Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 12 februari 2009
gepubliceerd op 11 maart 2009

Besluit 2008/1551 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 2007/1131 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor begeleiding en de diensten voor dovenvertolking

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031114
pub.
11/03/2009
prom.
12/02/2009
ELI
eli/besluit/2009/02/12/2009031114/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 FEBRUARI 2009. - Besluit 2008/1551 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 2007/1131 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor begeleiding en de diensten voor dovenvertolking


Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, inzonderheid op de artikelen 36, 1e lid, 38, 49 en 50, eerste lid;

Gelet op het besluit 2007/1131 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 mei 2008 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor begeleiding en de diensten voor dovenvertolking;

Gelet op het advies van de Afdeling Gehandicapten' van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheid, gegeven op 17 november 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 december 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van het Collegelid belast met Begroting, gegeven op 11 december 2008;

Gelet op het advies nr. 45,755/4 van de Raad van State, gegeven op 21 januari 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van het Collegelid belast met het Beleid inzake gehandicapte personen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 2 van het besluit 2007/1131 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 mei 2008 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor begeleiding en de diensten voor dovenvertolking wordt aangevuld met een als volgt luidend 7° : 7° « persoon in een toestand van grote afhankelijkheid », gehandicapte persoon die als dusdanig door het multidisciplinaire team wordt geïdentificeerd, zoals bedoeld in artikel 10 van het Decreet, vanwege de aard en de ernst van de handicap, de noodzaak van een actieve en bestendige aanwezigheid van een derde persoon.Bovendien beschikt deze persoon niet over een voldoende of bevredigend antwoord op zijn of haar behoeften.

Art. 3.Artikel 10 § 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een als volgt luidend 6°, 7° en 8° : 6° de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen in een toestand van grote afhankelijkheid : organisatie van regelmatige activiteiten of verblijven voor een minimum van 2/3 deelnemers in een toestand van grote afhankelijkheid à raison van ten minste 550 prestaties per jaar met een maximum van 160 periodes, zoals gedefinieerd in § 1, 3°, van dit artikel, per persoon en per jaar. De prestaties worden als volgt opgeteld : elke periode zoals gedefinieerd in § 1, 3°, van dit artikel, wordt vermenigvuldigd met het aantal gehandicapte personen die eraan deelnemen. 7° extra-sitting : organisatie van een individuele actieve oppas, thuis of buitenshuis, voor een minimum van 1/3 van personen in een toestand van grote afhankelijkheid en à raison van ten minste 1 000 uren oppas per jaar, zonder overschrijding van 450 uren per persoon en per jaar.8° bijstand in kritische situaties : bijstand aan de teams van vakmensen, aan familie en aan de gehandicapte persoon wanneer deze zich in omstandigheden bevindt die zijn persoon of andermans persoon in gevaar brengen of indien hierdoor een sociale of familiale uitsluiting veroorzaakt kan worden.Deze bijstand kan de vorm aannemen van steun aan de gehandicapte persoon, aan zijn entourage (familie, opvang), steun bij het gebruik van specifieke strategie, coördinatie of bemiddeling tussen de verschillende actoren die hierbij een rol kunnen spelen, een bewustmaking en een mobilisatie van teams van vakmensen. De sturing van ten minste 6 personen per jaar is een vereiste.

Art. 4.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt als volgt aangevuld : Wanneer het gaat om de opdracht van het organiseren van vrijetijdsbesteding voor personen in een toestand van grote afhankelijkheid zoals voorzien in artikel 10, § 1, 6°, dan is het maximale bedrag per periode dat ten laste van de persoon of zijn/haar familie is 4,82 euro of 9,62 euro indien de verplaatsing van de woning naar de plaats van de activiteit inbegrepen is. Bovendien draagt de persoon of zijn/haar familie de last van de verblijf- en activiteitskosten.

Wat de bijkomende opdracht van extra-sitting betreft zoals voorzien in artikel 10, § 1, 7°, is het bedrag dat ten laste is van de gehandicapte persoon of zijn/haar familie, buiten de verplaatsingskosten van de personen die voor de extra-sitting zorgen, vastgesteld op 1,44 tot 5,78 euro per uur, volgens criteria vastgesteld door de dienst en waarbij rekening wordt gehouden met de middelen van de persoon in kwestie.

Art. 5.In artikel 28 van hetzelfde besluit, worden er drie als volgt opgestelde leden ingevoegd tussen het 6e en het 7e lid : Wat betreft de bijkomende opdracht van het organiseren van vrijetijdsbesteding voor personen in een toestand van grote afhankelijkheid, wordt deze subsidie als volgt toegekend : - voor een minimum van 550 prestaties per jaar : 78.810,91 euro; - voor een minimum van 1 000 prestaties per jaar : 131.351,53 euro.

Wanneer het aantal prestaties per jaar niet ten minste 90 % bereikt van het hierboven vastgestelde minimum, dan wordt de subsidie evenredig verminderd.

Wat de bijkomende opdracht van extra-sitting betreft, wordt deze subsidie als volgt toegekend : - voor een minimum van 1 000 uren oppas : 70.054,12 euro; - voor een minimum van 2 750 uren oppas : 146.238,04 euro.

Wanneer het aantal oppasuren niet ten minste 90 % bereikt van het hierboven vastgestelde minimum, dan wordt de subsidie evenredig verminderd.

Wat betreft de bijkomende opdracht aangaande bijstand in kritische situaties : 28.897,34 euro of 94.397,97 euro wanneer alle personen in kwestie in een toestand van grote afhankelijkheid verkeren.

Wanneer het minimum aantal personen in kwestie niet wordt bereikt, dan wordt de subsidie evenredig verminderd.

Art. 6.Aan het Collegelid belast met het Beleid inzake gehandicapte personen wordt de uitvoering van dit besluit toevertrouwd.

Brussel, 12 februari 2009.

Voor het College: Voorzitter van het College, B. CEREXHE Collegelid belast met het Beleid inzake Bijstand aan Gehandicapte Personen, Mevr. E. HUYTEBROECK

^