gepubliceerd op 14 april 2003
Besluit 2002/490 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het reglement voor de toekenning van investeringssubsidies aan opvangtehuizen
27 FEBRUARI 2003. - Besluit 2002/490 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het reglement voor de toekenning van investeringssubsidies aan opvangtehuizen
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet het decreet van 27 mei 1999 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen en inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheidszorg, gegeven op 18 juni 2002;
Gelet op de adviezen van de Inspectrice van Financiën, gegeven op 2 juli 2002 en 4 februari 2003;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College bevoegd voor de Begroting, gegeven op 4 juli 2002;
Gelet op de beraadslaging van het College over het verzoek aan de Raad van State om binnen een termijn van een maand advies te geven;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 25 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van het Lid van het College belast met Begroting, Sociale Actie en Gezin, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : het Lid van het College : het lid van het College belast met Sociale Actie en Gezin; het bestuur : de diensten van de Franse Gemeenschapscommissie; de maximaal subsidieerbare kost : het maximum bedrag van de aankopen en werken die in aanmerking komen voor het bepalen van het subsidiebedrag.
Art. 3.Dit besluit stelt de voorwaarden, procedures en modaliteiten vast voor de toekenning van subsidies van de Franse Gemeenschapscommissie voor het aankopen, bouwen, uitbreiden, inrichten, renoveren en uitvoeren van grotere herstelwerken aan en van gebouwen die gebruikt worden door erkende opvangtehuizen en voor de uitrusting en de bemeubeling ervan.
Van subsidiëring uitgesloten zijn : de aankoop van bouwgronden, van informaticamateriaal en van andere mobilair dan het installatiemobilair voor een pas verworven gebouw of in een nieuwbouw.
De beschikbare kredieten worden toegewezen volgens de volgende orde van afnemende prioriteit : 1° veiligheid en heirkracht;2° afwerken van lopende gesubsidieerde werken;3° in overeenstemming brengen met de architectuurnormen vastgesteld door het College;4° werken aan of aankoop van gebouwen zonder stijging van het aantal erkende plaatsen;5° Uitbreiding van de opvangcapaciteit. HOOFDSTUK II. - De subsidiëring
Art. 4.De toekenning van subsidie voor het aankopen, bouwen, uitbreiden, inrichten, renoveren en uitvoeren van grotere herstelwerken is afhankelijk van het voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de aanvrager moet het bewijs leveren dat hij bij machte is zijn deel van de kostprijs te financieren.Daartoe kan er rekening worden gehouden met de waarde van het terrein waarvan de aanvrager eigenaar is; 2° de aanvrager mag geen gebouwen, uitrustingen of mobilair aankopen of werken aanvatten zonder het voorafgaand akkoord van het College;3° de aanvrager moet de door de reglementering opgelegde erkenningsvoorwaarden naleven;4° de aanvrager mag de bestemming van de gebouwen niet wijzigen zonder het voorafgaand akkoord van het College;5° de aanvrager mag zonder de voorgaande toelating van het College niet overgaan tot de verkoop van een gebouw waarvan de bouw of de aankoop werden gesubsidieerd en hij moet, in geval van vervreemding van dit gebouw, het niet afgeschreven deel van de gekregen subsidie en 50 %van de eventueel verkregen meerwaarde terugbetalen, uitgezonderd in geval van heirkracht;6° de aanvrager moet, in geval van vervreemding van een gebouw waarvan de renovatie of de inrichting werden gesubsidieerd, het niet afgeschreven deel van het subsidiebedrag terugbetalen, uitgezonderd in geval van heirkracht;7° de aanvrager die een subsidie vraagt voor het uitvoeren van werken moet bewijzen dat hij de eigenaar van het gebouw of de titularis van een erfpachtrecht op dat gebouw is;8° de aanvrager die een subsidie vraagt voor het bouwen van een gebouw moet bewijzen dat hij de eigenaar van de bouwgrond of de titularis van een erfpachtrecht op deze bouwgrond is.
