Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 15 juli 2021
gepubliceerd op 06 september 2021

Besluit 2020/440 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuningsdiensten voor alternatieve communicatie voor personen met begripsproblemen, houdende gedeeltelijke uitvoering van artikel 28 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021032645
pub.
06/09/2021
prom.
15/07/2021
ELI
eli/besluit/2021/07/15/2021032645/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 2021. - Besluit 2020/440 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuningsdiensten voor alternatieve communicatie voor personen met begripsproblemen, houdende gedeeltelijke uitvoering van artikel 28 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap (3de lezing)


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, artikelen 21, 40, 72, eerste lid, 77, tweede en derde lid en 119 ;

Gelet op de beslissing die het Sectoraal Comité van het Rijksregister op 8 november 2017 in zijn beraadslaging RR nr. 62/2017 nam betreffende de toegang tot het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister in het kader van het beheer door de SPFB van haar kadaster voor de berekening en toekenning van de erkende verenigingen die actief zijn in de non-profitsector ;

Gelet op de beslissing die de afdeling Sociale Zekerheid van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid op 8 november 2017 in haar beraadslaging nr. 18/017 nam betreffende het verstrekken van persoonsgegevens door de RSZ en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid aan de SPFB met het oog op de berekening van de loonkosten van de non-profitsectoren die door de Franse Gemeenschapscommissie gesubsidieerd worden ;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen van 25 juni 2020 ;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de situatie van personen met een handicap van 25 juni 2020 ;

Gelet op het advies van de afdeling "personen met een handicap" van de Franstalige Brusselse adviesraad voor bijstand aan personen en gezondheid, gegeven op de zitting van 7 oktober 2020 ;

Gelet op de beslissing van het intrafranstalige comité voor overleg inzake gezondheidszorg en bijstand aan personen van 8 juni 2021 om geen advies uit te brengen ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 mei 2020 ;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met de Begroting, gegeven op 25 juni 2020 ;

Overwegende het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, artikelen 28 en 80 ;

Gelet op het advies nr. 69.390/4 van de Raad van State gegeven op 9 juni 2021, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;

Op voorstel van het Lid van het College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN EN DEFINITIES

Artikel 1.Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder: 1° het decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap ;2° de SPFB: de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (Service Public Francophone bruxellois) ;3° het Lid van het College : het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie dat bevoegd is voor het beleid inzake bijstand aan personen met een handicap ;4° de dienst : de ondersteuningsdienst voor alternatieve communicatie voor personen met begripsproblemen die in artikel 28 van het decreet bedoeld wordt ;5° gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal : een communicatiemethode die het begrijpen van informatie door mensen met een verstandelijke beperking vergemakkelijkt ;6° de aanvrager : de natuurlijke of rechtspersoon die een aanvraag voor het verlenen van een dienst indient op basis van informatie waarover hij beschikt ;7° de verleende dienst : het communicatie-, vertaal- of tolkwerk in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal, uitgevoerd door een dienstverlener ;8° de dienstverlener : de persoon die de dienst erkent om diensten te verlenen ;9° de nalezer : de persoon met een verstandelijke beperking die eerder opgestelde vertalingen naleest om na te gaan in hoeverre ze toegankelijk zijn ;10° de opleider van dienstverleners : de persoon die de dienst erkent om dienstverleners op te leiden ;11° de vzw : de vereniging bepaald in artikel 2, 13° van het decreet, die een ondersteuningsdienst voor alternatieve communicatie voor personen met begripsproblemen organiseert ;12° het NM-besluit : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de sector van volksgezondheid en bijstand aan personen, personen met een handicap en professionele inschakeling ; 13° het Plan Tandem : de voorziening voor de inrichting van het einde van de loopbaan die tot stand gebracht is door de Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2009 binnen het paritair subcomité 319.02. § 2. Voor de toepassing van de artikelen 4, 15, 16, 17, 19, 28, 33 en 49 is de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens het Adviseur-diensthoofd van de dienst Emploi et Aides à l'intégration of ieder andere door hem te dien einde aangewezen persoon. § 3. Omwille van de leesbaarheid zijn alle namen in de genderneutrale vorm geschreven en verwijzen dus naar mannen en vrouwen zonder onderscheid. HOOFDSTUK 2. - OPDRACHTEN

Art. 3.De opdracht om informatie toegankelijk te maken voor mensen met begripsproblemen in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal, die gedeeltelijk bedoeld wordt in artikel 28 van het decreet, wordt door de dienst uitgevoerd door middel van de volgende acties : 1° het informeren van de aanvragers over hoe zij toegang kunnen krijgen tot de diensten die door de dienst verleend worden ;2° het opstellen en beheren van een lijst met dienstverleners, zoals bedoeld in artikel 19 ;3° het organiseren van de diensten die inzake gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal verleend worden ;4° het verstrekken van informatie die toegankelijk gemaakt is aan de aanvragers ;5° de basisopleiding van de dienstverleners en hun voortgezette opleiding ;6° de erkenning van de dienstverleners overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 ;7° de erkenning van de nalezers overeenkomstig de bepalingen van artikel 22 ;8° de erkenning van de opleiders van dienstverleners overeenkomstig de bepalingen van artikel 23 ;9° het opstellen van een deontologische code voor de dienstverleners ;10° het opleiden van de opleiders van dienstverleners in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal ;11° het publiek bewust maken van deze alternatieve communicatievorm. HOOFDSTUK 3. - ERKENNINGSNORMEN AFDELING 1. - KWALITEITSNORMEN

Art. 4.De dienst onderwerpt zich aan de evaluaties, bezoeken en controles die door de overheden georganiseerd worden en verstrekt hen ieder document dat vereist is voor de uitoefening van hun opdrachten.

