gepubliceerd op 02 maart 2000
Besluit 99/1631 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten
9 DECEMBER 1999. - Besluit 99/1631 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten
Het College, Gelet op de artikels 138 en 178 van de Grondwet;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, inzonderheid de artikels 63, 1° tot 5° en 69, 1° tot 4°; Gelet op het advies van de Sectie « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid, van 23 april 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 19 mei 1999;
Gelet op het akkoord van het Collegelid voor Begroting van 27 mei 1999;
Gelet op de beraadslaging van het College van 27 mei 1999 omtrent het verzoek om een advies van de Raad van State binnen een termijn van maximaal een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State van 3 november 1999, overeenkomstig artikel 84, alinea 1, 1° van de samengeschakelde wetten betreffende de Raad van State;
Gelet op de noodzaak om de overeengekomen akkoorden tijdens de Brusselse sectorale besprekingen tussen het College, de organisatorische overheden en de vakbondsorganisaties van de medische, sociale en pedagogische inrichtingen voor gehandicapten onmiddellijk in wetgeving om te zetten;
Gezien de noodzaak om vanaf 1 januari 1999 de volgende overeengekomen doelstellingen in werking te laten treden : - de erkenning van de salaristoeslagen op zater-, zon- en feestdagen; - de toepassing van nieuwe barema's voor opvoeders klasse III en arbeiders; - de vorming van versterkte begeleidingsnormen voor de dagcentra die zwaar gehandicapte volwassenen opvangen die verpleging nodig hebben; en vanaf 1 januari 2000 de overige overeengekomen doelstellingen : - de overgang van de begeleidingsnormen naar 37 uur per week met vervangende aanstellingen; - de invoering van een boekhoudkundige norm voor de inrichtingen met een erkende capaciteit van minder dan 60 plaatsen.
Op voorstel van het Collegelid voor Gehandicaptenbeleid, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten ontvangen de erkende dag- en onthaalcentra (internaten, semi-internaten, tehuizen, dagcentra en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten), andere dan de diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten, een jaarlijkse subsidie bestaande uit : - een werkingssubsidie; - forfaitaire toelagen per dag; - een subsidie voor het gemeenschappelijke vervoer van gehandicapten; - een subsidie voor personeelskosten. § 2. De jaarlijkse werkingssubsidie is bedoeld om de werkingskosten te dekken, evenals de kosten van bezetting en afschrijving van kantoren waarvan de inrichting eigenaar of erfpachter is en de kosten van afschrijving van meubilair en medisch en niet-medisch materiaal.
Het in aanmerking te nemen maximumbedrag per type erkenning bedraagt : - 114 245 frank voor internaten en tehuizen; - 46 200 frank voor dagcentra en semi-internaten ten behoeve van niet-schoolgaanden; - 42 000 frank voor semi-internaten ten behoeve van schoolgaanden.
Elk bedrag moet worden vermenigvuldigd met de erkende capaciteit.
Het bedrag van de jaarlijkse werkingssubsidie wordt door een bepaald a/b coëfficiënt gewogen, overeenkomstig de volgende modaliteiten : a = dagen van reële en gelijkaardige aanwezigheid in het voorgaande jaar, inclusief de geregistreerde dagen in het kader van de 10 % overschrijding van de erkende capaciteit in semi-internaten en dagcentra; b = dagen van theoretische aanwezigheid vermenigvuldigd met de erkende capaciteit. - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor semi-internaten; - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor internaten; - 250 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor tehuizen voor gehandicapten; - 270 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor verpleegtehuizen; - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor dagcentra; - 180 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor erkende inrichtingen die personen opvangen met een ernstige visuele, spraak- en gehoorstoornis.
Het coëfficiënt van het aantal aanwezige dagen word niet toegepast als het gelijk is aan of hoger dan 1. Als het coëfficiënt tussen 0,7 en 0,99 ligt, wordt het evenredig toegepast. Als het coëfficiënt lager is dan 0,7, wordt 0,7 gerekend totdat een herstructurering van de inrichting wordt gepresenteerd. § 3. Forfaitaire toelagen per dag ten behoeve van de personeelskosten worden toegekend per dag van effectieve en gelijkaardige aanwezigheid van de begunstigden.