Art. 5.In afwijking van artikel 4, 7°, kan er ook aan de huurder subsidie worden toegewezen voor de inrichting, de renovatie of de grotere herstelwerken, mits er aan de volgende bijkomende voorwaarden wordt voldaan : 1° het in te richten of te renoveren gebouw of gebouwendeel telt minsten 10 erkende plaatsen;2° de te subsidiëren werken zijn onontbeerlijk : a) om aan de veiligheidsnormen te voldoen;b) om te voldoen aan de architectuurnormen opgelegd door het besluit van 26 juli 2000 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen;3° de aanvrager, huurder van het gebouw, sluit met de Franse Gemeenschapscommissie en met de eigenaar van het gebouw een driepartijen overeenkomst waarin : a) de eigenaar aan de huurder toestemming geeft voor het uitvoeren van de gesubsidieerde werken;b) de eigenaar zich verbindt tot de terugbetaling aan de Franse Gemeenschapscommissie van het niet afgeschreven deel van de subsidie bij vervreemding van het gebouw en bij de verbreking van de huurovereenkomst op zijn initiatief; 4° de maximaal subsidieerbare kost wordt per 1 januari 2003 op 125.000 euro vastgesteld. Dit bedrag omvat de belasting op de toegevoegde waarde en de algemene kosten, zoals bepaald in artikel 44, eerste lid 1er, 3° niet. Dit bedrag wordt aangepast volgens de regeling die in artikel 7, § 2 wordt bepaald.
Art. 6.§ 1. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op 60 %van de aankoopprijs van het gebouw, met inbegrip van de akte- en registratiekosten, of van het bedrag van de opdracht voor werken of leveringen, zoals bepaald in artikel 44, voor zover dit bedrag niet hoger ligt dan het maximum vastgesteld in de artikelen 5 en 7. § 2. Het subsidiebedrag wordt echter vastgesteld : 1° op 90 % van het bedrag van de werken, leveringen en prestaties die ervoor moeten zorgen dat een opvangtehuis dat erkend was door de Franse Gemeenschapscommissie voor de datum van het inwerking treden van dit besluit op voldoende wijze kan beantwoorden aan de terzake geldende veiligheidsvereisten;2° op 90 %van de bijkomende werken, leveringen en prestaties die tijdens de uitvoering van een nieuwbouwproject worden opgelegd, indien er voordien voor dit project door de gewestelijke brandweerdienst of door de ONE een attest werd afgeleverd waaruit bleek dat er aan de veiligheidsvereisten werd voldaan, omdat nadien blijkt dat deze bijkomende werken, leveringen of prestaties onontbeerlijk zijn om aan nieuwe veiligheidsvereisten te kunnen voldoen.
Art. 7.§ 1. De maximaal subsidieerbare kost wordt per 1 januari 2003 op 25 000 euro per erkende plaats vastgesteld. Dit bedrag omvat noch de registratierechten, noch de kosten voor notarisakten, noch de posten vermeld in artikel 44, eerste lid, b) à e) van dit besluit. § 2. De maximaal subsidieerbare kost volgt de schommelingen van de lonen en sociale lasten, van de materialenindex en van de algemene taksen. Voor de actualisering geldt de volgende formule : p = P x (0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20) In deze formule : is p het bedrag van de goedgekeurde uitgave op de dag van de indiening van de offertes; is P het per 1 januari 2003 geactualiseerde bedrag van de goedgekeurde uitgave p; zijn s en S de officiële lonen van de bouwsector voor de categorie A, respectievelijk van toepassing tien dagen voor de indiening van de offertes en op 1 januari 2003. zijn i en I de materialenindex, respectievelijk voor de maand waarin de offertes werden ingediend en voor de maand januari 2003.
Art. 8.De contractuele prijsherzieningen ten gevolge van de schommelingen van de lonen en sociale lasten en de prijsherzieningen van materialen tijdens de uitvoering van het bijzonder bestek dat de gesubsidieerde werken regelt, komen niet in aanmerking voor de berekening van de maximaal subsidieerbare kost.
Art. 9.Het subsidiebedrag wordt berekend op basis van de aankoopprijs, verhoogd met de registratierechten en de aktekosten, op voorwaarde echter dat de aankoopprijs niet hoger ligt dan de verkoopwaarde die door het Aankoopcomité van Gebouwen of door de ontvanger van de Registratie werd geraamd, of dan de maximaal subsidieerbare kost.
De subsidie wordt berekend op basis van de laagste van deze drie waarden, verhoogd met de aktekosten en de registratierechten die beperkt worden in verhouding tot de waarde die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de subsidie.
