gepubliceerd op 16 februari 1999
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de boekhouding en het budget van de dienst met eigen beheer die instaat voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces
17 DECEMBER 1998. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de boekhouding en het budget van de dienst met eigen beheer die instaat voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikelen 138 en 178 van de Grondwet;
Gelet op de wetten met betrekking tot de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1998 betreffende de oprichting van een dienst met eigen beheer die instaat voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidproces;
Gelet op het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijn en Gezondheidszorg, gegeven op 26 oktober 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 2 december 1998;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de hoogdringdheid;
Overwegende dat de installatie, op 1 januari 1999, van de Dienst met eigen beheer die instaat voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, ertoe noopt dat deze dienst zo vlug mogelijk moet beschikken over eigen regels die nodig zijn voor de goede werking van de boekhouding en het budget;
Op voorstel van het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient men te verstaan onder : het College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie; de Dienst : de dienst met eigen beheer die zorgt voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, ook « Brusselse Franstalige Dienst voor gehandicapten » genoemd. HOOFDSTUK II. - Het budget
Art. 3.Jaarlijks maakt de Dienst een ontwerpbudget van de inkomsten en uitgaven op volgens de richtlijnen van het College.
Een budgettair jaar valt samen met een kalenderjaar.
Art. 4.Het budget wordt opgesplitst in : 1° de inkomsten;2° de uitgaven. De inkomstenramingen omvatten : 1° de dotatie van de Franse Gemeenschapscommissie;2° de giften en legaten;3° de inkomsten uit de instellingen die georganiseerd worden door de Franse Gemeenschapscommissie;4° de andere opbrengsten; De ramingen van de uitgaven omvatten de tegemoetkomingen en subsidies die worden toegekend in het raam van beleid inzake sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.
Het saldo van de geldelijke middelen die beschikbaar zijn op het einde van het budgettair jaar wordt automatisch overgedragen.
Art. 5.De Dienst mag, vanaf het begin van het jaar, de middelen aanwenden die beschikbaar waren op het einde van het voorgaand jaar.
Art. 6.Het bedrag van de uitgaven mag niet hoger zijn dan dat van de inkomsten noch hoger dan het bedrag van de toegestane plafondkredieten.
Art. 7.De uitgaven hebben betrekking op schulden die tijdens het budgettair jaar voortvloeiden uit verbintenissen die werden aangegaan tijdens dat budgettair jaar en overgehevelde verbintenissen van vorige budgettaire jaren.
De boeking op de begroting gebeurt op het document, bestemd voor de derde of uitgaande van deze derde, die het bestaan en de strekking van de verrichting bevestigt.
Art. 8.Het ontwerpbudget van de Dienst wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, vóór de 1e juni die voorafgaat aan het budgettair jaar en wordt gevoegd bij het ontwerpdecreet houdende algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie.
De ontwerpen houdende de aanpassingen van de begroting van de Dienst, die zijn opgesteld op basis van de richtlijnen en vormvereisten voorgeschreven door het College, worden ter goedkeuring voorgelegd aan het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, en gevoegd bij het ontwerpdecreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de begroting van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art. 9.De goedkeuring van het budget van de Dienst wordt verkregen door de bekrachtiging van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie. Als de goedkeuring niet verkregen wordt vóór het begin van het budgettair jaar, mogen dezelfde verrichtingen als deze die zijn toegestaan door de vorige begroting verricht worden naar rato van 1/12e per maand en dit vanaf 1 januari. HOOFDSTUK III. - De boekhouding
Art. 10.Alle verrichtingen met betrekking tot de activiteit en het bestuur van de Dienst worden, iedere dag, volledig opgetekend in de boekhouding.
Ieder schrift wordt gestaafd aan de hand van een bewijsstuk.
Art. 11.De inschrijving gebeurt volgens de gebruikelijke regels van de dubbele boekhouding.
De inschrijving gebeurt minstens : 1° in een journaal waarin alle verrichtingen in chronologische volgorde zijn opgetekend;2° in een rekensysteem waarin enerzijds de aard en de aangewende middelen worden vermeld en anderzijds het gebruik van deze middelen alsook de hieruit voortvloeiende wijzigingen in het vermogen.
Art. 12.§ 1. Het rekensysteem bedoeld in artikel 11 van dit besluit alsook de regels voor de goede werking ervan staan beschreven in een boekhoudkundig plan. § 2. Het plan wordt zodanig opgesteld : 1° dat de rekeningen enerzijds de verrichtingen met derden en anderzijds de interne waardeverschuivingen die los staan van de relaties met derden, afzonderlijk boeken;2° dat de rekeningen gegroepeerd zijn zodat, zonder deze opnieuw te hoeven analyseren of uit te pluizen, voldaan wordt aan artikelen 19 tot 22 van dit besluit;3° dat de planning van het budget steeds gevolgd kan worden. § 3. De op basis van het budget uitvoerig beschreven verrichtingen wordt buiten de rekeningen ingeschreven, op voorwaarde dat deze inschrijvingen overeenstemmen met de algemene boekhouding. § 4. Het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, keurt de algemene structuur van het boekhoudkundig plan goed, mits akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting en dat van de Inspectie van Financiën.