Art. 5.In naleving van de bepalingen die in artikel 74 van het decreet bedoeld zijn, vermeldt ieder document dat van de dienst afkomstig is de naam van de dienst, de naam van de vzw indien die verschillend is, het ondernemingsnummer, het adres van de activiteitenzetel, het adres van de maatschappelijke zetel indien die verschillend is, de verleende erkenning en de datum van opstelling van het document.

Art. 6.De dienst werkt mee aan de externe wetenschappelijke evaluatie betreffende de uitvoering van de beginselen bedoeld in artikel 103 van het decreet.

Art. 7.Naast de wettelijk verplichte verzekeringen sluit de vzw voor de dienst de volgende verzekeringen af : 1° burgerlijke aansprakelijkheid voor alle activiteiten die onder haar verantwoordelijkheid verricht worden, met inbegrip van de externe samenkomsten, voor de bestuurders van de vzw en voor de werkers uit de verenigingssector en de vrijwilligers die ze tewerkstelt ;2° aansprakelijkheid voor de bestuurders van de vzw ;3° brand en diefstal voor het gebouw en het meubilair. AFDELING 2. - NORMEN IN VERBAND MET DE INFRASTRUCTUUR

Art. 8.De dienst vestigt zijn activiteitenzetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 9.Op de plaats van zijn activiteitenzetel beschikt de dienst over lokalen waar : 1° de in artikel 3 bepaalde opdrachten verwezenlijkt kunnen worden. Niettemin kunnen er ook buiten de activiteitenzetel diensten worden verleend, nalezingen worden uitgevoerd door nalezers en opleidingen van dienstverleners worden georganiseerd ; 2° een individueel gesprek met een aanvrager plaats kan vinden, met eerbiediging van de vertrouwelijkheid.

Art. 10.De dienst verzekert de toegankelijkheid van zijn lokalen door rekening te houden met de specifieke kenmerken van de doelgroep die hij ontvangt.

AFDELING 3. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE ORGANISATIE, DE WERKING EN DE INHOUD VAN HET DIENSTENPLAN

Art. 11.De dienst stelt een dienstenplan op in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal. Dit plan verduidelijkt minstens het volgende : 1° de waarden waarop de opdrachten van de dienst gebaseerd zijn ;2° de opdrachten en het doelpubliek ;3° het dienstenaanbod ;4° de beschrijving van de dienst en diens werkingsregels ;5° de methodes voor de organisatie van het werk om ervoor te zorgen dat de opdrachten optimaal uitgevoerd worden ;6° de modaliteiten voor participatie aan gemeenschapsacties, bedoeld in artikel 71, 4° van het decreet. Dit document wordt opgesteld en regelmatig herzien in overleg met de personeelsleden.

Art. 12.De dienst beschikt over : 1° een elektronisch adres, een mobiele telefoon en elk aangepast communicatiemiddel dat de personen toelaat een boodschap achter te laten.2° een website die opgesteld is in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal en regelmatig bijgewerkt wordt waarop een overzicht wordt geboden van de activiteiten die de dienst ontwikkelt. AFDELING 4. - NORMEN IN VERBAND MET HET PERSONEEL

Art. 13.De contractuele personeelsleden van de dienst stemmen overeen met functies en beantwoorden aan de diplomavereisten die worden bepaald door bijlage III van het NM-besluit.

De dienst telt minstens 0,5 voltijdsequivalent leidinggevend personeel en 0,5 voltijdsequivalent secretaris/directieassistent of boekhouder of administratief assistent.

De dienstverleners leven de in artikel 20 bedoelde erkenningsvoorwaarden na. De functie van contractueel dienstverlener wordt gelijkgesteld met de functie van begeleider klasse 1, zoals gespecificeerd in bijlage II van het NM-besluit.

De nalezers leven de in artikel 22 bedoelde erkenningsvoorwaarden na.

De functie van contractueel nalezer wordt gelijkgesteld met de functie van technicus, zoals gespecificeerd in bijlage II van het NM-besluit.

De opleiders van dienstverleners leven de in artikel 23 bedoelde erkenningsvoorwaarden na. De functie van opleider van dienstverleners wordt gelijkgesteld met de functie van begeleider klasse 1, zoals gespecificeerd in bijlage II van het NM-besluit.

Art. 14.Iedere bezoldigde functie binnen de dienst is onverenigbaar met een bestuurdersmandaat binnen de vzw.