Het in aanmerking te nemen bedrag per type erkenning is : - 286 frank in erkende internaten voor 30 of meer ten laste geplaatste personen en in semi-internaten voor niet-schoolgaanden voor 30 of meer ten laste geplaatste minderjarigen; - 303 frank in erkende internaten voor minder dan 30 ten laste geplaatste personen en in semi-internaten voor niet-schoolgaanden voor minder dan 30 ten laste geplaatste minderjarigen; - 326 frank in tehuizen; - 158 frank in dagcentra voor meerderjarigen, voor 30 of meer ten laste geplaatste personen; - 171 frank in dagcentra voor meerderjarigen, voor minder dan 30 ten laste geplaatste personen; - 148 frank in semi-internaten voor schoolgaanden, voor 30 of meer ten laste geplaatste personen; - 161 francs in semi-internaten voor schoolgaanden, voor minder dan 30 ten laste geplaatste personen. § 4. Voor de berekening van de subsidie voor de kosten van het gemeenschappelijk vervoer in dagcentra, semi-internaten voor niet-schoolgaanden en tijdens de schoolvakanties in semi-internaten voor schoolgaanden, is het maximumbedrag dat in aanmerking dient te worden genomen : - voor de inrichtingen die over eigen vervoermiddelen beschikken, de som van de reële kosten; - voor de inrichtingen die niet over eigen vervoermiddelen beschikken, een subsidie per kilometer, vastgesteld op maximaal 40 frank excl. BTW of maximaal 70 frank excl. BTW voor een aangepast voertuig.
Onder bewijsstukken moet worden verstaan : A. voor de inrichtingen die over eigen vervoermiddelen beschikken : 1° een journaal waarin dagelijks de vertrek- en aankomsttijden in de inrichting, de afstand en de route voor elke ronde worden genoemd, evenals de naam en het adres van de gehandicapten die bij elke stopplaats in- en uitstappen;2° de facturen of documenten die uitsluitend betrekking hebben op de leveringen of diensten die nodig zijn voor de werking van het openbaar vervoer. B. voor de inrichtingen die niet over eigen vervoermiddelen beschikken : de facturen. § 5. 1° De subsidie voor personeelskosten wordt aan de inrichtingen toegekend om de vergoedingen te dekken die worden gedefinieerd door de Paritaire Commissie n° 319 « Onderwijs- en onthaalcentra » en rekening houdend met een anciënniteit die als volgt wordt vastgesteld : - voor het personeel dat ter plaatse is op 31 december 1994 : wordt rekening gehouden met de reële verworven anciënniteit; - voor de aanwervingen vanaf 1 januari 1995 : wordt rekening gehouden met de reële anciënniteit in voltijd- en deeltijdarbeid in de sectoren : ex-Fonds 81, Hulpverlening aan de Jeugd, RVA, Gezondheidszorg en beschutte werkplaatsen.
Voor de berekening van de pecuniaire anciënniteit wordt de volledige anciënniteit in een functie behouden wanneer men naar een andere functie overstapt, met uitzondering van de promotie van een personeelslid tot een directiegraad waarvoor de helft van de anciënniteit vóór 1 januari 1993 voor het eerst in de erkende inrichtingen gevaloriseerd werd, en waarvoor drievierde van de erkende anciënniteit na 1 januari 1993 voor het eerst in de erkende inrichtingen gevaloriseerd werd. In geen geval kan de toepassing van deze bepaling een verlaging van het salaris ten gevolg hebben.
Deze subsidie omvat de vergoedingen, wettelijke werkgeverslasten en wettelijke aanvullende lasten.
Deze subsidie wordt berekend op basis van de barema's uit bijlage 1 van het onderhavig besluit.
Onder vergoeding verstaat men : het brutosalaris plus, eventueel : a) een aanvullende bezoldiging van 50 % op basis van de subsidieerbare uurvergoeding voor verrichtingen op zaterdagen en van 100 % op basis van de subsidieerbare uurvergoeding voor verrichtingen op zon- en feestdagen, toegekend aan de volgende categorieën : 1° Opvoedend personeel : Opvoeder-groepschef, Hoofdopvoeder, Opvoeder klasse 1, Opvoeder klasse 2A, Opvoeder klasse 2B, Opvoeder klasse 3.2° Arbeiders : Werkmeester, Geschoolde arbeider, Ongeschoolde arbeider.3° Bijzondere functies : Sociaal werker, Gegradueerde verpleegkundige, Gebrevetteerde verpleegkundige, Kinderverzorgster, Ziekenhuisoppasser, Gezinshulp en sanitair werkster. De maximale in aanmerking genomen duur van de verrichtingen wordt per personeelslid beperkt tot 16 uur per dag en houdt rekening met het aantal gehandicapten dat op de betrokken dag aanwezig is. b) een zwaartetoeslag van maximaal 1992 frank per maand toegekend aan het voltallige personeel met uitzondering van het medisch personeel. De personeelsleden die deeltijdwerk verrichten ontvangen deze toeslag naar evenredigheid met het verrichte werk. c) een nachttoeslag ter hoogte van 34 frank/uur voor wie minder dan 50 jaar oud is of 41 frank/uur voor wie minstens 50 jaar oud is.d) en eindejaarspremie die wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van het federale ministerie van ambtenarenzaken.De leden van het personeel die deeltijdwerk verrichten, ontvangen deze premie naar evenredigheid met het verrichte werk. e) een niet-geïndexeerde verblijfsvergoeding van 500 frank.Deze vergoeding wordt verstrekt voor elke periode dat men 24 uur per dag in het vakantiecentrum aanwezig is, met een maximum van 30 dagen per jaar, met uitzondering van de eerste en laatste dag van het verblijf.