Art. 10.De afschrijvingsduur van de verworven of ingerichte gebouwen wordt vastgesteld op : 33 jaar voor nieuwbouw; 25 jaar voor de aankoop van een bestaand gebouw; 15 jaar voor de renovatie of de inrichting van een gebouw. HOOFDSTUK III. - De toekenningprocedure van subsidies voor de aankoop van gebouwen
Art. 11.De aanvrager dient bij het bestuur een aanvraag om principieel akkoord in.
Art. 12.Bij de aanvraag om principieel akkoord worden de volgende documenten gevoegd : 1° de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de vereniging die bouwheer is;2° het bewijs dat de bouwheer een erkend opvangtehuis is, een afschrift van zijn statuten en de samenstelling van zijn raad van bestuur;3° de rekeningen en balansen van de vereniging-bouwheer, voor de drie jaren die aan de aanvraag voorafgaan, goedgekeurd door de algemene vergadering en ondertekend door een beheerder;4° een toelichting bij de redenen die de aankoop van het gebouw verantwoorden, met onder meer de vermelding van de noden in het te bedienen gebied, rekening houdend met de vooruitzichten en met de bestaande uitrusting in dat gebied.Met een liggingplan, een beschrijving van de plaatsen en van de goederen en met een nota over de toegangswegen en de vervoermiddelen; 5° een advies van de gewestelijke brandweerdienst over de veiligheid van het gebouw, gelet op de bestemming ervan;6° de geschatte waarde van het gebouw;7° een kostenraming van de eventueel uit te voeren uitbreiding, inrichting, renovatie of grotere herstelwerken;8° een attest waaruit blijkt dat de bouwheer bij machte is om bij te dragen in de financiering van de aankoop en van de eventuele werken;9° een uittreksel uit de kadastrale legger .
Art. 13.Het College geeft een principieel akkoord voor de toekenning van een subsidie voor de aankoop en de eventuele aanpassing van het gebouw.
Art. 14.De aanvrager dient bij het bestuur een aanvraag om definitieve beslissing tot toekenning van een subsidie in.
Art. 15.Bij de aanvraag om definitieve beslissing tot toekenning van een subsidie worden de volgende documenten gevoegd : 1° de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de vereniging die bouwheer is;2° de verkoopprijs;3° de raming van de registratierechten en de aktekosten;4° een ongeldig gemaakt overschrijvingsformulier.
Art. 16.Het College treft de definitieve beslissing tot toekenning van een subsidie en stelt het bedrag vast.
Art. 17.De aankoopakte kan pas worden verleden na de definitieve beslissing tot toekenning van een subsidie.
Art. 18.De uitbetaling van de subsidie wordt verricht na de registratie van de aankoopakte en na de goedkeuring van het voorontwerp van de eventueel in het gebouw uit te voeren werken, op voorlegging van de volgende documenten : 1° een kopie van de geregistreerde aankoopakte;2° een overzicht van de notariskosten. HOOFDSTUK IV. - De toekenningprocedure van subsidies voor de bouw, de uitbreiding, de inrichting, de renovatie, de grotere herstelwerken, de uitrusting en het mobilair
Art. 19.De aanvrager dient bij het bestuur een aanvraag om principieel akkoord in.
Art. 20.Bij de aanvraag om principieel akkoord worden de volgende documenten gevoegd : 1° de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de vereniging die bouwheer is;2° het bewijs dat de bouwheer een erkend opvangtehuis is, een afschrift van zijn statuten en de samenstelling van zijn raad van bestuur;3° de rekeningen en balansen van de vereniging-bouwheer, voor de drie jaren die aan de aanvraag voorafgaan, goedgekeurd door de algemene vergadering en ondertekend door een beheerder;4° een attest waaruit blijkt dat er voor de werken en leveringen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag o principieel akkoord nog geen bestellingen werden verricht;5° een toelichting bij de redenen die de uitvoering van de voorgestelde werken of de aankoop van de voorgestelde uitrusting of mobilair verantwoorden, met onder meer de vermelding van de noden in het te bedienen gebied, rekening houdend met de vooruitzichten en met de bestaande uitrusting in dat gebied.Met een liggingplan, een beschrijving van de plaatsen en van de goederen en met een nota over de toegangswegen en de vervoermiddelen
Art. 21.Het College geeft een principieel akkoord voor de toekenning van een subsidie. Dit principieel akkoord blijft twee jaar gelden, het voorontwerp van de werken moet binnen deze termijn worden ingediend.