Art. 15.Bij de eerste aanwerving van een personeelslid op contractuele basis of bij een verandering van functie die het verlenen van diensten aan een bepaald publiek inhoudt, beschikt de dienst over een uittreksel uit het strafregister waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de indiensttredingsdatum mag voorafgaan. De dienst evalueert of de persoon de functie waarvoor hij of zij zich kandidaat stelt, mag uitoefenen en neemt daarbij het specifieke karakter van het publiek waarbij de diensten verleend worden in aanmerking.

Art. 16.De dienst houdt een individueel dossier bij; elk contractueel personeelslid heeft toegang tot zijn of haar dossier.

Dat dossier bevat ten minste : 1° de arbeidsovereenkomst die de dienst en het personeelslid aan elkaar verbindt, met inbegrip van de latere wijzigingen hiervan ;2° een afschrift van de titels en diploma's die nuttig zijn voor de functie ;3° de bewijzen dat de persoon aan de vereiste erkenningsvoorwaarden voldoet ;4° de attesten die de anciënniteit aantonen van het personeelslid met een arbeidsovereenkomst ;5° het uittreksel uit het strafregister zoals bedoeld in artikel 15 ;6° de opleidingen die het personeelslid sinds zijn of haar aanwerving gevolgd heeft ;7° elk document in verband met de eventuele subsidiëring van de persoon door een andere overheid.

Art. 17.§ 1. De eventuele vrijwilligers voeren hun activiteiten uit ter ondersteuning van het personeel van de dienst. § 2. Een vrijwilligersovereenkomst regelt hun verhoudingen met de dienst conform de wet van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 29/08/2005 numac 2005022674 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de rechten van vrijwilligers sluiten betreffende de rechten van vrijwilligers.

De dienst bewaart een afschrift van de individuele overeenkomsten.

Art. 18.§ 1. De dienst organiseert jaarlijks opleidings- en erkenningssessies voor de kandidaat-dienstverleners. Er kan een financiële bijdrage gevraagd worden. § 2. De dienst organiseert de voortgezette opleiding van de personeelsleden, de vrijwilligers en de erkende dienstverleners in verband met de uitoefening van de in artikel 3 bepaalde opdrachten. Er kan een financiële bijdrage gevraagd worden aan de erkende dienstverleners die geen personeelslid zijn. § 3. De dienst organiseert in functie van de behoeften opleidings- en erkenningssessies voor de kandidaat-nalezers en opleiders van dienstverleners. Er kan een financiële bijdrage gevraagd worden.

Art. 19.De dienst stelt een lijst op van de dienstverleners, de nalezers en de opleiders van dienstverleners. De lijst vermeldt bij naam de dienstverleners, de nalezers en de opleiders van dienstverleners, waarbij voor de dienstverleners een onderscheid wordt gemaakt tussen de diensten die overeenkomstig artikel 25 worden verleend.

Art. 20.De criteria en modaliteiten voor de erkenning van de dienstverleners zijn : - in het bezit zijn van een al dan niet professionele bachelor ; - en een opleidingstraject in het gebied van gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal gevolgd hebben, waarvan het programma en de duur vastgesteld zijn door de dienst en goedgekeurd zijn door het Lid van het College op voorstel van de SPFB, en het met goed gevolg afleggen van een praktische vaardigheidstoets, waarvan de criteria en de modaliteiten worden vastgesteld door de dienst en eveneens goedgekeurd zijn door het Lid van het College op voorstel van de SPFB. De opleiding omvat de verwerving van kennis over mensen met een verstandelijke handicap of begripsproblemen.

Art. 21.Alvorens enige dienst wordt verleend, ondertekenen de dienstverleners voor akkoord een door de dienst opgesteld document dat de deontologische code bedoeld in artikel 3, 9° bevat en de financiële betrekkingen regelt van de dienstverleners die geen personeelslid zijn. Het model van dit document wordt voor voorafgaand akkoord aan de SPFB voorgelegd.

Art. 22.De criteria en modaliteiten voor de erkenning van de nalezers zijn : - een opleidingstraject gevolgd hebben waarvan het programma en de duur vastgesteld zijn door de dienst en goedgekeurd zijn door het Lid van het College op voorstel van de SPFB, en het met goed gevolg afleggen van een praktische vaardigheidstoets, waarvan de criteria en de modaliteiten worden vastgesteld door de dienst en goedgekeurd zijn door het Lid van het College op voorstel van de SPFB.

Art. 23.De criteria en modaliteiten voor de erkenning van de opleiders van dienstverleners zijn : - in het bezit zijn van een getuigschrift van al dan niet universitair hoger onderwijs of van een al dan niet professionele bachelor ; - erkend zijn en meer dan drie jaar als dienstverlener gewerkt hebben ; - en een opleidingstraject van opleider van dienstverleners gevolgd hebben waarvan het programma en de duur vastgesteld zijn door de dienst en goedgekeurd zijn door het Lid van het College op voorstel van de SPFB, en het met goed gevolg afleggen van een praktische vaardigheidstoets, waarvan de criteria en de modaliteiten worden vastgesteld door de dienst en goedgekeurd zijn door het Lid van het College op voorstel van de SPFB. De opleiding omvat de verwerving van pedagogische vaardigheden.