Deze vergoeding wordt toegekend aan de personeelsleden die de begunstigden tijdens de door het centrum georganiseerde externe verblijven begeleiden. f) een vergoeding voor onregelmatige verrichtingen tijdens de nacht wordt toegekend aan gegradueerde en gebreveteerde verpleegkundigen. Het bedrag van deze vergoeding wordt vastgesteld op 20 % van het uurloon, zonder dat het maandelijkse totaal hoger mag uitvallen dan 10 % van het salaris van de werknemer. g) een vakantietoeslag die wordt berekend volgens de in de privésector geldende bepalingen. De wettelijke aanvullende lasten die in aanmerking worden genomen zijn : - de vergoeding van de vervoerkosten naar de woning van de werknemer; - de wettelijke verzekering; - arbeidsgeneeskunde; - werkkleding. 2° Voor de inrichtingen die volwassenen gehandicapten of niet-schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen, wordt de subsidie voor de personeelskosten berekend op basis van de begeleidingsnormen naargelang van de handicapcategorie en het stelsel van de inrichting, voorzien in artikel 2 van het onderhavige besluit. Voor de inrichtingen die vóór 1 januari 1993 voor het eerst erkend werden, mag elke aanstelling van aanvullend personeel in vergelijking met de situatie op 22 december 1994 slechts betrekking hebben op opvoedend, sociaal en paramedisch personeel.
Voor de inrichtingen die na 1 januari 1993 voor het eerst erkend werden, alsook voor de inrichtingen die personen opvangen die overeenkomstig de criteria in bijlage 3 bij het onderhavige besluit erkend verpleging nodig hebben, worden de aanstellingen die geen betrekking hebben op opvoedend, sociaal en paramedisch personeel, beperkt tot de minimumnormen in bijlage bij het koninklijk besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de inrichtingen, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten, waarbij maximaal nog een voltijdse opsteller of klerk kan worden gevoegd.
Voor de instellingen die schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen, blijven de specifieke maatregelen voor de jaren 1994 en 1995 van kracht die gebaseerd zijn op een analyse van hun erkende capaciteit, hun mate van begeleiding en de specifieke initiatieven die deze inrichtingen wensen te ontwikkelen. Voor deze inrichtingen werden de aanwervingen op 31 december 1995 geblokkeerd en alle aanwervingen in de bovengenoemde periode worden tot na 31 december 1995 verlengd op voorwaarde dat de conclusies van de analyse niet tot de noodzaak van een wijziging in hun erkenning heeft geleid.
Met ingang van 1 januari 2000 kunnen de inrichtingen die volwassen gehandicapten of niet-schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen en degene die schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen, binnen de grenzen van bijlage 2 bij het onderhavige besluit boekhoudkundig personeel aanwerven. 3° De subsidie voor personeelskosten wordt vastgesteld op grond van de erkende capaciteit en de begeleidingsnormen, vastgesteld op basis van de handicapcategorie en het in artikel 2 van het onderhavige besluit voorziene stelsel van de inrichting, worden gewogen door een a/b coëfficiënt die overeenkomstig de volgende modaliteiten wordt bepaald : a = dagen van reële en gelijkaardige aanwezigheid in het voorafgaande jaar, met inbegrip van de geregistreerde dagen in het kader van de 10 % overschrijding van de erkende capaciteit in het stelsel van semi-internaat en dagcentrum; b = dagen van theoretische aanwezigheid vermenigvuldigd met de erkende capaciteit. - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor semi-internaten; - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor internaten; - 250 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor tehuizen voor volwassen gehandicapten; - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor dagcentra; - 180 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor erkende inrichtingen die personen opvangen met een ernstig visuele, spraak- en gehoorstoornis.
