gepubliceerd op 30 oktober 1998
Besluit van het college van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toepassing van het decreet van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie
24 SEPTEMBER 1998. - Besluit van het college van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toepassing van het decreet van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie
Het College van de Franse Gemmenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de Centra voor globale sociale actie, inzonderheid op artikelen 8, 10, 18 en 22 tot 25;
Gelet op het advies van de afdeling « ambulante diensten » van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, gegeven op 19 mei 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 maart 1998;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 27 april 1998;
Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 april 1998 over het verzoek om advies binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 juni 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art. 2.De samenwerkingsverbanden die een centrum, in het raam van artikel 8 van het decreet, heeft opgesteld met een andere dienst of instelling zijn schriftelijke contracten die minstens de volgende gegevens bevatten : 1° de identiteit van de partners en de personen die gemachtigd zijn om deze te vertegenwoordigen;2° de duur van de overeenkomst en de datum van inwerkingtreding;3° het doel van de overeenkomst, met name : - het project waarvoor het staat, - de sociale problematiek die het wil aankaarten, - de beoogde samenwerkingsvorm;4° de mogelijkheid om de overeenkomst aan te passen en de regelmaat van deze aanpassing;5° de mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen en de duur van de vooropzeg;6° de modaliteiten voor de evaluatie van deze samenwerking en de regelmaat;7° de datum en de handtekening van de partners.
Art. 3.§ 1. De erkende centra moeten samenwerken opdat de in artikel 10 van het decreet bedoelde taken uitgevoerd zouden worden.
Hiervoor duidt ieder centrum twee vertegenwoordigers aan in een vergadering, genaamd « samenwerking tussen de centra ». De leden van de vergadering komen minstens twee maal per jaar samen.
De agenda van de vergadering wordt ter informatie bezorgd aan het bestuur en dit uiterlijk tien dagen vóór de opening van de vergadering. Het bestuur kan aan de vergadering deelnemen en kan de agenda aanvullen.
Op het einde van de vergadering worden in een verslag de genomen beslissingen vermeld. Dit verslag wordt goedgekeurd en ondertekend door de vertegenwoordigers van de centra. Nadien wordt dit verslag verzonden naar het bestuur. § 2. Uiterlijk tegen 1 januari 1999 bezorgt de vergadering aan het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Bijstand aan Personen, een huishoudelijk reglement waarin onder meer zijn opgenomen : 1° de regels voor de organisatie van het werk en van het secretariaat;2° de regels voor de opmaak van de agenda;3° de regels voor de oproep tot de vergaderingen;4° de beslissingswijzen;5° het quorum van de stemmen. Dit huishoudelijk reglement moet door de meerderheid van de leden van de vergadering worden goedgekeurd. Er kan slechts gestemd worden als het meerderheid van de centra vertegenwoordigd is. § 3. Het analyseverslag bedoeld in artikel 10 van het decreet moet de visie van de verschillende centra weergeven. Ieder centrum kan er dus een kleine nota aan toevoegen.
