Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 15 december 2011
gepubliceerd op 16 april 2012

Besluit 2008/1149 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031168
pub.
16/04/2012
prom.
15/12/2011
ELI
eli/besluit/2011/12/15/2012031168/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2011. - Besluit 2008/1149 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, met name artikel 22;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, met name artikel 2, artikel 42;

Gelet op het protocol nr. 2007/19 met betrekking tot het sectoraal akkoord 2005-2006 van Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies van het Beheercomité van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, gegeven op 6 juni 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 oktober 2008;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met de Begroting, gegeven op 20 oktober 2008;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met het Openbaar Ambt, gegeven op 23 oktober 2008;

Gelet op het protocolakkoord nr. 2009/22 van het Sectorcomité XV van 11december 2009;

Gelet op de informatie overgezonden aan de Federaal Minister van Pensioenen op 28 juli 2011;

Gelet op het advies nr. 50.480/2 van de Raad van State, gegeven op 16 november 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van het Lid van het College belast met Beroepsopleiding;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, met toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikelen 127 en 128 van deze Grondwet.

Art. 2.In artikel 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, worden de volgende woorden geschrapt : « 2) het Franstalig Brussels Fonds voor sociale en professionele integratie van gehandicapten ».

Art. 3.De onderafdeling 2 - « Andere toelagen » van de afdeling 8 « Bezoldiging van het personeel » van hoofdstuk II « organieke regeling » van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, zoals gewijzigd door het besluit 2003/251 van het College van 11 maart 2004, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Onderafdeling 2. - Eindejaarspremie

Art. 42.Voor de toepassing van de bepalingen van deze onderafdeling, dient te worden verstaan onder : 1° « bezoldiging », iedere wedde of vergoeding, ieder loon die in de plaats van de wedde of het loon komt, met inbegrip van de verhogingen of verminderingen door schommelingen van de index der consumptieprijzen;2° « vergoeding », de bezoldiging zoals bedoeld in 1° eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage;3° « brutovergoeding », de vergoeding zoals bedoeld in 2°, met inbegrip van de verhogingen of verminderingen door schommelingen van de index der consumptieprijzen;4° « referentieperiode », de periode van 1 januari tot 30 september van het betreffende jaar. Art. 42/1 § 1. De personeelsleden genieten een eindejaarspremie onder de voorwaarden en modaliteiten vastgesteld in deze onderafdeling. § 2. Het personeelslid dat, als houder van een functie die volledige prestaties omvat, tijdens heel de referentieperiode de totaliteit van zijn bezoldiging heeft ontvangen, geniet van heel het bedrag van de eindejaarspremie voorzien in artikel 44. § 3. Indien het personeelslid, als houder van een functie die volledige of onvolledige prestaties omvat, niet heel zijn bezoldiging heeft ontvangen zoals bedoeld in § 2, geniet hij een eindejaarspremie waarvan het bedrag pro rata verminderd wordt met de bezoldiging die hij daadwerkelijk heeft ontvangen. § 4. Indien tijdens de referentieperiode het personeelslid dat houder is van een functie die volledige of onvolledige prestaties omvat : 1° een ouderschapsverlof heeft genoten;2° niet in functie kon treden of zijn functies onderbroken heeft wegens verplichtingen die op hem rusten krachtens de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 20 februari 1980, met uitsluiting in de twee gevallen van de disciplinaire wederoproeping, deze perioden zijn gelijkgesteld aan perioden tijdens dewelke hij zijn hele bezoldiging heeft genoten. Art. 42/2 § 1. Het bedrag van de eindejaarspremie bestaat uit een forfaitair gedeelte en een variabel gedeelte. § 2. Het bedrag van de eindejaarspremie wordt berekend als volgt : 1° voor het forfaitair gedeelte : Het bedrag van het forfaitaire gedeelte wordt vastgesteld op 335,06 EUR. Dit bedrag is verbonden met de schommelingen van de spilindex 138,01 en zal worden geïndexeerd op dezelfde manier als de verschuldigde wedde voor de maand oktober van het lopende jaar. 2° voor het variabele gedeelte : Het variabele gedeelte bedraagt 2,5 p.c. van de bruto jaarlijkse vergoeding die als basis heeft gediend bij de berekening van de vergoeding verschuldigd aan de begunstigde voor de maand oktober van het betreffende jaar. § 3. Indien het personeelslid niet genoten heeft van zijn vergoeding voor de maand oktober van het betreffende jaar, is de bruto jaarlijkse vergoeding die in aanmerking dient te worden genomen voor de berekening van het variabele gedeelte van de premie de vergoeding die als basis zou gediend hebben om zijn vergoeding voor deze maand te berekenen, indien deze verschuldigd zou zijn geweest. § 4. Voor het personeelslid dat de gewaarborgde bezoldiging geniet overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten, is het bedrag dat in aanmerking dient te worden genomen voor de berekening van het variabele gedeelte van de eindejaarspremie dat van de gewaarborgde bezoldiging. § 5. De eindejaarspremie wordt onderworpen aan de inhoudingen voorzien met toepassing van de bepalingen van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, behalve voor de begunstigden die uitsluitend onderworpen zijn aan het verplichte verzekeringsstelsel tegen ziekte en invaliditeit, sector van de gezondheidszorg. § 6. De eindejaarspremie wordt betaald tijdens de maand december van het betreffende jaar.

Art. 4.In hoofdstuk II « organieke regeling », afdeling VIII « Gewaarborgde vergoedingen » van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, opgesteld als volgt : « Onderafdeling 3. - Andere toelage

Art. 42/3.Het Koninklijk besluit van 30 januari 1967 tot toekenning van een haard- of standplaatstoelage aan het personeel van de ministeries of iedere andere bepaling die dit zou wijzigen is van toepassing op de personeelsleden ».

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.

Art. 6.Het Lid van het College belast met Beroepsopleiding wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 december 2011.

Voor het College : Christos DOULKERIDIS, Voorzitter van het College Emir KIR, Lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding.

^