven. 8.5. Wanneer de jongere zonder toelating de school verlaat, is hij niet gedekt door de schoolverzekering, de ouders zijn dan volledig aansprakelijk voor de minderjarige leerling : rekening houdend met de configuratie van de instelling kunnen we geen permanent toezicht garanderen.
Wanneer de jongere de school mag verlaten, dekt de schoolverzekering de leerling enkel wanneer hij op weg van school is, dat wil zeggen wanneer hij het gebruikelijk traject volgt op weg van huis naar school en omgekeerd. 9. De schoolagenda. 9.1. De schoolagenda is een zeer belangrijk officieel document Hij dient te worden voorgelegd wanneer erom verzocht wordt. De leerling dient hem steeds bij zich te hebben. Van zodra hij is ingeschreven in de onderwijsinstelling, schaft hij zich het door de school voorgeschreven model aan en draagt hij er gedurende het hele schooljaar zorg voor. Wanneer hij bij de directie of op het secretariaat wordt geroepen, heeft hij hem bij zich.
De schoolagenda is een persoonlijk document; hij mag niet aan een andere leerlng worden afgestaan. 9.2. De leerling vermeldt zorgvuldig in zijn schooldagenda : - het wekelijks uurrooster; - de onderrichte materie, huistaken en lessen; - de cijfers van de toetsen en controles; - de berichten van het verlaten van school. 9.3. De schoolagenda is een middel tot communicatie tussen ouders en school en omvat belangrijke mededelingen. De ouders van de minderjarige leerling worden dan ook verzocht kennis te nemen van de schoolagenda, deze na te zien en op het einde van elke week te ondertekenen en elk bericht erin te paraferen. De meerderjarige leerling dient dezelfde beschikkingen na te leven. 9.4. De schoolagenda wordt gedurende de studies bijgehouden met het oog op een eventuele controle van de homologatie. Dit geldt ook voor de schriften van het 5e, 6e en 7e jaar. 9.5. Zo ze voorzien is, is de leerlingenkaart een belangrijk document; elke leerling dient deze bij zich te hebben en ze te overhandigen aan elk personeelslid wanneer deze er om verzoekt. Dit geldt ook voor de schoolagenda. 10. Evaluatie : het rapport. 10.1. De evolutie op studievlak van de minderjarige leerling worden aan de ouders meegedeeld via een rapport waarin de punten voor elke les worden genoteerd.
Elke bijkomende informatie over de inhoud ervan kan worden gevraagd aan de leraar van het desbetreffende vak, de verantwoordelijke opvoeder en de directie. Buiten de ouderavonden die tijdens het schooljaar zijn gepland, kunnen de ouders een afspraak maken door telefonisch contact op te nemen met het schoolsecretriaat. 10.2. De rapporten worden regelmatig uitgereikt, ze omvatten informatie over het dagelijks werk en de examenresultaten of de balans. 10.3. De minderjarige leerling dient zijn rapport te overhandigen aan zijn ouders van zodra hij het in zijn bezit heeft. 10.4. Het ondertekend rapport wordt uiterlijk de daaropvolgende maandag aan de leraar overhandigd. 11. Schoolkalender. De schoolkalender (verloven, rapporten, examens, ouderavonden) wordt via een bericht in de schoolagenda bij de aanvang van het schooljaar meegedeeld. 12. Voorwaarden tot welslagen. 12.1. De verantwoordelijkheid voor de evaluatie van de opleiding van de leerling en voor de beslissing om de leerling te laten overgaan naar het volgende jaar, wordt collegiaal uitgeoefend. Ze behoort tot de klassenraden, met inachtneming van de geldende decretale of reglementaire bepalingen die zijn vastgesteld door de Franse Gemeenschap. Deze bepalingen liggen ter inzage op het schoolsecretariaat, waar bijkomende inlichtingen kunnen worden verschaft. 12.2. Gedragscijfer Dit cijfer heeft geen determinerende waarde en mag de loop van de deliberaties niet beïnvloeden, behalve indien nauwkeurige normen inzake sociaal gedrag deel uitmaken van de pedagogische opleiding met betrekking tot bepaalde disciplines, in samenhang tot het profiel van het vak (hygiëne en sociaal gedrag in beroepen in de dienstverlening en de voeding).
Het aftrekken van punten van het gedragscijfer is een objectieve doch voorlopige beoordeling van de ernst van een of meerdere feiten die op zich of in combinatie kunnen leiden tot een tuchtstraf. 13. Tuchtstraffen De ordemaatregelen en tuchtmaatregelen die ten opzichte van de leerlingen kunnen worden genomen alsook de beroepsprocedures die er kunnen worden tegenovergesteld, zijn vermeld in het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 1999 tot vaststelling van reglement betreffende de tuchtmaateregelen voor de leerlingen van het normaal en bijzonder basisonderwijs en secundair onderwijs dat wordt georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie. Dit besluit is gevoegd bij dit huishoudelijk reglement en maakt er deel van uit overeenkomstig artikel 76, 4°, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 tot vaststelling van de prioritaire opdrachten van het basisonderwijs en secundair onderwijs en tot instelling van de structuren om deze te bereiken.