gepubliceerd op 11 september 2024
Besluit 2024/105 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de mobiliteit in de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut. - Bruxelles Formation
20 JUNI 2024. - Besluit 2024/105 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de mobiliteit in de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut. - Bruxelles Formation
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 6 januari 2014;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 79, § 1;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 april 2014 betreffende de overdracht van de uitoefening van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4, 1° ;
Gelet op artikel 22, eerste lid, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, vervangen door het decreet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/07/2012 pub. 10/09/2012 numac 2012031602 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet tot wijziging van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding sluiten en gewijzigd bij het decreet van 28 april 2016;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, gegeven op 26 april 2024;
Gelet op het evaluatieverslag over de impact van dit besluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen van 14 maart 2024;
Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de situatie van personen met een handicap van 14 maart 2024;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 februari 2024;
Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met Begroting, gegeven op 14 maart 2024;
Gelet op het protocol 2024/09 van 30 april 2024 van het Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies 76.365/4 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van het lid van het College belast met Openbaar Ambt en het lid van het College belast met Beroepsopleiding;
Na beraadslaging, Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt, met toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet geregeld.
Art. 2.Elke betrekking bij de Franse Gemeenschapscommissie of Bruxelles Formation kan worden ingevuld via intra-institutionele mobiliteit onder de voorwaarden bepaald in dit besluit.
Art. 3.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en Bruxelles Formation, met uitsluiting van de mandaathouders.
Het is ook van toepassing op de stagiairs, wat de ambtshalve mobiliteit betreft.
Art. 4.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Bruxelles Formation: Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;2° de instelling: de Franse Gemeenschapscommissie of Bruxelles Formation;3° de ontvangende instelling: de instelling waarnaar het personeelslid wordt overgeplaatst;4° de instelling van herkomst: de instelling waartoe het personeelslid behoort vóór zijn overplaatsing;5° de leidend ambtenaar: de administrateur-generaal of de directeur-generaal van de instelling;6° personeelsleden: de ambtenaren en stagiairs van de twee instellingen;7° stagiair: de persoon die tot de stage is toegelaten met het oog op een eventuele vaste benoeming. HOOFDSTUK II. - Intra-institutionele mobiliteit Afdeling 1. - Vrijwillige intra-institutionele mobiliteit
Onderafdeling 1. - Kandidaten voor vrijwillige intra-institutionele mobiliteit
Art. 5.Enkel de ambtenaren in dienstactiviteit die na hun evaluatie een vermelding kregen die op z'n minst gelijkwaardig is aan de vermelding "gunstig", komen in aanmerking voor een overplaatsing via vrijwillige intra-institutionele mobiliteit.
Als de ambtenaar nog geen evaluatie heeft ontvangen, vindt er vooraf een tussentijds gesprek plaats bij de instelling van herkomst.
Art. 6.§ 1. De kandidaat voor de vrijwillige intra-institutionele mobiliteit kan zich kandidaat stellen voor een vacant verklaarde betrekking die wordt opengesteld voor mobiliteit in een van de graden van niveau 1, niveau 2, niveau 2+ of niveau 3 van dezelfde graad als die waarvan hij titularis is. § 2. Wanneer de ontvangende instelling dit toelaat, mag de ambtenaar zich kandidaat stellen voor een openstaande betrekking van een hogere graad dan die waarvan hij titularis is.
In dat geval zijn ook de bepalingen van het statuut van de ontvangende instelling met betrekking tot bevordering van toepassing. § 3. Wanneer de ontvangende instelling dit toelaat, komt de winnaar van een door de instelling van herkomst georganiseerd examen voor overgang in aanmerking voor de procedures van vrijwillige intra-institutionele mobiliteit.
Onderafdeling 2. - Procedure
Art. 7.Wanneer een betrekking vacant wordt verklaard, kan de ontvangende instelling gebruik maken van de vrijwillige intra-institutionele mobiliteit, volgens de statutaire bepalingen van de ontvangende instelling voor de toekenning van deze betrekking.