Art. 4.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt bij aangetekende brief tegen ontvangstbewijs in tweevoud verzonden naar het Lid van het College en dit via het formulier dat verkregen kan worden op het bestuur. § 2. De aanvraag vermeldt : 1° de benaming, het adres en het telefoonnummer van het centrum;2° de plaats en uren van de permanentie voor het eerste onthaal en de gewone openingsuren;3° de naam en voornaam van het personeelslid dat verantwoordelijk is voor de interne en externe coördinatie van het centrum;4° de naam, voornaam, functie en arbeidsduur van iedere persoon met een sociale functie;5° de naam, voornaam en arbeidsduur van iedere persoon met een administratieve functie. § 3. Bij de aanvraag worden volgende documenten gevoegd : 1° het afschrift van de statuten van de vereniging zonder winstoogmerk, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, alsook een afschrift van de eventuele wijzigingen hierin, met vermelding van de globale sociale acties in het sociale luik van de vzw;2° het afschrift van de verzekeringspolis « burgerlijke aansprakelijkheid » van het centrum alsook een afschrift van het betaalbewijs van de jongste premie;3° het afschrift van de brandverzekeringspolis van het centrum alsook een afschrift van het betaalbewijs van de jongste premie;4° het plan van de lokalen voor het Centrum van globale sociale actie;5° de belofte van de raad van bestuur van het Centrum of zijn gedelegeerd bestuurder om de in artikel 16 van dit decreet bedoelde verplichtingen na te komen;6° de belofte om een boekhouding bij te houden overeenkomstig het plan dat bezorgd wordt door het bestuur en om de door de algemene vergadering goedgekeurde rekeningen en begroting te overhandigen. § 4. Daarnaast wordt bij de erkenningsaanvraag het dossier van de sociale actie gevoegd. Dit dossier bestaat uit : 1° een analyse van de sociaal-demografische en economische kenmerken van de begunstigden, 2° een analyse van de problemen van de begunstigden en de elementen die toelaten om deze in te schatten;3° de operationele doelstellingen die worden nagestreefd om tegemoet te komen aan de verschillende probleemsituaties en voor de verwezenlijking van de opdrachten en acties van het centrum;4° een voorstelling van de subsidiewijzen en dit overeenkomstig artikelen 4 tot 8 van het decreet;5° de afschriften van de krachtens artikel 8 van het decreet opgestelde samenwerkingsovereenkomsten. Punten 1°, 2°, 3°, 4° van § 4 zijn uitgewerkt op basis van gegevens van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de aanvraag is ingediend. § 5. Als het centrum wenst dat de erkenning eveneens wordt verleend aan een of meerdere posten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 17 van het decreet, vermeldt de aanvraag : 1° de in § 3, 2°, 3° en 4° bedoelde documenten, 2° het adres en het telefoonummer van de post;3° de plaats en de uren van de permanentie voor het eerste onthaal en de normale openingsuren van de post.
Art. 5.De aanvraag is ontvankelijk wanneer alle stukken bedoeld in artikel 5 erin zitten vervat.
Het bestuur gaat binnen de twee maand na de bekendmaking van de ontvankelijkheid over tot een inspectie en brengt het verslag uit bij het Lid van het College.
Het Lid van het College verzendt vervolgens een ontwerp van toekenning van erkenning of van weigering van erkenning naar de Adviesraad.
De Adviesraad hoort, binnen de drie maand na de voorlegging van dit ontwerp, de vertegenwoordigers van het centrum en bezorgt zij haar advies aan het College. Wanneer deze termijn wordt overschreden, wordt het advies geacht conform te zijn met het ontwerp van het Lid van het College.
Het Lid van het College legt dan binnen de drie maand na het advies van de Adviesraad een ontwerp van toekenning of van weigering van erkenning voor aan het College.
Als het College binnen deze termijn geen beslissing neemt, wordt deze geacht overeen te stemmen met het advies van de Adviesraad.
Art. 6.Als het bestuur een vermoeden heeft dat een centrum voldoet aan een van de in artikel 21 van het decreet bedoelde voorwaarden, gaat het over tot een inspectie en brengt het verslag uit bij het Lid van het College.
Het Lid van het College legt desgevallend een ontwerp van intrekking van de erkenning voor aan de Adviesraad.
De Adviesraad hoort binnen de drie maand na de voorlegging van het ontwerp, de wettelijk door het centrum gemachtigde vertegenwoordigers en verzendt zij haar advies naar het Lid van het College. Wordt deze termijn overschreden, dan wordt het advies geacht conform te zijn met de besluiten van de inspectie.
Het Lid van het College legt desgevallend aan ontwerp van intrekking van erkenning voor aan het College.
Art. 7.§ 1. De subsidie voor de personeelskosten omvat de eindejaarspremie van de gesubsidieerde personeelsleden als het voltallige personeel dit voordeel heeft.
De premie bestaat uit een forfaitair deel en een veranderlijk deel.
Het veranderlijk deel bedraagt 2,5% van het jaarlijkse brutoloon dat gediend heeft als basis voor de berekening van de vergoeding voor de maand oktober van het betrokken jaar.
Het forfaitair bedrag wordt verkregen uit het product van het forfaitair bedrag van het voorgaand jaar met een breuk met als noemer de index van de maand oktober van het voorgaand jaar en als teller de index van de maand oktober van het betrokken jaar.
