Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 20 april 2006
gepubliceerd op 04 oktober 2006

Besluit 2005/587bis van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de criteria en modaliteiten voor de toekenning van subsidies voor de aankoop of het optrekken van gebouwen bestemd voor het inrichten van crèches, oudercrèches, peutertuinen, gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen en gespecialiseerde opvangdiensten, en voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de uitrusting en de eerste meubilering van deze gebouwen

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2006031458
pub.
04/10/2006
prom.
20/04/2006
ELI
eli/besluit/2006/04/20/2006031458/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 APRIL 2006. - Besluit 2005/587bis van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de criteria en modaliteiten voor de toekenning van subsidies voor de aankoop of het optrekken van gebouwen bestemd voor het inrichten van crèches, oudercrèches, peutertuinen, gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen en gespecialiseerde opvangdiensten, en voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de uitrusting en de eerste meubilering van deze gebouwen


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het Decreet van 17 februari 2005 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toekenning van subsidies voor de aankoop of het optrekken van gebouwen, voor het inrichten van crèches, oudercrèches, peutertuinen, gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen en gespecialiseerde opvangdiensten, die door hun eentalig Franstalige regeling onder de uitsluitende bevoegdheid van de Franse Gemeenschap ressorteren, evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de voorzieningen en de eerste meubilering van die gebouwen Gelet op het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheidszorg, gegeven op 18 mei 2005. Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 maart 2006. Gelet op het akkoord van het Lid van het College bevoegd voor Begroting, gegeven op 13 oktober 2005. Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 december 2005, met toepassing van het artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de samengeordende wetten op de Raad van State;

Op voorstel van het Lid van het College bevoegd voor sociale actie, gezin en sport, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt, krachten artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in het artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° het College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;2° het Lid van het College : het Lid van het College bevoegd voor de subsidiëring van infrastructuur voor voorzieningen voor kinderopvang;3° ONE : het Office de la Naissance et de l'Enfance;4° RVOHR : de Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie, zoals ze werd omschreven door de indicatieve bepalingen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) en door de wijzigende besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;5° de administratie : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;6° het maximale subsidieerbare bedrag : het maximale bedrag van de aankopen en werken die in aanmerking komen voor de berekening van het subsidiebedrag, volgen s de regels vastgesteld in het artikel 3 van het decreet en in dit besluit;7° de vergunning : de door het ONE aan de opvangvoorziening toegekende vergunning, zoals bedoeld in Titel II van het Eerste Boek van het Besluit van 27 februari 2003 van de Regering van de Franse Gemeenschap;8° de erkenning : de door het ONE toegekende erkenning aan de opvangvoorziening, zoals bedoeld in Titel III van het Eerste Boek van het Besluit van 27 februari 2003 van de Regering van de Franse Gemeenschap;9° de programmatie voor de opvangvoorzieningen : de programmatie bedoeld in Titel I van het Eerste Boek van het Besluit van 27 februari 2003 van de Regering van de Franse Gemeenschap;10° de dekkingsgraad van de noden : het resultaat van de deling van het aantal door het ONE erkende opvangplaatsen door het aantal kinderen van minder dan 3 jaar;11° het decreet : het Decreet van 17 februari 2005 van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toekenning van subsidies voor de aankoop of het optrekken van gebouwen, voor het inrichten van crèches, oudercrèches, peutertuinen, gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen en gespecialiseerde opvangdiensten, die door hun eentalig Franstalige regeling onder de uitsluitende bevoegdheid van de Franse Gemeenschap ressorteren, evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de voorzieningen en de eerste meubilering van die gebouwen. HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de subsidies

Art. 3.§ 1er. Het subsidieerbaar maximumbedrag wordt vastgesteld op : 1° 24.000 euro per plaats voor crèches, oudercrèches, gemeentelijke opvang voor kinderen en peutertuinen; 2° 36.000 euro per plaats voor gespecialiseerde opvangdiensten.

Het maximale subsidieerbare bedrag wordt vastgesteld op 1 januari 2005.