Art. 8.De dienst belast met het personeelsbeheer, hierna het HRM genoemd, van de ontvangende instelling lanceert voor de betrekking die moet worden ingevuld via intra-institutionele mobiliteit een oproep tot kandidaatstelling aan de ambtenaren van de andere instelling.
Art. 9.De oproep tot kandidaatstelling wordt gepubliceerd op de intranetsites van de Franse Gemeenschapscommissie en Bruxelles Formation en wordt eventueel ook verspreid via elke andere mogelijke vorm van bekendmaking, toegankelijk voor de betrokken ambtenaren.
De oproep vermeldt: 1° de functieomschrijving;2° het vereiste profiel van de kandidaten;3° de termijn en de vorm waarin de kandidatuur moet worden ingediend.
Art. 10.§ 1. Er wordt een selectieproef met een gesprek georganiseerd om te beoordelen of de technische vaardigheden en gedragsvaardigheden van de kandidaten overeenkomen met het gezochte profiel.
Indien het aantal kandidaten die naar de betrekking in kwestie solliciteren dit rechtvaardigt of als de specificiteit van het aan te werven profiel dit vereist, kunnen er een of meer voorafgaande schiftingsproeven worden georganiseerd voordat de selectieproef wordt georganiseerd.
Het slagingspercentage is vastgesteld op 60%. De geslaagde kandidaten moeten batig gerangschikt worden. De kandidaat die als eerste is gerangschikt, wordt geselecteerd. § 2. Wanneer een functie van niveau 2 of hoger is opengesteld voor mobiliteit, moeten de kandidaten voldoen aan de toegangsvoorwaarden tot de functie. § 3. Ter aanvulling: de bepalingen van het statuut van de ontvangende instelling betreffende werving en selectie zijn van toepassing op de selectieprocedure van intra-institutionele mobiliteit.
Art. 11.Het HRM bepaalt vooraf de aard van de proef en, indien van toepassing, de gedrags- en technische vaardigheden die met deze proeven verband houden, evenals hun weging.
Art. 12.Indien een kandidaat wordt geselecteerd, treedt die in de ontvangende instelling in dienst op de datum die de leidend ambtenaar van de ontvangende instelling in overleg met de leidend ambtenaar van de instelling van herkomst heeft bepaald, en uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het resultaat van de selectie.
Art. 13.§ 1. Intra-institutionele mobiliteit wordt definitief na een periode van zes maanden vanaf de datum van indiensttreding.
Intussen is de ambtenaar die valt onder het toepassingsgebied van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie of van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, met verlof voor intra-institutionele mobiliteit, overeenkomstig artikel 232/4 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie of overeenkomstig artikel 152/8 van hoofdstuk Vter "Verlof voor intra-institutionele mobiliteit" van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. Binnen de in § 1 bedoelde termijn kan de ambtenaar besluiten naar zijn instelling van herkomst terug te keren. Daartoe moet hij het HRM van de ontvangende instelling binnen vijf maanden na zijn indiensttreding in kennis stellen van zijn uitdrukkelijke besluit om naar zijn instelling van herkomst terug te keren.
De ambtenaar keert dertig dagen nadat hij de ontvangende instelling van zijn besluit op de hoogte heeft gebracht, terug naar zijn instelling van herkomst. Die termijn kan in onderling overleg tussen de instelling van herkomst, de ontvangende instelling en de betrokken ambtenaar worden verkort. § 3. Binnen de in § 1 bedoelde termijn kan de ontvangende instelling besluiten dat de ambtenaar naar zijn instelling van herkomst moet terugkeren. Dat besluit wordt genomen door de leidend ambtenaar van de ontvangende instelling en wordt met redenen omkleed.
De ambtenaar moet uiterlijk vijf maanden na zijn indiensttreding bij de ontvangende instelling van dat besluit in kennis worden gesteld.