AFDELING 5. - NORMEN IN VERBAND MET DE BETREKKINGEN TUSSEN DE DIENST EN DE AANVRAGERS

Art. 24.De dienst verleent ten minste 30 diensten per jaar.

Art. 25.De diensten die inzake gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal verleend worden, bestaan uit : - de schriftelijke vertaling van documenten in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal, met inbegrip van het nalezen door een nalezer ; - de verbetering en validatie van documenten die in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal zijn opgesteld, met inbegrip van het nalezen door een nalezer ; - de mondelinge presentatie of toelichting in gemakkelijk te begrijpen taal.

Art. 26.Alvorens enige dienst wordt verleend, worden het dienstenplan en het huishoudelijk reglement van de dienst, zoals bepaald in de artikelen 11 en 27, tegen ontvangstbevestiging aan de aanvragers afgegeven.

Art. 27.De dienst stelt een huishoudelijk reglement op in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal. Dit reglement vermeldt ten minste : 1° de rechten en plichten van de dienst ten opzichte van de aanvrager ;2° de rechten en plichten van de aanvrager ;3° de wijze waarop zij toegang kunnen krijgen tot de diensten die door de dienst verleend worden ;4° de prijs voor de verleende diensten en de wijze waarop de aanvrager deze kan betalen ;5° de modaliteiten voor het indienen van de informatieaanvragen en klachten en hun behandelingsmethode ;6° de namen van de persoon die instaat voor het dagelijkse beheer van de dienst en van de voorzitter van de raad van bestuur ;7° de bepalingen van de artikelen 29 tot 31 ;8° de vermelding van de risico's die gedekt worden door de verzekeringen die de vzw afgesloten heeft ;9° de gegevens van de Dienst PHARE en de inspectiedienst van de SPFB. Dit document wordt opgesteld en regelmatig herzien in overleg met de personeelsleden, de dienstverleners, de nalezers en de opleiders van dienstverleners.

Art. 28.In het kader van de in artikel 3 omschreven opdrachten worden de verleende diensten gecentraliseerd in een register dat op de activiteitenzetel van de dienst wordt bijgehouden.

Dat register bevat ten minste : 1° de identiteitsgegevens van elke aanvrager ;2° de diensten die verleend werden, zoals beschreven in artikel 25, met vermelding van de datum waarop de diensten verleend werden, de lengte van de documenten en de duur die de dienstverlener en de nalezer eraan besteed hebben. De SPFB kan een kopie van dit register opvragen om na te gaan of de verleende diensten de voorwaarden van dit besluit naleven.

Art. 29.De dienst mag zijn ondersteuning niet van een andere tegenprestatie dan die bedoeld in artikel 30 afhankelijk maken.

Art. 30.De kosten die de aanvragers voor de verleende diensten worden aangerekend, mogen de volgende bedragen niet overschrijden : - de schriftelijke vertaling van documenten in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal, met inbegrip van het nalezen door een nalezer, per pagina: 60,00 € ; - de verbetering en validatie van documenten die in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal zijn opgesteld, met inbegrip van het nalezen door een nalezer, per pagina: 60,00 € ; - de mondelinge presentatie of toelichting in gemakkelijk te begrijpen taal, per uur: 55,00 € verhoogd met een forfait van 6,00 € of 13,00 € per verplaatsing, naargelang deze respectievelijk in of buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest plaatsvindt.

Een pagina telt 3000 karakters inclusief spaties.

Op de website van de dienst vindt men het rooster met de geldende tarieven terug. Dit rooster kan gedifferentieerde tarieven omvatten naar gelang van het statuut van de aanvrager.

Ten hoogste 10% van het in artikel 24 vastgestelde aantal verleende diensten mag gratis worden verstrekt.

Art. 31.De door de dienst verleende diensten zijn onderworpen aan een specifieke identificatie waaruit blijkt dat zij door de dienst zijn gevalideerd voor wat hun toegankelijkheid voor personen met begripsproblemen betreft.

De aanvrager verbindt zich ertoe deze identificatie te vermelden op elk document dat door de dienst wordt vertaald en in om het even welke vorm wordt verspreid.

AFDELING 6. - NORMEN IN VERBAND MET DE BETREKKINGEN TUSSEN DE DIENST EN DE SPFB

Art. 32.De dienst maakt tegen 30 juni van het boekjaar volgend op het betreffende boekjaar aan de SPFB een activiteitenverslag over.

Dit activiteitenverslag omvat ten minste : 1° globale informatie over het aantal aanvragers aan wie diensten worden verleend in het kader van de in artikel 3 bedoelde opdrachten, het aantal en de totale duur van de verleende diensten die in artikel 25 bepaald worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen diensten die verleend worden op verzoek van natuurlijke of rechtspersonen ;2° de evaluatie van de uitvoering van het in artikel 11 bedoelde dienstenplan ;3° de opmerkelijke feiten van de activiteit van de dienst, met inbegrip van het aantal opleidingen voor dienstverleners, nalezers en opleiders van dienstverleners ;4° de middelen die ingezet worden om de participatie en de inclusie van personen met een handicap te bevorderen ;5° geglobaliseerde gegevens over het tewerkgestelde personeel, de dienstverleners, de nalezers en de opleiders van dienstverleners en de veranderingen die in de loop van het jaar opgetreden zijn ;6° de modaliteiten en de resultaten van de in artikel 102 van het decreet bedoelde interne evaluatie ;7° de perspectieven wat betreft de evolutie van de dienst op het vlak van activiteiten en organisatie.