Het maximale subsidieerbare bedrag omvat het volgende niet : de belasting op de toegevoegde waarde, de registratierechten, de kosten voor notariële akten en de posten bedoeld in het artikel 38 van dit besluit. § 2. Het maximale subsidieerbare bedrag is gekoppeld aan de evolutie van de lonen, van de sociale lasten, van de materialen-index en van de algemene belastingen. De formule voor de actualisering van de kosten is : p = (0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20) In deze formule zijn : p het bedrag van de uitgave die op de datum van de neerlegging van de offertes werd goedgekeurd;

P het op 1 januari 2005 geactualiseerde bedrag van de goedgekeurde uitgave p; s en S de officiële lonen van de bouwsector, voor categorie A, van toepassing respectievelijk tien dagen voor de datum van de neerlegging van de offertes en op 1 januari 2003. i en I de materialen-indexen, respectievelijk voor de maand van de neerlegging van de offertes en voor de maand januari 2005.

Art. 4.Contractuele prijsherzieningen die het gevolg zijn van de evolutie van de lonen en sociale lasten of van wijzigingen van de prijzen van materialen die het gevolg zijn van de toepassing van het bijzonder bestek voor de gesubsidieerde aanneming, komen niet in aanmerking voor de berekening van de maximale subsidieerbare kostprijs.

Art. 5.Krachtens het artikel 3, 2°, a van het decreet wordt een met 90 % verhoogde tussenkomst vastgesteld voor : 1° aankopen, werken en leveringen die binnen de perken blijven van de maatregelen die noodzakelijk zijn om een gebouw, dat reeds gebruikt wordt door een van de in het eerste lid vermelde en reeds door het O.N.E erkende opvangvormen, op voldoende wijze te laten beantwoorden aan de opgelegde veiligheidsverplichtingen; 2° aankopen, werken en leveringen die nodig blijken tijdens de uitvoering van een nieuw bouwproject, voor zover dit project een attest van de gewestelijke brandweerdienst betreffende de naleving van de opgelegde veiligheidsverplichtingen kan voorleggen, en er nadien toch blijkt dat, om aan nieuwe veiligheidseisen te voldoen, nog andere aankopen, werken en leveringen noodzakelijk zijn.

Art. 6.Krachtens het artikel 3, 2°, b) en c) van het decreet worden de volgende verhoogde tussenkomst-percentages vastgesteld : § 1. inzake aankopen, werken en leveringen voor bestaande opvangplaatsen en voor uitbreidingen van de opvangcapaciteit : 1° 75 % voor de door het ONE erkende opvangvoorzieningen waar de, op basis van het gemiddelde van de vier jongste trimesters en volgens de door het ONE opgelegde modaliteiten berekende, gemiddelde financiële bijdrage van de ouders nog voor het indienen van de aanvraag om principieel akkoord tot de schijf van de 25 % laagste bijdragen behoort;2° 80 % voor de onder 1° bedoelde opvangvoorzieningen die in een RVOHR liggen;3° 90 % voor de door het ONE erkende opvangvoorzieningen waar de onder 1° bedoelde financiële bijdrage van de ouders tot de schijf van de 15 % laagste bijdragen behoort;4° 95 % voor de onder 3° bedoelde opvangvoorzieningen die in een RVOHR liggen; § 2. inzake aankopen, werken en leveringen voor nieuwe opvangvoorzieningen : 1° 75 % voor opvangvoorzieningen gelegen in gemeenten waar, op het ogenblik van het indienen van de aanvraag om principieel akkoord, het gemiddeld inkomen van de inwoners lager of gelijk is aan het jaarlijks door het Nationaal Instituut voor de Statistiek bekendgemaakte mediaan inkomen voor het Brussels Gewest;2° 80 % voor de onder 1° bedoelde opvangvoorzieningen die in een RVOHR liggen; 3° 90 % voor opvangvoorzieningen gelegen in gemeenten waar, op het ogenblik van het indienen van de aanvraag om principieel akkoord, het gemiddeld inkomen van de inwoners 10 % of meer lager is dan het jaarlijks door het Nationaal Instituut voor de Statistiek bekendgemaakte mediaan inkomen voor het Brussels Gewest;; 4° 95 % voor de onder 3° bedoelde opvang die in een RVOHR ligt. § 3. De resultaten van de onder § 1er, 1° et 3° en § 2, 3° bedoelde berekeningen worden afgerond naar de voor de voorzieningen gunstigste eenheid. HOOFDSTUK III. - Toekenning van subsidies voor het aankopen van gebouwen Afdeling 1. - Principieel akkoord