Art. 22.De aanvrager dient bij het bestuur een voorontwerpdossier in.
Art. 23.Het voorontwerpdossier omvat de volgende elementen : 1° De administratieve documenten : a) de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de vereniging-bouwheer waarbij de studie aan een ontwerper wordt toevertrouwd;b) het advies van het Bestuur Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening;c) het advies van de Brandweerdienst;d) een attest waaruit blijkt dat de bouwheer bij machte is om mede de werken te financieren.e) de eigendoms- of erfpachttitel;de huurovereenkomst en de overeenkomst bedoeld in art 5, 3° 2° De plannen : a) het algemeen liggingplan, met vermelding van : - de niveaulijnen; - de ligging van het gebouw en het niveau van de laagste verdieping; - het tracé van de rioleringen; - de toegangswegen; - de aansluitmogelijkheden op het waterleidingennet en het elektriciteitsnet; b) het lengteprofiel van de rioleringen;c) de plannen van de diverse niveaus, het geveluitzicht en de belangrijke doorsneden op 1 of 2 %, met inbegrip van deze van de bestaande gebouwen indien het om aanpassingswerken gaat;3° De meetstaat van de bruto bebouwde bestaande en te bouwen oppervlakte per verdiep;4° De lijst en de kostenraming van de werken die afzonderlijk zullen worden toegewezen;5° Voor elk werk : een beknopte technische nota, met vermelding van de bouwtechnieken, van de te gebruiken materialen, van de diverse te treffen maatregelen en van de te voorziene installaties.
Art. 24.Het College keurt het voorontwerp goed en stelt de maximaal subsidieerbare kost vast.
Art. 25.Bij het opmaken van de ontwerpen en het toewijzen van de opdrachten wordt de wetgeving op de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten nageleefd.
Art. 26.Het ontwerp moet overeenstemmen met het goedgekeurde voorontwerp.
Art. 27.Het dossier van het bij het bestuur ingediende ontwerp omvat de volgende documenten : 1° de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de vereniging-bouwheer waarbij het bijzonder bestek, de plannen en het geraamde bedrag werden goedgekeurd;2° het bijzonder bestek en zijn bijlagen, onder meer de beschrijvende meetstaat, de wijze van gunnen, de samenvattende meetstaat en het inventarismodel;3° de algemene plannen en alle detailplannen die noodzakelijk zijn voor een goed begrip van de werken;4° een attest van de Brandweer waaruit blijkt dat het ontwerp de regelgevende normen naleeft;5° een prijsraming, opgemaakt per artikel van de samenvattende meetstaat of de inventaris.
Art. 28.Het ontwerp en de wijze van gunnen worden ter goedkeuring aan het College voorgelegd.
Art. 29.Het bestuur wordt tijdig verwittigd van de datum van de opening van de offertes. Indien ze oordeelt dat dit nuttig is, kan een van haar personeelsleden deze opening bijwonen.
Art. 30.De aanvrager maakt het dossier van de toewijzing van de opdracht aan het bestuur over.
Art. 31.Dat dossier omvat de volgende documenten : 1° het bijzonder bestek, de prijsraming en de plannen die als basis dienden voor de toewijzing;2° de bewijzen van de bekendmaking of van de raadpleging van andere kandidaten;3° de ingediende offertes met hun bijlagen;4° een kopie van de weerhouden offerte;5° het proces-verbaal van de opening van de offertes;6° het rapport van de ontwerper over de toewijzing;7° de met redenen omklede beraadslaging waarbij het bevoegde orgaan van de vereniging-bouwheer de toewijzing aan de aannemer voorstelt;8° een ongeldig gemaakt overschrijvingsformulier.
Art. 32.Na afloop van deze procedure treft het College de definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie.
Art. 33.De opdrachten worden uitgevoerd overeenstemmend de geldende bepalingen voor de overheidsopdrachten en met naleving van de hierna vermelde bijzondere voorwaarden.