De ambtenaar keert dertig dagen na de kennisgeving terug naar zijn instelling van herkomst. Die termijn kan in onderling overleg tussen de instelling van herkomst, de ontvangende instelling en de betrokken ambtenaar worden verkort. Afdeling 2. - Ambtshalve mobiliteit
Art. 14.Kunnen ambtshalve worden overgeplaatst: 1° de personeelsleden die elke aanwijzing voor een betrekking hebben verloren ten gevolge van: a) de afschaffing van hun instelling of een deel ervan;b) de afschaffing van betrekkingen in het organisatorisch kader of het personeelsplan van hun instelling;c) het verstrijken van de voor een disponibiliteit of voor een verlof wegens opdracht vastgestelde termijn;d) de overdracht van bevoegdheden van een instelling naar een andere;2° de personeelsleden die definitief ongeschikt zijn verklaard voor de uitoefening van hun ambt maar die in aanmerking komen om andere functies uit te oefenen, verenigbaar met hun gezondheidstoestand.
Art. 15.De in artikel 14 bedoelde personeelsleden worden overgeplaatst bij besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
De benoemende autoriteit in de instelling van herkomst wijst de personeelsleden aan die in aanmerking komen voor een ambtshalve overplaatsing overeenkomstig artikel 14.
Art. 16.De in artikel 14, 1°, a) en b), bedoelde personeelsleden zijn de personeelsleden die een graad bekleden die overeenstemt met de geschrapte betrekkingen.
In het geval, vermeld in artikel 14, 1°, d), vindt de overplaatsing van de personeelsleden van de instelling waarvan de bevoegdheden zijn overgegaan, plaats naar de instelling waaraan deze bevoegdheden zijn toegekend.
Art. 17.Voor de in artikel 16 bedoelde personeelsleden vindt de overplaatsing plaats volgens de onderstaande rangschikking: 1° het personeelslid met de minste dienstanciënniteit;2° bij gelijke dienstanciënniteit, het personeelslid met de minste graadanciënniteit;3° bij gelijke graadanciënniteit, het jongste personeelslid.
Art. 18.De in artikel 14, 2°, bedoelde personeelsleden die om gezondheidsredenen ongeschikt zijn bevonden voor de uitoefening van hun functie, mogen alleen worden overgeplaatst om een functie te vervullen die verenigbaar is met hun gezondheidstoestand.
Art. 19.De ontvangende instelling kan een personeelslid een opleiding doen volgen om zijn overplaatsing mogelijk te maken. De kosten van deze opleiding zijn ten laste van de ontvangende instelling.
Art. 20.§ 1. Totdat de beslissing tot overplaatsing is uitgevoerd, blijft het personeelslid verbonden aan zijn instelling van herkomst, die verder zijn bezoldiging vereffent en uitbetaalt. Voor het personeelslid blijven de statutaire bepalingen, de bezoldigingsregeling en de pensioenregeling gelden die van toepassing zijn bij de instelling van herkomst. Het personeelslid kan er zijn rechten op bevordering laten gelden. § 2. Het in artikel 14, 2°, bedoelde personeelslid kan zijn rechten op bevordering evenwel enkel laten gelden voor de uitoefening van functies die verenigbaar zijn met zijn gezondheidstoestand.
Art. 21.De statutaire bepalingen met betrekking tot de overplaatsing en herplaatsing van personeelsleden hebben voorrang op de regels inzake ambtshalve mobiliteit. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen inzake overplaatsing
Art. 22.De betrekking waarin de overplaatsing kan plaatsvinden, moet definitief vacant zijn.
Art. 23.Wanneer de toegang tot een vacante betrekking afhankelijk is van het slagen voor een test of een geschiktheidsproef, kan de kandidaat enkel worden overgeplaatst volgens de voorwaarden en modaliteiten die gelden bij de ontvangende instelling.
Art. 24.De autoriteit die de benoemingsbevoegdheid in de ontvangende instelling uitoefent, neemt een individueel overplaatsingsbesluit dat bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Een afschrift wordt ter kennisgeving gestuurd naar de autoriteit die dezelfde bevoegdheid in de instelling van herkomst uitoefent.