Art. 7.De aanvrager dient een aanvraag om principieel akkoord voor het aankopen van een gebouw bij de administratie in. Deze aanvraag omvat de volgende documenten : 1° De beslissing van de bevoegde vergadering van de aanvragende vereniging of gemeente. Voor gemeenten en centra voor maatschappelijk welzijn moet deze beslissing goedgekeurd zijn door de toezichthoudende overheden indien deze goedkeuring vereist is.

Voor de andere gevallen : het bewijs dat de aanvragende vereniging een vzw of een instelling van openbaar nut is en de samenstelling van haar raad van bestuur. 2° De verantwoording van de overwogen aankoop, met de volgende elementen : a) een liggingsplan;b) een beschrijving van het oord en de gebouwen die men overweegt te kopen (ouderdom, staat, ordening van de ruimten) en een nota over de omgeving, de toegangswegen en de vervoersmiddelen;3° Het advies van de Gewestelijke Brandweerdienst;4° Een raming van de waarde van de gebouwen;5° Een raming van de kostprijs van de eventueel uit te voeren aanpassingswerken;6° Een attest waaruit blijkt dat de aanvrager kan bijdragen in de financiering van de aankoop en van de aanpassingswerken;7° Een uittreksel uit de kadastrale legger; 8° Voor nieuwe opvang en voor uitbreiding van de bestaande capaciteit : het bewijs dat bij het O.N.E gelijktijdig een aanvraag om vergunning en erkenning werd ingediend; 9° Voor nieuwe opvang en voor uitbreiding van de bestaande capaciteit : een nota over de vooruitzichten inzake financiering van de werking van de nieuwe opvangplaatsen. Voor de in het artikel 6 bedoelde aanvragen om verhoogde subsidies moet de verantwoording omvatten : 1° voor de aankoop van bestaande plaatsen en voor uitbreiding van de capaciteit : de gemiddelde financiële bijdrage van de ouders, voorafgaand aan de aanvraag en berekend op basis van het gemiddelde van de vier jongste trimesters volgens de door het ONE opgelegde modaliteiten;2° voor de aankoop van nieuwe gebouwen : het gemiddeld inkomen van de inwoners van de gemeente.

Art. 8.Het College kent het principieel akkoord voor de aankoop van de gebouwen toe op basis van de door de administratie overgemaakte documenten. Afdeling 2. - Definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie

Art. 9.De aanvrager dient een aanvraag om definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie bij de administratie in.

Deze aanvraag omvat de volgende documenten : 1° De beslissing van de aanvrager;2° De verkoopprijs;3° Een raming van de registratierechten en van de aktekosten;4° Een doorgehaald overschrijvingsformulier; 5° Voor nieuwe opvang en voor uitbreiding van de bestaande capaciteit : de vergunning afgeleverd door het O.N.E.; 6° Voor nieuwe opvang en uitbreiding van bestaande opvangcapaciteit, ofwel : a) het attest van het O.N.E waaruit blijkt dat het ontwerp voor de opvangvoorziening in de programmatie van het O.N.E werd opgenomen; b) de verbintenis van een subsidiërende overheid inzake de financiering van de werking van de opvang, met naleving van de door het O.N.E opgelegde erkenningsvoorwaarden; c) het bewijs dat de opvangvoorziening zal kunnen beschikken over financiële middelen die een werking met naleving van de door het O.N.E opgelegde erkenningsvoorwaarden mogelijk maken.