Art. 33.De dienst brengt de SPFB binnen de vijftien dagen op de hoogte van iedere wijziging in verband met de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden, evenals van iedere wijziging betreffende het in artikel 13 bedoelde contractueel personeel.

Voor elk in artikel 13 bedoeld contractueel personeelslid stuurt de dienst binnen de vijftien dagen vanaf zijn of haar aanwerving de kopie van diens arbeidsovereenkomst, evenals ieder bewijs dat het personeelslid voldoet aan de reglementaire voorwaarden betreffende zijn of haar functie en zijn of haar anciënniteit. Enkel de elementen die onmisbaar zijn voor de berekening van de subsidies worden aan de SPFB bezorgd.

Art. 34.Wat betreft het bijhouden van de rekeningen stemt het boekjaar overeen met het kalenderjaar.

De dienst maakt tegen 30 juni van het boekjaar dat volgt op het betreffende boekjaar het bewijs van neerlegging van zijn rekeningen en balans bij de Nationale Bank van België en bij de Griffie van de Ondernemingsrechtbank aan de SPFB over. Indien de raadpleging van de gegevensbanken van de Nationale Bank van België en de Griffie van de Ondernemingsrechtbank het niet mogelijk maakt om toegang te krijgen tot de rekeningen en de balans, heeft de SPFB het recht om deze documenten bij de dienst op te vragen.

Art. 35.De dienst maakt tegen 30 juni van het boekjaar dat volgt op het betreffende boekjaar het in artikel 49 bedoelde verantwoordingsdossier voor de subsidies aan de SPFB over.

Art. 36.De SPFB stelt de modaliteiten voor de overdracht van de informatie bedoeld in dit hoofdstuk vast. HOOFDSTUK 4. - SUBSIDIES AFDELING 1. - ALGEMENE MODALITEITEN VOOR DE TOEKENNING VAN DE SUBSIDIES

Art. 37.De kosten voor de verleende diensten worden binnen de grenzen vastgelegd in dit hoofdstuk gesubsidieerd en dekken de personeels- en algemene kosten met betrekking tot de opdrachten die in artikel 3 omschreven zijn.

Art. 38.De aan een erkende dienst verschuldigde subsidie is jaarlijks.

Ze wordt gestort onder de vorm van maandelijkse voorschotten, en dit ten laatste op de laatste werkdag van de maand die voorafgaat aan de maand waarvoor ze worden toegekend.

Ze wordt door de SPFB vereffend na onderzoek van het verantwoordingsdossier bedoeld in afdeling 4 van dit hoofdstuk.

Art. 39.Het maandelijkse voorschot houdt rekening met de evolutie van het contractueel personeel uit artikel 13 wat betreft het aantal, de functie, de anciënniteit en de verleende diensten binnen de grenzen vastgelegd in afdeling 2 van dit hoofdstuk.

Bij het overschrijden van de in artikel 33, tweede lid vastgestelde termijn zal bij de berekening van de maandelijkse voorschotten pas op de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de documenten rekening gehouden worden met de wijziging van het personeel.

Art. 40.Wanneer de SPFB vaststelt dat de aan de dienst gestorte maandelijkse voorschotten hoger zijn dan de jaarlijks verschuldigde subsidies, dan wint hij het teveel aan ontvangen voorschotten over een periode van maximaal 12 maanden terug na overleg met de directie van de dienst via compensatie met de volgende maandelijkse voorschotten die gestort worden voor het lopende jaar.

Deze terugwinning kan uitzonderlijk en op vraag van de dienst van voorwaarden en termijnen afhankelijk gesteld worden. De SPFB stelt een aflossingsplan op.

Art. 41.Wanneer de SPFB vaststelt dat het teveel aan voorschotten die door de dienst ontvangen zijn, voortkomt uit bewust verkeerde informatie die door de dienst bezorgd werd of uit zware beheersfouten, dan krijgt de SPFB het onverschuldigde bedrag in één keer terug.

In deze veronderstelling bezorgt de SPFB aan het Lid van het College een voorstel voor de opstart van de procedure tot intrekking van de erkenning.

AFDELING 2. - SUBSIDIE VOOR PERSONEELSKOSTEN

Art. 42.De jaarlijkse subsidie voor de kosten van het contractueel personeel bedoeld in artikel 13 is op elk moment van het jaar beperkt tot de volgende normen: 0,5 voltijdsequivalent leidinggevend personeel en 0,5 voltijdsequivalent secretaris/directieassistent of boekhouder of administratief assistent.

Art. 43.De subsidie dekt de gemaakte personeelskosten en is beperkt tot de berekening die gemaakt wordt op basis van de barema's die in bijlage I NM van het NM-besluit vastgesteld zijn, en bevat de werkgeverslasten en andere voordelen die in bijlage V NM van het NM-besluit vastgesteld zijn op basis van de anciënniteit die in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgesteld is.