Art. 25.De overplaatsing brengt van rechtswege de benoeming mee in de graad die verbonden is aan de betrekking waarin het personeelslid wordt overgeplaatst.
De overgeplaatste ambtenaar behoudt de administratieve en geldelijke anciënniteit die hij voor zijn overplaatsing heeft verworven.
Art. 26.Op de overgeplaatste ambtenaar zijn de statutaire en geldelijke bepalingen die in zijn instelling van herkomst voor hem golden, niet meer van toepassing. Onverminderd de toepassing van de bepalingen in artikel 28, verliest de overgeplaatste ambtenaar eveneens het genot van de voordelen, van welke aard ook, waarop hij aanspraak kon maken bij zijn instelling van herkomst.
Hij behoudt echter de voordelen die hem als verworven rechten krachtens wetten of bijzondere reglementeringen werden toegekend vóór zijn eventuele overplaatsing.
In zijn nieuwe functie behoudt de ambtenaar voor het lopende jaar het recht op de jaarlijkse verlofdagen die overeenkomen met het saldo dat hij genoot in zijn instelling van herkomst op de datum van zijn indiensttreding.
Art. 27.Indien de overgeplaatste ambtenaar bij zijn instelling van herkomst titularis was van een graad of weddeschaal die duidelijk verschillen van de graad of weddeschaal die gelden bij de ontvangende instelling, wordt de gelijkwaardigheid vastgesteld door het College op basis van de overeenstemmende graad of weddeschaal bij de ontvangende instelling.
Art. 28.Als de kandidaat voor overplaatsing in zijn instelling van herkomst redelijke aanpassingen in zijn werk heeft, stelt hij het HRM en de Referent Handicap van de ontvangende instelling hiervan zo snel mogelijk op de hoogte. De ontvangende instelling zal dan dezelfde aanpassingen in het werk of gelijkwaardige aanpassingen in het werk aanbrengen, tenzij om gegronde redenen wordt vastgesteld dat deze ongepast of onevenredig zijn.
Als ambtshalve mobiliteit als redelijke aanpassing wordt overwogen, is het de verantwoordelijkheid van het HRM van de instelling van herkomst om het HRM en de Referent Handicap van de ontvangende instelling hiervan op de hoogte te stellen, zodat de twee instellingen vóór de overplaatsing van de ambtenaar samen de mogelijkheden voor redelijke aanpassingen binnen de ontvangende instelling kunnen onderzoeken, rekening houdend met alle elementen van de context van de nieuwe functie die aan de kandidaat wordt aangeboden. Dat onderzoek kan ook worden uitgevoerd in samenwerking met de arbeidsgeneesheer.
Als het onmogelijk blijkt om redelijke aanpassingen in het werk te handhaven of aan te brengen, wordt de betrokken ambtenaar niet overgeplaatst en blijft hij bij de instelling van herkomst.
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 29.In het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie wordt in de titel van deel VII tussen de woorden "Overplaatsing, wedertewerkstelling en" en het woord "mobiliteit" het woord "intra-institutionele" ingevoegd.
Art. 30.Afdeling 2 - "Mobiliteit" van deel VII van hetzelfde besluit, die artikel 65 omvat, wordt vervangen door de volgende afdeling: "Afdeling 2. - Intra-institutionele mobiliteit.
Art. 65.De voorwaarden voor mobiliteit tussen de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut worden uiteengezet in besluit 2024/105 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juni 2024 houdende regeling van de mobiliteit in de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut - Bruxelles Formation."