Art. 10.Het College neemt de definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie op basis van de door de administratie overgemaakte documenten en stelt het subsidiebedrag vast.

Het subsidiebedrag wordt berekend op basis van de aankoopprijs verhoogd met de registratierechten en de aktekosten, op voorwaarde dat het aankoopbedrag de door het Aankoopcomité van Gebouwen of door de Ontvanger van de Registratie geraamde verkoopwaarde noch het maximale subsidieerbare bedrag niet overschrijdt.

De subsidie wordt berekend op basis van de laagste van deze drie waarden verhoogd met de registratierechten en de aktekosten die van toepassing zijn op de weerhouden waarde. Afdeling 3. - Modaliteiten van de uitbetaling van de subsidie

Art. 11.De aankoopakte kan pas worden ondertekend na de ontvangst van de definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie.

Art. 12.De subsidie wordt uitbetaald, na registratie van de aankoopakte en goedkeuring van het voorontwerp van de eventueel in de gebouwen uit te voeren werken, op voorlegging van de volgende documenten : 1° een afschrift van de geregistreerde aankoopakte;2° een overzicht van de kosten van de notariële akten.

Art. 13.Om zijn recht op het behoud van de toegekende subsidie veilig te stellen, moet de aanvrager binnen de negen maanden na de uitbetaling van de subsidie, of binnen de negen maanden na het einde der werken indien in het gebouw werken werden uitgevoerd, een afschrift van de door het ONE aan de opvangvoorziening verleende erkenning overmaken. HOOFDSTUK IV. - Toekenning van subsidie voor het bouwen, uitbreiden, verbouwen en zwaar herstellen van gebouwen en voor de uitrusting en eerste meubilering van deze gebouwen Afdeling 1 - Het principieel akkoord

Art. 14.§ 1. De aanvrager dient een aanvraag om principieel akkoord voor het bouwen, uitbreiden, verbouwen en zwaar herstellen van gebouwen en voor de uitrusting en eerste meubilering bij de administratie in.

De aanvraag om principieel akkoord omvat de volgende documenten : 1° De beslissing van de bevoegde vergadering van de bouwheer; Voor gemeenten en centra voor maatschappelijk welzijn moet deze beslissing goedgekeurd zijn door de toezichthoudende overheden indien deze goedkeuring vereist is.

Voor de andere gevallen : het bewijs dat de bouwheer een vzw of een instelling van openbaar nut is en de samenstelling van de raad van bestuur. 2° De rekeningen en balansen van de vereniging-bouwheer, voor de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag, goedgekeurd door de algemene vergadering en ondertekend door een bestuurder;3° Een attest waaruit blijkt dat de werken en leveringen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag om principieel akkoord nog niet werden besteld. § 2. aan de aanvraag om principieel akkoord wordt een verantwoordingsnota voor de overwogen bouwwerken toegevoegd. Deze nota moet de volgende elementen omvatten : 1° een liggingsplan;2° een beschrijving van het oord en van de gebouwen die men overweegt te kopen (ouderdom, staat, ordening van de ruimten) en een nota over de omgeving, de toegangswegen en de vervoersmiddelen;3° voor het bouwen, uitbreiden, inrichten, renoveren of zwaar herstellen van gebouwen die een betekenisvolle toename van de opvangcapaciteit mogelijk maken : de dekkingsgraad van de noden voor de gemeente waarin het aan te kopen gebouw ligt en de gemiddelde dekkingsgraad voor het hele Gewest; 4° Voor nieuwe opvang en voor uitbreiding van de bestaande capaciteit : het bewijs dat bij het O.N.E gelijktijdig een aanvraag om vergunning en erkenning werd ingediend; 5° Voor nieuwe opvang en voor uitbreiding van de bestaande capaciteit : een nota over de vooruitzichten inzake financiering van de werking van de nieuwe opvangplaatsen. § 3. Voor de in het artikel 5 bedoelde aanvragen om verhoogde subsidies moet bij de verantwoordingsnota een verslag van de gewestelijke brandweerdienst worden gevoegd waaruit de nood aan verhoogde tussenkomst blijkt. § 4. Voor de in het artikel 6 bedoelde aanvragen om verhoogde subsidies moet de verantwoording omvatten : 1° voor bouwwerken met betrekking tot bestaande plaatsen of uitbreidingen van de capaciteit : de gemiddelde financiële bijdrage van de ouders, voorafgaand aan de aanvraag en berekend op basis van het gemiddelde van de vier jongste trimesters volgens de door het O.N.E opgelegde modaliteiten; 2° voor bouwwerken met betrekking tot nieuwe gebouwen : het gemiddeld inkomen van de inwoners van de gemeente.