Het coëfficiënt van het aantal aanwezige dagen wordt niet toegepast als het gelijk is aan of hoger dan 1.
Als dit coëfficiënt tussen 0,91 en 0,99 ligt, wordt uitgegaan van 1.
Als dit coëfficiënt tussen 0,81 et 0,9, wordt uitgegaan van 0,9.
Als dit coëfficiënt tussen 0,71 et 0,8, wordt uitgegaan van 0,8.
Als dit coëfficiënt gelijk aan of lager dan 0,7 is, wordt uitgegaan van 0,7.
Voor de inrichtingen die na 1 januari 1993 voor het eerst werden erkend, wordt de coëfficiënt voor aanwezigheidsdagen niet toegepast tijdens de eerste twee kalenderjaren van functioneren. 4° Vanaf 1 januari 2000 wordt het aantal personeelsleden dat in 1999 wordt gesubsidieerd, per instelling globaal uitgebreid met 1/38 in voltijdequivalenten om de beperking van de arbeidstijd tot 37 uur per week te compenseren. In dit kader kan de aanstelling van aanvullend personeel vanaf die datum slechts betrekking hebben op opvoedend, sociaal, paramedisch personeel, arbeiders of opstellers en, mits in de normen voorzien, speciaal personeel.
Elke aanstelling is onderworpen aan de voorafgaande en expliciete toestemming van de diensten van het College.
Voor de instellingen die na 1 januari 2000 worden erkend, bedraagt deze compenserende aanstelling 7,5 % en wordt zij globaal, voor alle functies, berekend op de toegestane normen.
Art. 2.§ 1er. Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten kunnen de erkende diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten, per dag en per begunstigde, de aan de onthaalgezinnen te betalen dagprijs vergoed krijgen, evenals een subsidie voor werkingskosten en een subsidie voor personeelskosten. § 2. De effectief aan de onthaalgezinnen te betalen dagprijs wordt als volgt per begunstigde vastgesteld : - 464.567 frank per begunstigde van minder dan drie jaar; - 495.086 frank per begunstigde van drie tot onder twaalf jaar; - 528.996 frank per begunstigde van twaalf jaar en ouder.
De toelagen per dag worden verhoogd met : - 152.595 frank per begunstigde met een ernstig geestelijk handicap, met motorische stoornissen binnen groep B : - 118.685 frank per begunstigde met een middelmatig geestelijk handicap, met motorische stoornissen binnen groep A of ernstige gezichtsstoornissen; - 84.775 frank per begunstigde met een licht geestelijk handicap of ernstige gehoor- of spraakstoornissen.
Groep A omvat gehandicapten met motorische stoornissen, dysmelie, polio, misvorming van het skelet en de ledematen.
Groep B omvat gehandicapten met hersenverlamming, multiple sclerose, open rug en myopathie.
Het verzoek om verhoging dient te worden gericht aan de Diensten van het College en moet vergezeld gaan van alle bewijsstukken. § 3. De werkingskosten van de dienst geven aanleiding tot forfaitaire toelagen per dag van 128 frank per begunstigde, waaronder met name alle reis- en verblijfkosten van het personeel. § 4. De personeelskosten omvatten de vergoedingen, berekend volgens de bepalingen van bijlage 4 van het onderhavige besluit.
Art. 3.De gezondheidszorg in internaten, in tehuizen voor meerderjarige gehandicapten en bij plaatsing in gezinnen kunnen een financiële tussenkomst krijgen van de Franse Gemeenschapscommissie.
Het College stelt de modaliteiten voor toekenning van deze tussenkomst vast.
Art. 4.De in artikel 1, §§ 2, 3 en 4 en in artikel 2 van het onderhavige besluit genoemde subsidies worden jaarlijks aangepast aan de schommelingen in de gezondheidsindex, die op 1 januari 1994 werd vastgesteld op 115,65.
De bedragen in artikel 1, § 5 en in bijlage 1 zijn gebonden aan de spilindex van de maand oktober 1997 en worden aangepast overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingen waarmee rekening dient gehouden te worden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen wordt gekoppeld.