Art. 31.In deel XVI "Administratieve standen, afwezigheden en verloven" van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Vter toegevoegd, dat artikel 152septies omvat, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk Vter. Verlof voor intra-institutionele mobiliteit
Art. 152septies.§ 1. De ambtenaar die zijn functie verlaat in het kader van intra-institutionele mobiliteit, geniet verlof voor intra-institutionele mobiliteit gedurende maximaal zes maanden vanaf de datum van zijn indiensttreding bij de ontvangende instelling in de zin van besluit 2024/105 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de mobiliteit in de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut - Bruxelles Formation. § 2. De maximale duur van dat verlof is zes maanden. Als de ambtenaar niet binnen deze periode weer aan het werk gaat bij de instelling die hem verlof voor intra-institutionele mobiliteit heeft toegekend, wordt de overplaatsing definitief. § 3. Dit verlof wordt niet bezoldigd en wordt bij terugkeer uit dit verlof gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit."
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 32.In artikel 5/2, § 4, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 maart 2023, worden tussen het woord "overplaatsing" en de woorden "of indienstneming" de woorden ", intra-institutionele mobiliteit" ingevoegd.
Art. 33.In artikel 53 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 maart 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid worden tussen het woord "overplaatsing" en de woorden "of indienstneming" de woorden ", intra-institutionele mobiliteit" ingevoegd;2° In het tweede lid worden de woorden "of aan overplaatsing" vervangen door de woorden ", aan overplaatsing of aan intra-institutionele mobiliteit";3° Een derde en een vierde lid worden toegevoegd, die luiden als volgt: "Wanneer een betrekking vacant is geworden in een graad die geen wervingsgraad is, wordt voorrang gegeven aan de bevordering door verhoging in graad van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie of aan overplaatsing. Als dat niet mogelijk is, kan een beroep worden gedaan op intra-institutionele mobiliteit."
Art. 34.In hetzelfde besluit wordt een artikel 59/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 59/1.De intra-institutionele mobiliteit wordt voorzien in artikel 65 van dit besluit en vastgelegd in besluit 2024/105 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juni 2024 houdende regeling van de mobiliteit in de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut - Bruxelles Formation."
Art. 35.In hetzelfde besluit wordt in de titel van deel VII tussen de woorden "Overplaatsing, wedertewerkstelling en" en het woord "mobiliteit" het woord "intra-institutionele" ingevoegd.
Art. 36.Afdeling 2 - "Mobiliteit" van deel VII van hetzelfde besluit, die artikel 65 omvat, wordt vervangen door de volgende afdeling: "Afdeling II. Intra-institutionele mobiliteit.
Art. 65.De voorwaarden voor mobiliteit tussen de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut worden uiteengezet in besluit 2024/105 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de mobiliteit in de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut - Bruxelles Formation.
Art. 37.Artikel 144 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 2014, 2 mei 2019 en 17 mei 2022, wordt aangevuld met een punt 19°, dat luidt als volgt: "19° verlof voor intra-institutionele mobiliteit (bij terugkeer van dit verlof)."
Art. 38.In deel XVI "Administratieve standen, afwezigheden en verloven", hoofdstuk VI "De verloven van lange duur" van hetzelfde besluit wordt een afdeling 6 toegevoegd, die artikel 232/4 omvat en als volgt luidt: "Afdeling 6. Verlof voor intra-institutionele mobiliteit.
Art. 232/4.§ 1. De ambtenaar die zijn functie verlaat in het kader van intra-institutionele mobiliteit, geniet verlof voor intra-institutionele mobiliteit gedurende maximaal zes maanden vanaf de datum van zijn indiensttreding bij de ontvangende instelling in de zin van besluit 2024/105 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juni 2024 houdende regeling van de mobiliteit in de Franse Gemeenschapscommissie en haar instelling van openbaar nut - Bruxelles Formation. § 2. De maximale duur van dat verlof is zes maanden. Als de ambtenaar niet binnen deze periode weer aan het werk gaat bij de instelling die hem verlof voor intra-institutionele mobiliteit heeft toegekend, wordt de overplaatsing definitief. § 3. Dit verlof wordt niet bezoldigd en wordt bij terugkeer uit dit verlof gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit."
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 39.Het lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt en het lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, op ..........
Namens het College : B. CLERFAYT, B. TRACHTE, Lid van het College Voorzitster van het College belast met Beroepsopleiding Lid van het College belast met Openbaar Ambt