Art. 15.Het College kent het principieel akkoord voor de toekenning van een subsidie toe op basis van de door de administratie overgemaakte documenten. Dit principieel akkoord blijft gedurende een periode van twee jaar gelden. Het voorontwerp voor de werken moet voor het aflopen van deze termijn ingediend zijn. Afdeling 2. - Het voorontwerp

Art. 16.De aanvrager dient het voorontwerpdossier bij de administratie in.

Art. 17.Het voorontwerpdossier omvat de volgende elementen : 1° De administratieve documenten : a) De beslissing van de bevoegde vergadering van de bouwheer waarbij de studie van het voorontwerp aan een ontwerper werd toevertrouwd. Voor gemeenten en centra voor maatschappelijk welzijn moet deze beslissing goedgekeurd zijn door de toezichthoudende overheden indien deze goedkeuring vereist is. b) Het advies van de diensten voor stedenbouw en ruimtelijke ordening, indien dit vereist is;c) Het advies van de brandweerdienst;d) Een attest waaruit blijkt dat de aanvrager kan bijdragen in de financiering van de werken;e) De eigendomsakte of de erfpachtovereenkomst voor het gebouw.2° De plannen : a) Het algemeen inplantingsplan, met : - de hoogtelijnen; - de inplanting van het gebouw en het niveau van de laagste verdieping; - het tracé van de rioleringen; - de toegangsweg; - de mogelijke verbindingen met het waternet en het elektriciteitsnet. b) De lengteprofielen van de rioleringen;c) De plannen voor de verschillende niveaus, de tekeningen van de gevels en de voornaamste doorsneden op 1 of 2 %, met inbegrip, in geval van aanpassingswerken, van deze van de bestaande gebouwen.3° Een overzicht van de bebouwde bruto oppervlakten van alle bestaande en te bouwen verdiepingen;4° De lijst en de ramingen van de aannemingen die afzonderlijk worden toegewezen;5° Voor elke aanneming : een beknopte technische nota, met beschrijving van de bouwtechnieken, detaillering van de diverse te treffen maatregelen en bepaling van de te gebruiken materialen en te voorziene installaties.

Art. 18.Het College keurt het voorgelegde voorontwerp goed op basis van de door de administratie overgemaakte documenten en stelt het subsidieerbare maximumbedrag vast. Afdeling 3. - Het ontwerp

Art. 19.De aanvrager dient het dossier van het ontwerp bij de administratie in.

Het bij de administratie ingediende dossier omvat de volgende documenten : 1° De beslissing van de bevoegde vergadering van de bouwheer waarbij het bijzonder bestek, de plannen en de geraamde bedragen werden goedgekeurd.Voor gemeenten en centra voor maatschappelijk welzijn moet deze beslissing goedgekeurd zijn door de toezichthoudende overheden. 2° Het bijzonder bestek en zijn bijlagen, inzonderheid de opmetingsstaten en de modellen voor de inschrijving, de samenvattende opmetingsstaat en de inventaris;3° De algemene plannen en al de detailplannen die noodzakelijk zijn voor een goed begrip van de werken;4° Een attest van de brandweerdienst waaruit blijkt dat het ontwerp aan de reglementaire normen voldoet;5° De kostenraming per artikel van de samenvattende opmetingsstaat of van de inventaris.