Het forfaitair deel is vastgesteld op 9.871,10 frank voor het jaar 1997. § 2. Wanneer een gesubsidieerd werknemer vervangen wordt, mag de anciënniteit van zijn vervanger niet hoger zijn voor de berekening van de toelage.
Art. 8.De uitgaven die in aanmerking genomen worden voor de werkingskosten zijn vastgelegd in bijlage I van dit besluit, met inbegrip van de maximumbedragen aangaande de opleidingskosten voor het personeel dat gesubsidieerd wordt ten belope van 10.000 BEF per voltijds equivalent per jaar en aangaande de kosten voor de samenwerking tussen de centra en dit ten belope van 10.000 BEF per centrum per jaar.
Het jaarlijks bedrag van de subsidie voor de werkingskosten bedraagt maximum : - 450.000 BEF voor de centra van categorie 1 - 510.000 BEF voor de centra van categorie 2 - 570.000 BEF voor de centra van categorie 3 - 630.000 BEF voor de centra van categorie 4 - 690.000 BEF voor de centra van categorie 5
Art. 9.§ 1. De uitbetaling van de zesmaandelijke saldi is ondergeschikt aan de voorlegging van de bewijsstukken.
De aanvraag om een zesmaandelijks saldo alsook de bewijsstukken moeten uiterlijk op 10 juli van het lopend jaar voor het eerste saldo en uiterlijk op 10 januari van het boekjaar volgend op datgene waarvoor het saldo is gevraagd, worden bezorgd aan het bestuur aan de hand van het formulier dat verkregen kan worden op het bestuur. § 2. De uitbetaling van het jaarlijks saldo is ondergerschikt aan de voorlegging van de bewijsstukken.
De subsidieaanvraag en de bewijsstukken aangaande de personeelskosten en de werkingskosten moeten uiterlijk op 30 april van het boekjaar volgend op datgene waarvoor de subsidie is aangevraagd, bezorgd worden aan het bestuur.
Art. 10.Het lid van het College, bevoegd voor Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, op 24 september 1998.
Namens het College : Ch. PICQUE, Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen.
H. HASQUIN, Voorzitter van het College.
Bijlage I Lijst van de uitgaven die in aanmerking komen voor een toelage in de werkingskosten 61 Diensten en diverse goederen - Kosten voor personeelsbeheer Arbeidsgeneeskunde Kosten voor lidmaatschap bij werkgeversfederatie Voortgezette opleiding van het gesubsidieerd personeel Documentatie, publicaties Aanwervingskosten Kosten voor de samenwerking tussen de centra - Huurgelden en huuronkosten Huurgelden en huuronkosten voor onroerende goederen Pachtgelden Onkosten voor verhuis uit centrum - Energie Stookolie Electriciteit Gas Water - Onderhoud en Herstelling - aankopen Terreinen en bouwwerken Schoonmaak Onderhoud en herstelling buitenkant gebouwen Onderhoud en herstelling binnenkant gebouwen Onderhoud en herstelling van het meubilair Onderhoud en herstelling van het kantoormeubelen Onderhoud en herstelling van informaticamateriaal - Verzekeringen Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid Brand- en waterschadeverzekering Diefstalverzekering Auto- en bedrijfsvoertuigenverzekering - Vervoer- en verplaatsingsonkosten Brandstof voor dienstwagens Onkosten voor opdrachten in België - Vergaderingsonkosten (buiten de samenwerking tussen de centra) - Kantooronkosten Kantoorbenodigdheden Informaticamateriaal Telecommunicatie, fax Fotocopies Portkosten - Vergoeding aan derden Externe informaticadiensten Erelonen externe boekhouders Reclame, berichten en publicaties Sociaal secretariaat Lidgelden beroepsverenigingen 64 Andere uitbatingsonkosten 640 Fiscale uitbatingsonkosten Onroerende voorheffing Belasting op het vermogen van de vzw's Verkeersbelasting Radio- en TV-belasting en -retributie Gemeentebelastingen (huisvuil, riolering,...) 650 Schuldlasten Schuldlasten op lange termijn Schuldlasten op korte termijn Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie 98/2 betreffende de toepassing van het decreet van 17 oktober 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de Centra voor globale sociale actie.
Brussel, op 24 september 1998.
Namens het College : Ch. PICQUE, Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen.
H. HASQUIN, Voorzitter van het College.