10 JUNI 1999. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot bepaling van een vergoeding aan de Commissaris van het College bij het « Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les Petites et Moyennes Entreprises (IFPME) »

Het College, Gelet op artikelen 128, 138 en 163 van de Grondwet, gecoördineerd door de wet van 17 februari 1994;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de contrôle van sommige instellingen van openbaar nut, inzonerheid artikel 1, B, en artikel 9, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 88 van 11 november 1967 en bij koninklijk besluit nr. 431 van 5 augustus 1986;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikelen 3 en 10;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 20 februari 1995 betreffende de permanente opleiding van de Middenklasse en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het toezicht van het « Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les Petites et Moyennes Entreprises » door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest, inzonderheid op artikel 37;

Gelet op het decreet cab 28 november 1998 betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999, inzonderheid op artikel 26.20.41.02;

Gelet op het advies van de Inspectie van financiën, gegeven op 7 juni 1999;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 9 juni 1999, Besluit :

Artikel 1.De commissaris van het College bij het « Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les Petites et Moyennes Entreprises » krijgt jaarlijks een forfaitaire vergoeding van 90.000 BF.

Art. 2.Het in artikel 1 bedoeld bedrag komt overeen met de spilindex 138,01 (basis 1981 = 100) van de consumptieprijzen.

Deze wordt vermeerderd of verminderd met 2 % telkens de lonen van de Staatsambtenaren aangepast worden ingevolge een verhoging of verlaging van deze spilindex.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.

Art. 4.De Voorzitter van het College en het Lid van het College belast met Beroepsopleiding en permanente vorming van de Middenklasse zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juni 1999.

Voor het College : E. ANDRE, Lid van het College, belast met Beroepsopleiding en permanente vorming van de Middenklasse.

H. HASQUIN, Voorzitter van het College.