Art. 20.Het ontwerp moet overeenstemmen met het goedgekeurde voorontwerp.

Art. 21.Indien de aanvrager onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten moeten de opmaak van de ontwerpen en de gevolgde procedure voor de toewijzing van de opdrachten in overeenstemming met deze wetgeving worden uitgevoerd.

Art. 22.Het ontwerp en de wijze van toewijzing van de opdracht worden ter goedkeuring aan het College voorgelegd op basis van de door de administratie overgemaakte documenten. Afdeling 4. - De definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie

Art. 23.De administratie wordt tijdig verwittigd van de datum van de opening van de offertes. Indien ze dat nuttig acht kan ze zich door een van haar personeelsleden op deze opening laten vertegenwoordigen.

Art. 24.De aanvrager maakt het dossier van de toewijzing van de opdracht aan de administratie over.

Art. 25.Het toekenningsdossier bevat de volgende documenten : 1° Het bijzonder bestek, de kostenraming en de plannen die de basis vormden voor de toewijzing;2° De bewijzen van de bekendmaking of van de raadpleging van andere offerte-indieners;3° De ontvangen offertes en hun bijlagen;4° Een afschrift van de weerhouden offerte;5° Het proces-verbaal van de opening van de offertes;6° Het verslag van de ontwerper over de toewijzing;7° De met redenen omklede beslissing van de bevoegde vergadering van de verenigingbouwheer waarbij de aannemer wordt aangewezen.Voor gemeenten en centra voor maatschappelijk welzijn moet deze beslissing goedgekeurd zijn door de toezichthoudende overheden. 8° Een doorgehaald overschrijvingsformulier.

Art. 26.Na het afwerken van deze procedure neemt het College, op basis van de door de administratie overgemaakte documenten, de definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie.

Art. 27.Indien de aanvrager onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten moeten de opdrachten in overeenstemming met de geldende bepalingen inzake overheidsopdrachten en met naleving van de hierna vermelde bijzondere voorwaarden worden uitgevoerd.

Art. 28.Het bevel tot aanvatten van de werken of tot leveren van de leveringen kan pas gegeven worden na het nemen van de definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie.

Gelijktijdig met het versturen van dit bevel aan de aannemer maakt de bouwheer er een afschrift van over aan de administratie.

Art. 29.Op het einde van elke maand wordt een vorderingsstaat van de werken opgesteld en door de aannemer, de ontwerper en de bouwheer voor akkoord ondertekend.

Art. 30.De vorderingsstaten en de ermee overeenstemmende cumulatieve staten worden regelmatig opgesteld en, ter beschikking van de administratie, op de werf bewaard.

Art. 31.De subsidievoorschotten worden aan de bouwheer uitbetaald ten belope van negen tienden van de oorspronkelijke toekenning na voorlegging van de vorderingsstaten, van de facturen, van de schuldvorderingen die er betrekking op hebben en van de tabellen die de uitvoeringstermijnen verantwoorden.

Art. 32.Bijkomende subsidie kan enkel worden toegekend voor onontbeerlijke bijkomende of wijzigende werken die los staan van de wil van de bouwheer en bij de toewijzing van de opdracht niet konden worden voorzien.

Art. 33.Termijnverlengingen moeten schriftelijk worden aangevraagd door de aannemer of leverancier en ze moeten het voorwerp uitmaken van een beslissing van de bouwheer.

Onderbrekingen en hervattingen van de werken moeten schriftelijk bevolen en verantwoord worden. Deze documenten moeten bij de facturen voor de betrokken periode worden gevoegd.

Art. 34.De bouwheer gaat over tot de voorlopige oplevering onder de voorwaarden bepaald in het algemeen bestek. De administratie wordt minstens 15 dagen op voorhand van de datum van deze oplevering verwittigd.