Art. 5.De financiële bijdrage van de ten laste geplaatste gehandicapten, genoemd in het ministerieel besluit van 27 juni 1986 dat de financiële bijdrage bepaalt van de gehandicapten die ten laste worden geplaatst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de erkende instellingen gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun organisatie niet moeten worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de ene of andere gemeenschap, evenals het bedrag van de bijdrage genoemd in het besluit van de Executieve van 25 juli 1983 dat de tegemoetkoming bepaalt van de gehandicapten die ten laste worden geplaatst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de inrichtingen van de Franse Gemeenschap, worden afgetrokken van het bedrag van de forfaitaire toelagen per dag, voorzien in artikel 1 van het onderhavige besluit.
Art. 6.§ 1. De subsidies worden vooruit vereffend, aan de hand van maandelijkse voorschotten.
De bewijsstukken betreffende de werkingskosten, de personeelskosten en de vervoerkosten van de gehandicapten moeten ten laatste op 30 april van het volgende jaar worden overhandigd.
Zonder af te doen aan de in dit kader voorziene personeelsnormen en los van eventuele noodgevallen, wordt als bewijsstuk van de subsidie voor personeelskosten, op basis van naar behoren opgestelde facturen, toegestaan de betaling van de verrichtingen van personen en dienstenondernemingen voor : 1° boekhoudkundige (bedrijfsrevisor, extern accountant) of administratieve (sociaal secretariaat) of technische taken, of met ingang van 1 januari 1999 de speciale taken (uitgevoerd door het speciale personeel voorzien in bijlage 2) die nodig zijn voor de naleving van de erkenningsvoorwaarden;2° diensten voor de bereiding van maaltijden en wasserij, op voorwaarde dat deze geen baanverlies opleveren;3° vervoerdiensten;4° uitgaven in verband met de bijscholing van het voltallige personeel of groepen werknemers, zoals vereist is voor de goede werking van de inrichting. De inrichting kan arbeiders aannemen voor de uren die in het kader van de normen zijn voorbehouden aan contracten met een dienstenonderneming, overeenkomstig de voorgaande alinea.
Deze maatregel valt niet onder de bepalingen van artikel 1, § 5, 4° van het onderhavige besluit.
Wordt toegestaan als bewijsstuk voor de subsidie voor personeelskosten, op basis van naar behoren opgestelde facturen en voor maximaal 1 % van de globale loonmassa, de betaling van uitgaven in verband met de opleiding en begeleiding van het personeel.
Deze opleiding moet passen in een globaal proces van bijscholing van het voltallige personeel van de inrichting en moet worden gerechtvaardigd door het project van de inrichting en de functies van het personeel.
Het gevolgde type opleiding en het aantal uren moeten in het individuele dossier van de werknemer worden genoemd. § 2. Na ontvangst en controle van de bewijsstukken wordt het saldo berekend en worden de bedragen betaald of teruggevraagd die het eventuele verschil uitmaken tussen de voorschotten in § 1 en het bedrag van de subsidie, berekend volgens de modaliteiten van artikel 1 tot 6.
Art. 7.Elke inrichting moet haar boekhouding opstellen overeenkomstig de gestandaardiseerde plannen, rekeningen en balansen, gedefinieerd in het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 december 1992 tot vaststelling van de gestandaardiseerde plannen, rekeningen en balansen van de medische, sociale en pedagogische inrichtingen voor gehandicapten, gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maar die gebruik hebben gemaakt van hun recht om voor de Franse Gemeenschap te kiezen.
Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar. De jaarrekeningen en balansen van elke erkende inrichting, per type erkenning, dienen ten laatste op 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, met de verslagen van hetzij de bedrijfsrevisoren, hetzij de naar behoren gemandateerde accountants, aan het College te worden overhandigd.
Art. 8.De bevoegde diensten van het College hebben ten taak jaarlijks de naleving van de normen van erkenning, werking en personeel te controleren, al naargelang de vereiste kwalificaties overeenkomstig bijlage 5 van het onderhavige besluit. Zij vergewissen zich van de naleving van de regels inzake toekenning en gebruik van de subsidies van de Franse Gemeenschapscommissie en controleren de rekeningen en boeken.
Iedere belemmering van de uitvoering van de taken van deze diensten kan tot de intrekking van de erkenning door het College leiden.
Art. 9.Ingeval van wijziging van de voorwaarden waarop de inrichting erkend werd, kan het College deze erkenning - op verzoek van de betrokken inrichting of automatisch, na een verslag van de bevoegde diensten van het College - herzien. Van toepassing is de erkenningsprocedure voorzien in het koninklijk besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de inrichtingen, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten, in het koninklijk besluit van 2 juli 1973 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de dagcentra voor niet-werkende meerderjarige gehandicapten of in het besluit van 9 februari 1987 van de Executieve van de Franse Gemeenschap.