Art. 13.De inschrijvingen in de rekeningen, bedoeld in artikel 12 van dit besluit, moeten overeenstemmen met de journaals.
Art. 14.Tijdens het jaar mogen de rekeningen die budgettaire uitgaven bevatten enkel debetinschrijvingen bevatten; de rekeningen die budgettaire inkomsten boeken, bevatten enkel creditinschrijvingen, zodat deze rekeningen een overzicht geven van de bewijsstukken van deze inschrijvingen.
Art. 15.De bewijsstukken die dienen ter staving van de inschrijvingen in de rekeningen worden gerangschikt per begrotingsartikel.
Art. 16.De documenten die zijn opgesteld door de Dienst ter verantwoording van de interne waardeverschuivingen, worden gerangschikt per rekening; deze mogen niet verward worden met deze bedoeld in artikel 15 van dit besluit.
Art. 17.Op 31 december worden de waarden van de activa en passiva van het vermogen van de Dienst herzien en wordt, desgevallend, een algemene inventaris opgemaakt op basis van de gedetailleerde staat van de bestaansmiddelen.
Deze inventaris wordt opgesplitst in evenveel hoofdstukken als dat het boekhoudkundig plan, bedoeld in artikel 12 van dit besluit, rekeningengroepen bevat die zijn geopend voor de inschrijving van de verrichtingen die de samenstelling van het vermogen beïnvloeden.
Art. 18.De schriften die dienen voor de wederopmaak van de rekeningen overeenkomstig de gegevens van de inventaris, worden eveneens op 31 december geboekt.
Art. 19.Na de boekingen, bedoeld in artikel 18 van dit besluit, wordt een definitieve balans van de rekeningen opgemaakt. HOOFDSTUK IV. - De rekeningen en de verantwoording
Art. 20.De Dienst geeft jaarlijks in zijn financieel verslag : 1° de balans van de rekeningen, opgemaakt volgens artikel 18 van dit besluit;2° de rekeningen van de uitvoering van het budget;3° de beheersrekening;4° de resultatenrekening;5° de eindbalans.
Art. 21.De rekening voor de uitvoering van het budget wordt gevormd door de overbrenging van de bedragen uit de definitieve balans naar de rekeningengroep die zijn geopend om tegemoet te komen aan de bepalingen van artikel 12, § 2, 3° van dit besluit.
Deze rekening vertoont, rekening houdend met de wijzigingen die hier met regelmaat werden aangebracht, dezelfde opslitsingen als de tabellen van de begroting zoals die werd opgesteld in overeenkomst met de bepalingen voorzien in artikel 3 van dit besluit.
Deze tabellen tonen in de opeenvolgende kolommen : 1° de nummers van de artikelen;2° de inhoud van deze artikelen;3° de vooruitzichten wat betreft de inkomsten of de toegekende kredieten, naargelang het geval;4° de geboekte inkomsten of uitgaven;5° de verschillen tussen de vooruitzichten en de boekingen. Het verschil tussen de geboekte inkomsten en uitgaven vormt het begrotingsresultaat van het jaar. Gecumuleerd met de andere begrotingsresultaten van de vorige jaren vormt dit het algemeen begrotingsresultaat.
Art. 22.De resultatenrekening wordt gevormd uit : 1° enerzijds, de lasten;2° anderzijds, de baten.
Art. 23.De balans met de activa en de passiva van de Dienst op 31 december verkrijgt men door de overbrenging van de saldi die voortvloeien uit de definitieve balans van de rekeningen.
Art. 24.De documenten bedoeld in artikelen 17 en 20 van dit besluit, opgemaakt door de Boekhouder die is aangesteld door het College, worden, uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop deze betrekking hebben, verzonden naar het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen. Deze legt ze dan vóór 31 mei van datzelfde jaar voor aan het Rekenhof.
Art. 25.De rekening voor de uitvoering van het budget van de Dienst wordt gevoegd bij de rekening voor de uitvoering van de begroting van de Franse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK V. - De controle
Art. 26.Het Rekenhof kan ter plaatse de boekhouding nakijken. Zij mag er, te allen tijde, alle bewijsstukken, alle staten, inlichtingen of verduidelijkingen aangaande de inkomsten, uitgaven, tegoeden en schulden opvragen. Deze documenten worden bewaard door de boekhouder - die is aangesteld door het College op de Dienst - voor een termijn bepaald in het koninklijk besluit van 25 november 1952 betreffende de vaststelling van de termijnen waarna de archieven die zijn voorgelegd aan het Rekenhof, vernietigd mogen worden.
Art. 27.Het besluit van het College van 23 juli 1996 betreffende de administratieve en budgettaire controle is van toepassing op de Dienst, behoudens artikelen 6 en 21 hiervan. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 29.Het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, en het Lid van het College, belast met Begroting, zijn, ieder wat zich betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 1998.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Ch. PICQUE, Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen H. HASQUIN, Voorzitter van het College, belast met Begroting