De baremaschalen die met iedere functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit.

Art. 44.De subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde is van het Plan Tandem, wordt toegekend op basis van hetzelfde werkvolume als het werkvolume dat hij of zij presteerde voordat hij of zij zijn of haar prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde.

Het bezoldigde prestatievolume van de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn of haar prestaties van een driekwart-tijds of een voltijdse betrekking tot een halftijdse betrekking verminderde, wordt niet in aanmerking genomen.

De volgende kosten en bijdragen worden beschouwd als toelaatbare uitgaven van de subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde van het Plan Tandem is : 1° de loonkosten, werkgeverslasten en andere voordelen die verband houden met de werknemer die begunstigde van het Plan Tandem is, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit ;2° de loonkosten, werkgeverslasten en andere voordelen die verband houden met de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn of haar prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde in het kader van het Plan Tandem, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit ;3° de bijdrage die in toepassing van het Plan Tandem gestort wordt aan het Sociaal Fonds "Old Timer".

Art. 45.Een subsidie die overeenstemt met maximaal 1 percent van de subsidie die in toepassing van de artikelen 42 en 43 berekend wordt, wordt toegekend om de verantwoorde kosten inzake opleiding van het personeel te dekken.

De opleidingskosten kunnen bovendien kosten voor supervisie zijn, kosten van de evaluatie voor intern gebruik, zoals bedoeld door artikel 102 van het decreet.

AFDELING 3. - SUBSIDIE VOOR ALGEMENE KOSTEN

Art. 46.De jaarlijkse subsidie van de algemene kosten en van de opleidings- en erkenningskosten van de dienstverleners, de nalezers en de opleiders van dienstverleners is beperkt tot het volgende bedrag: 18.000,00 €.

De jaarlijkse subsidie dekt : 1° de gemaakte toelaatbare kosten die in bijlage van dit besluit opgenomen zijn en met de erkende opdrachten van de dienst te maken hebben ;2° de meerkosten van de lonen van personeelsleden die de in artikel 42 vastgestelde aantallen banen overschrijden en gedeeltelijk door een andere overheid ten laste worden genomen.

Art. 47.De subsidie wordt verhoogd met het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal gratis verleende diensten met het bedrag van de in artikel 30 vastgestelde maximumkosten.

Art. 48.Indien de dienst 90% van het in artikel 24 vermelde aantal verleende diensten niet kan verantwoorden, wordt de subsidie naar verhouding verminderd.

AFDELING 4. - VERANTWOORDINGSDOSSIER VOOR DE SUBSIDIES

Art. 49.Het verantwoordingsdossier bevat volgende stukken : 1° wat betreft de personeelskosten : - de individuele rekeningen van de werknemers ; - het attest C 450 bis van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ; - het attest van de FOD Financiën dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst ; - de eindafrekening van de wetsverzekering ; - de eindafrekening van de arbeidsgeneeskunde ; - een samenvattende tabel met de opleidingskosten voor het personeel, met vermelding van het betrokken personeel, de aard van de gevolgde opleidingen en hun kostprijs ; 2° wat betreft de algemene kosten : - de algemene balans ; - de tabellen met afschrijvingen van de vaste activa en van de giften en subsidies in kapitaal ; - het grootboek of de historiek van de algemene rekeningen ; - de lijst met eventuele gratis verleende diensten.

De SPFB kan de lijst met stukken die gevraagd worden verder aanvullen en met name alle verantwoordingsstukken die de boekhoudkundige documenten verantwoorden opvragen.

Art. 50.De in de artikelen 18 en 30 bedoelde financiële bijdragen worden niet van de subsidies afgetrokken.

Art. 51.De SPFB controleert het verantwoordingsdossier. Hij stelt het verschil tussen de som van de gestorte voorschotten en het bedrag van de verschuldigde subsidie vast.

Hij legt binnen de zes maanden na de ontvangst van het dossier met verantwoordingsstukken een voorstel van beslissing voor aan de dienst, op voorwaarde dat het dossier volledig en voldoende is. Vanaf de datum van verzending per aangetekend schrijven van dit voorstel beschikt de dienst over een termijn van zes weken om zijn opmerkingen mee te delen. Bij gebrek aan antwoord binnen deze termijn wordt het voorstel van de SPFB als aanvaard beschouwd.

Binnen een termijn van zes weken volgend op de datum van ontvangst van deze opmerkingen maakt de SPFB de definitieve afrekening van de subsidie over. HOOFDSTUK 5. - UITVOERING VAN DE OPDRACHTEN TER ONDERSTEUNING VAN ALTERNATIEVE COMMUNICATIE VOOR PERSONEN MET BEGRIPSPROBLEMEN DOOR EEN BEGELEIDINGSDIENST

Art. 52.In toepassing van artikel 40 van het decreet kan een erkende begeleidingsdienst de in artikel 3 bepaalde opdrachten in het kader van een overeenkomst van vijf jaar, afgesloten met het College, uitvoeren, en dit middels naleving van de bepalingen van hoofdstuk 3 en volgens de volgende modaliteiten : 1° zijn dienstenplan en huishoudelijk reglement aanvullen op basis van de artikelen 11 en 27 ;2° zijn jaarlijks activiteitenverslag aanvullen op basis van artikel 32 ;3° in het kader van zijn analytische boekhouding de geconventioneerde opdracht onderscheiden.