Art. 34.Het bevel tot aanvangen der werken of tot leveren van de goederen mag pas worden gegeven na dat de definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie werd genomen.
Tegelijk met het sturen van dit bevel aan de aannemer, richt de bouwheer er een kopie van aan het bestuur.
Art. 35.op het einde van elke maand wordt een staat van de vooruitgang der werken opgemaakt en voor akkoord ondertekend door de aannemer, de ontwerper en de bouwheer.
Art. 36.De vooruitgangsstaten en de overeenstemmende cumulatieve staten worden regelmatig opgemaakt en op de bouwplaats bewaard en ter beschikking van het bestuur gehouden.
Art. 37.Voorschotten op de subsidie worden aan de bouwheer uitbetaald ten belope van de negen tienden van de oorspronkelijke verbintenis, na voorlegging van de vooruitgangsstaten, de facturen, de schuldvorderingen die er betrekking op hebben en de tabellen die de uitvoeringstermijnen verantwoorden.
Art. 38.Bijkomende subsidie kan enkel worden toegekend voor onontbeerlijke bijkomende of wijzigende werken die los staan van de wil van de bouwheer en niet konden worden voorzien bij de toewijzing van de opdracht.
Art. 39.Verlengingen van termijnen moeten gestaafd zijn door een schriftelijke aanvraag van de aannemer of de leverancier en door een beraadslaging van de bouwheer. Onderbrekingen moeten gestaafd zijn door schriftelijke bevelen tot stopzetten en hernemen en ze moeten worden verantwoord. Deze documenten worden aan de facturen voor de betrokken periodes toegevoegd.
Art. 40.De bouwheer gat over tot de voorlopige oplevering binnen de voorwaarden opgelegd door het algemeen bestek. Het bestuur wordt minstens 15 dagen voor de voor de oplevering vastgestelde datum verwittigd.
Art. 41.Na de beëindiging en de oplevering der werken wordt het totaal bedrag van de subsidie vastgesteld op basis van de eindafrekening en wordt het resterende tiende van de oorspronkelijke verbintenis aan de bouwheer uitbetaald.
Art. 42.De aanvrager dient de eindafrekening van de aanneming in bij het bestuur.
Art. 43.Het dossier van de eindafrekening van de aanneming omvat de volgende documenten : 1° het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;2° een tabel waarin het totaal aan de aannemer verschuldigde bedrag wordt vastgesteld;3° de verantwoordingsstukken en afrekeningen die op voornoemde tabel betrekking hebben;4° een samenvattende tabel van de vooruitgangsstaten;5° de tabel die de uitvoeringstermijnen verantwoordt en zijn bijlagen;6° eventueel, de factuur van geotechnische testen;7° eventueel, de facturen van de aansluitingen op water, gas en elektriciteit.
Art. 44.Het bedrag van de aanneming dat in aanmerking komt voor subsidiëring omvat de volgende posten : 1° het totale aan de aannemer verschuldigde bedrag, met aftrek van de niet subsidieerbare posten uit de offerte en van de geweigerde afrekeningen en wijzigende werken, maar met inbegrip van de contractuele herzieningen, in verhouding tot het subsidieerbaar bedrag zoals ze voortvloeien uit de toepassing van het bijzonder bestek van de gesubsidieerde aanneming, voor zover dit document voorafgaand door het College werd goedgekeurd, zoals bepaald in de artikelen 25 tot 28;2° het bedrag van de belasting op de toegevoegde waarde;3° het bedrag van de algemene kosten, forfaitair vastgesteld op 7 %van het totaal van de bedragen bedoeld sub 1° en 2°;4° de kosten van de eventuele geotechnische testen;5° de kosten van de eventuele aansluitingen op water, gas en elektriciteit, voor zover ze werden uitgevoerd door de distributiemaatschappijen.
Art. 45.Het College keurt de eindafrekening van de aanneming goed en beslist, in voorkomend geval, over de toekenning van een bijkomende subsidie. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 46.Dit besluit treedt in werking op 27 februari 2003.
Art. 47.Het Lid van het College, bevoegd voor Begroting, Sociale Actie en Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 februari 2003.
Voor het College, De Voorzitter van het College E. TOMAS Het lid van het College, belast met Begroting, Sociale Actie en Gezin, A. HUTCHINSON