Art. 35.Na de voltooiing van de werken en na de oplevering wordt het totaal bedrag van de subsidie op basis van de eindafrekening bepaald en wordt het laatste tiende van de oorspronkelijk toegezegde subsidie aan de bouwheer uitbetaald. Afdeling 5. - De eindafrekening van de aanneming

Art. 36.De aanvrager dient de eindafrekening van de aanneming bij de administratie in.

Art. 37.Het dossier van de eindafrekening van de aanneming omvat de volgende documenten : 1° Het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;2° Een tabel tot vaststelling van het totale aan de aannemer verschuldigde bedrag;3° De verantwoordingsstukken en afrekeningen die in de voornoemde tabel zijn opgenomen;4° Een samenvattende tabel van de vorderingsstaten;5° De tabel tot verantwoording van de uitvoeringstermijn en de bijhorende bijlagen;6° Eventueel, de factuur van de geotechnische proeven;7° Eventueel, de facturen van de aansluitingen op de water-, gas- en elektriciteitsnetten; 8° Voor nieuwe opvang en uitbreiding van bestaande opvangcapaciteit : de O.N.E vergunning; 9° Voor nieuwe opvang en uitbreiding van bestaande opvangcapaciteit, ofwel : a) het attest van het O.N.E waaruit blijkt dat het ontwerp voor de opvangvoorziening in de programmatie van het O.N.E werd opgenomen; b) de verbintenis van een subsidiërende overheid tot financiering van de werking van de opvang, met naleving van de door het O.N.E opgelegde erkenningsvoorwaarden; c) het bewijs dat de opvangvoorziening zal kunnen beschikken over financiële middelen die een werking met naleving van de door het O.N.E opgelegde erkenningsvoorwaarden mogelijk maken.

Art. 38.De volgende bedragen en posten van de aanneming komen in aanmerking voor de subsidie : 1° Het totale aan de aannemer verschuldigde bedrag verminderd met de niet-subsidieerbare posten van de inschrijving en met de niet aanvaarde afrekeningen en wijzigende werken, maar met inbegrip van de contractueel bepaalde herzieningen die, in verhouding tot het subsidieerbaar bedrag, het resultaat zijn van de uitvoering van het bijzonder bestek van de gesubsidieerde aanneming, voor zover dat document voorafgaand door het College werd goedgekeurd zoals bepaald in de artikelen 25 tot 28;2° Het bedrag van de belasting op de toegevoegde waarde;3° Het bedrag van de algemene onkosten, forfaitair vastgesteld op 7 % van het totaal van de bedragen vermeld sub 1° en 2°;4° De kosten voor eventuele geotechnische proeven;5° De kosten voor de aansluitingen op de water-, gas- en elektriciteitsnetten indien deze aansluitingen door de distributievennootschappen werden uitgevoerd.

Art. 39.Het College keurt, op basis van de door de administratie overgemaakte documenten, de eindafrekening van de aanneming goed en beslist, in voorkomend geval, tot toekenning van een bijkomende subsidie.

Art. 40.Om zijn recht op het behoud van de toegekende subsidie veilig te stellen, moet de aanvrager binnen de negen maanden na het einde der werken een afschrift van de door het ONE aan de opvangvoorziening verleende erkenning overmaken. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 41.Het Decreet van 17 februari 2005 van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toekenning van subsidies voor de aankoop of het optrekken van gebouwen bestemd voor het inrichten van crèches, oudercrèches, peutertuinen, gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen en gespecialiseerde opvangdiensten, die door hun eentalig Franstalige regeling onder de uitsluitende bevoegdheid van de Franse Gemeenschap ressorteren, evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de voorzieningen en de eerste meubilering van die gebouwen treedt in werking op 1 oktober 2005.

Art. 42.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

Art. 43.Het Lid van het College bevoegd voor Sociale Actie en Gezin wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 april 2006.

Voor het College : E. KIR, Lid van het College, bevoegd voor Sociale Actie en Gezin B. CEREXHE, Voorzitter van het College

^