Art. 53.De subsidies worden toegekend op grond van de bepalingen uit hoofdstuk 4.

Art. 54.Het verantwoordingsdossier van de subsidies maakt een onderscheid tussen de opdrachten ter ondersteuning van de alternatieve communicatie en de opdrachten met betrekking tot de begeleidingsdienst.

Art. 55.De met het College afgesloten overeenkomst bevat : 1° de bepalingen van de artikelen 52 tot 54 ;2° de doelstellingen van de begeleidingsdienst die de modaliteiten preciseren voor de uitvoering van de opdrachten ter ondersteuning van de alternatieve communicatie voor personen met begripsproblemen. Ze wordt aan het voorafgaand advies van de Adviesraad onderworpen. HOOFDSTUK 7. - OVERGANGSBEPALINGEN

Art. 56.Bij wijze van overgangsmaatregel tot en met 31 december 2021 wordt voor kandidaat-dienstverleners die vóór 1 januari 2021 een opleiding in gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal hebben gevolgd, de tweede voorwaarde van artikel 20 vervangen door: - beschikken over een getuigschrift van vakbekwaamheid dat door de dienst is opgesteld op basis van een praktijkbeoordeling en criteria die door de dienst zijn vastgesteld en door de SPFB zijn goedgekeurd.

Art. 57.Bij wijze van overgangsmaatregel tot en met 31 december 2021 wordt voor kandidaat-nalezers die deze functie vóór 1 januari 2021 regelmatig hebben uitgeoefend, de voorwaarde van artikel 22 vervangen door : - beschikken over een getuigschrift van vakbekwaamheid dat door de dienst is opgesteld op basis van een praktijkbeoordeling en criteria die door de dienst zijn vastgesteld en door de SPFB zijn goedgekeurd.

Art. 58.Bij wijze van overgangsmaatregel tot en met 31 december 2021 wordt voor kandidaat-opleiders van dienstverleners die deze functie vóór 1 januari 2021 regelmatig hebben uitgeoefend, de derde voorwaarde van artikel 23 vervangen door : - beschikken over een getuigschrift van vakbekwaamheid dat door de dienst is opgesteld op basis van een praktijkbeoordeling en criteria die door de dienst zijn vastgesteld en door de SPFB zijn goedgekeurd. HOOFDSTUK 8. - SLOTBEPALINGEN

Art. 59.De in dit besluit opgenomen bedragen zijn gekoppeld aan de referentiegezondheidsindex van december 2020.

Vanaf 1 januari 2022 worden ze jaarlijks aangepast op 1 januari rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genaamd, volgens de formule: basisbedrag x gezondheidsindex van december van het vorige jaar gezondheidsindex van december 2020.

Art. 60.Treden in werking op 1 januari 2021 : 1° artikel 28 van het decreet voor wat gemakkelijk te lezen en te begrijpen taal betreft ;2° voor de in dit besluit bedoelde diensten: de artikelen 40, 70, 71, 72, 74, 77, 80, 95 en 102 van het decreet ;3° dit besluit.

Art. 61.Het Lid van het College wordt belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Brussel, 15 juli 2021 Namens het College : B. TRACHTE, R. VERVOORT, Voorzitster van het College Lid van het College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap

Bijlage 1 van het besluit 2020/440 van 15 juli 2021 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuningsdiensten voor alternatieve communicatie voor personen met begripsproblemen, houdende gedeeltelijke uitvoering van artikel 28 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap TOELAATBARE UITGAVEN VOOR DE VERANTWOORDING VAN DE ALGEMENE KOSTEN

61. DIVERSE DIENSTEN EN GOEDEREN

61100.Aankopen van farmaceutische producten - courante producten

61101. Aankopen van klein verzorgingsmateriaal

61110.Aankopen van didactisch materiaal (terugbetaalbaar)

61111. Aankopen van didactisch materiaal (niet-terugbetaalbaar)

61130.Huren (met inbegrip van huurlasten)

61131. Transport

61150.Aankopen van klein keukenmateriaal


612. Beheerskosten van het contractueel personeel

61201.Opleidingskosten van de dienstverleners

61224. Abonnementen op professionele magazines en documentatie

61260.Extern sociaal secretariaat


613. Huur en huurlasten

61300.Huur gebouwen

61301. Erfpachten

61302.Huurlasten gebouwen

61303. Huur materiaal en uitrusting


614.Energie

61400. Stookolie

61401.Elektriciteit

61402. Gas

61403.Water


615. Onderhoud en herstellingen - aankopen

6152.Terreinen en gebouwen

61520. Schoonmaak

61521.Onderhoud en herstellingen buiten gebouwen

61522. Onderhoud en herstellingen binnen gebouwen

61530.Onderhoud en herstellingen technische installaties

61531. Onderhoud en herstellingen keukeninstallaties en -uitrusting

61535.Onderhoud en herstellingen materiaal en uitrusting voor onderhoud (met inbegrip van huur van kleine instrumenten)