Art. 10.De subsidies die worden toegekend door andere overheden of door organisaties die door deze overheden worden gesubsidieerd, worden afgetrokken van de jaarlijkse subsidie, indien deze subsidies worden toegekend voor uitgaven die reeds worden gedekt door de overeenkomstig het onderhavige besluit toegekende subsidie.
Art. 11.De diensten van het College gaan automatisch over tot de rectificatie en recuperatie van dat deel van de jaarlijkse subsidie dat werd toegekend op basis van onjuiste of niet gerechtvaardigde verklaringen van de erkende inrichtingen.
Art. 12.De verschillende toegekende subsidies, te weten : - werkingssubsidie; - forfaitaire toelagen per dag; - subsidie voor de kosten van het gemeenschappelijke vervoer van de gehandicapten; - subsidie voor personeelskosten; - kunnen niet worden gebruikt voor andere lasten dan die waarvoor ze zijn bestemd.
Art. 13.In dagcentra en semi-internaten kan worden toegestaan dat de erkende capaciteit met 10 % wordt overschreden.
Art. 14.Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 december 1994 tot vaststelling van de subsidiewijze ten behoeve van de medische, sociale en pedagogische inrichtingen voor gehandicapten, zoals gewijzigd door de besluiten van het College van 14 mei 1995, 10 september 1996 en 22 januari 1998, wordt herroepen.
Art. 15.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 6, § 1, lid 1, is het onderhavige besluit van kracht tot 1 januari 1999, met uitzondering van de bepalingen voorzien in artikel 1, § 5, 2°, alinea 5 en 4°, die op 1 januari 2000 in werking treden.
Art. 16.Het bevoegde Collegelid voor Gehandicaptenbeleid wordt belast met de uitvoering van het onderhavige besluit.
Opgemaakt te Brussel, op 9 december 1999.
Door het College : Eric TOMAS, Voorzitter van het College.
Eric ANDRE, Collegelid voor Gehandicaptenbeleid.
BIJLAGE Bijlage 1 bij het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten Schaal van de bezoldigingen en salarissen die vanaf 1 januari 1999 voor subsidies in aanmerking komen ALGEMENE NORMEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage 2 bij het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten BEGELEIDINGSNORMEN, VASTGESTELD OVEREENKOMSTIG DE HANDICAPCATEGORIE EN HET STELSEL VAN DE INRICHTING Normen « home » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 9 december 1999.
Door het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College.
E. ANDRE, Collegelid voor Gehandicaptenbeleid.
Bijlage 3 bij het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten Criteria volgens welke een persoon erkend verpleging nodig heeft Ten minste 3 handicaps presenteren uit de volgende categorieën : - bedlegerig zijn of motorische stoornissen vertonen waardoor motorische autonomie onmogelijk is (zelfs met apparatuur moet de persoon nog bij het bewegen geholpen worden); - dag en nacht aan incontinentie lijden; - de voortdurende, actieve aanwezigheid van een derde persoon nodig hebben; - zich niet alleen kunnen voeden; - elke dag zijn volledige toilet door een andere persoon laten verzorgen; - aan een ernstige somatische aandoening lijden die dagelijkse medische of paramedische verzorging vereist.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 9 december 1999.
Door het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College.
E. ANDRE, Collegelid voor Gehandicaptenbeleid
Bijlage 4 bij het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten PERSONEELSNORMEN VOOR DE DIENSTEN VOOR PLAATSING IN GEZINNEN TEN BEHOEVE VAN GEHANDICAPTEN Personeel voor 30 gehandicapten : § 1er : - een directeur in het bezit van een voltijdsdiploma van niveau A1, indien de dienst voor de plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten autonoom is. Indien de dienst deel uitmaakt van een tehuis voor gehandicapten, neemt het hoofd van deze instelling de leiding op zich, - specialist : 1/4 tijd - psycholoog : 1/2 tijd - sociaal werker : 1 voltijds - klerk : 1 voltijds. § 2 : De subsidie voor personeelskosten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 1 van het onderhavige besluit.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 9 december 1999.
Door het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College.
E. ANDRE, Collegelid voor Gehandicaptenbeleid
Bijlage 5 bij het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten VEREISTE KWALIFICATIES VOOR HET PERSONEEL VAN DAGCENTRA EN ONTHAALCENTRA VOOR GEHANDICAPTEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 9 december 1999.
Door het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College.
E. ANDRE, Collegelid voor Gehandicaptenbeleid.