61540. Onderhoud en herstellingen meubilair

61541.Onderhoud en herstellingen kantoormateriaal

61542. Onderhoud en herstellingen informaticamateriaal


616.Onderhoud en herstellingen - externe diensten

6162. Terreinen en gebouwen

61620.Schoonmaak

61621. Onderhoud en herstellingen buiten gebouwen

61622.Onderhoud en herstellingen binnen gebouwen

6163. Installaties

61630.Onderhoud en herstellingen technische installaties

61631. Onderhoud en herstellingen keukeninstallaties en -uitrusting

61635.Onderhoud en herstellingen onderhoudsmateriaal en -instrumenten

61639. Verplichte controles uitgevoerd door derden


6164.Meubilair en rollend materieel

61640. Onderhoud en herstellingen meubilair

61641.Onderhoud en herstellingen kantoormateriaal

61642. Onderhoud en herstellingen informaticamateriaal

61643 Onderhoud en herstellingen rollend materieel


617.Verzekeringen

61701. Verzekeringen en burgerlijke aansprakelijkheid gehandicapte personen en personeel

61702.Verzekeringen diefstal, brand en schade

61705. Verzekeringen auto's en voertuigen van het instituut

61707.Omniumverzekeringen opdrachten

61708. Andere verzekeringen


618.Vervoer, verplaatsingen

61800. Brandstof voor dienstvoertuigen

61801.Huur dienstvoertuigen

61802. Vergaderkosten

61803.Kosten voor missies (1)


619. Andere algemene beheerskosten

6190.Kantoorbenodigdheden

61900. Kantoorbenodigdheden

61901.Informaticabenodigdheden

61902. Kosten voor vergaderingen en recepties

6191.Telefoon, fax en kosten in verband met postdiensten

61910. Telefoon, fax, internet, minitel

61911.Portkosten

6192. Honorering van derden

61920.Externe informaticadiensten (andere dan onderhoud en herstelling)

61921. Honoraria externe boekhouders

61923.Honoraria advocaten en notarissen

61925. Andere honoraria (behalve dienstverleners, nalezers en opleiders)

61926.Reclame, aankondigingen en advertenties

61927. Lidmaatschapskosten van verschillende instellingen

61928.Aankoop van pictogrammen


62. BEZOLDIGINGEN, SOCIALE LASTEN EN ANDERE PERSONEELSKOSTEN (2)

6200.Bezoldigingen van het personeel

6210. Werkgeversbijdragen RSZ

6220.Wetsverzekering

6231. Weg naar en van het werk

6232.Arbeidsgeneeskunde

6270. Algemene secretariaatskosten

63.AFSCHRIJVINGEN

630. Dotaties aan afschrijvingen

6300.Afschrijvingen op kosten eerste vestiging

6301. Dotatie afschrijvingen immateriële activa

6302.Dotatie afschrijvingen bouwwerken

6303. Dotatie afschrijvingen installaties

6304.Dotatie afschrijvingen meubilair en rollend materieel

6305. Dotatie afschrijvingen gehuurde activa, financieringen en aanverwante rechten

6306.Dotatie afschrijvingen andere materiële activa


64. ANDERE EXPLOITATIELASTEN

640.Fiscale bedrijfslasten

64000. Onroerende voorheffing

64010.Belasting op het patrimonium van de VZW

64030. Verkeersbelasting

64040.Kijk- en luistergeld

64050. Lokale belastingen (vuilnis, riolering, enz.)


65. FINANCIELE KOSTEN

650.Kosten van schulden

6500. Lasten op langetermijnschulden

65001.Financiële lasten op huurschulden - financieirng en gelijkgesteld

65002. Financiële lasten op langetermijnschulden

6501.Lasten op kortetermijnschulden

65010. Interesten voor leningen ingevolge vertragingen subsidies

65011.Financiële lasten op kortetermijnschulden


656. Diverse financiële kosten

65600.Bankkosten


669. Lasten op vorige boekjaren

669031.Inhalingen op vorige boekjaren

6691. Diensten en diverse goederen (onder te verdelen als de rekeningen 61)

6693.Afschrijvingen (onder te verdelen als de rekeningen 63)

6694. Andere bedrijfslasten (onder te verdelen als de rekeningen 64)

6695.Financiële lasten (onder te verdelen als de rekeningen 65)


(1) : Wanneer het gaat om dienstreiskosten met privévoertuig: op basis van de kilometervergoeding die jaarlijks door de federale overheid vastgesteld wordt in toepassing van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.(2) : voor het personeel dat gedeeltelijk door een andere overheid ten laste wordt genomen en voor de bezoldigde dienstverlener bedoeld in artikel 45, 2°. Gezien om bijgevoegd te worden bij besluit 2020/440 van 15 juli 2021.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : B. TRACHTE, R. VERVOORT, Voorzitster van het College Lid van het College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap .

^