gepubliceerd op 12 december 2023
Besluit 2023/867 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende wijziging van verschillende reglementaire bepalingen met betrekking tot de mandaten
7 SEPTEMBER 2023. - Besluit 2023/867 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende wijziging van verschillende reglementaire bepalingen met betrekking tot de mandaten
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 6 januari 2014;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 79, § 1;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 april 2014 betreffende de overdracht van de uitoefening van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4, 1° ;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012 dat de regels voor de aanstelling van contractuele mandatarissen in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie vaststelt in het kader van artikel 26/1, lid 3, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 2023;
Gelet op het akkoord van het collegelid belast met Begroting, gegeven op 25 mei 2023;
Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen van 25 mei 2023;
Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de situatie van personen met een handicap van 25 mei 2023;
Gelet op het protocol nr. 2023/05 van 21 juni 2023 van het Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het verzoek om advies binnen een termijn van 30 dagen dat naar de Raad van State werd gestuurd op 21 juni 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet binnen die termijn werd meegedeeld;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordacht van het collegelid belast met Openbaar Ambt;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt, met toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet geregeld. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 2.Artikel 86/2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, ingevoegd bij het besluit van het College van Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 86/2.§ 1. De mandaathouder stelt ter voorbereiding van elk evaluatiegesprek een verslag op waarin hij gedetailleerd beschrijft in welke mate de hem toevertrouwde doelstellingen zijn of zullen worden bereikt en welke middelen daartoe zijn aangewend.
Het collegelid belast met Openbaar Ambt legt het model van voornoemd verslag vast. § 2. De evaluatiecommissie neemt kennis van het verslag dat haar door de mandaathouder wordt meegedeeld en bezorgt een kopie ervan aan het (de) betrokken collegelid (collegeleden) en, in het geval van mandaathouders van rang 15, aan de administrateur-generaal.
De commissie wint vóór het evaluatiegesprek met de mandaathouders het advies van het (de) functioneel bevoegde lid (leden) in over de realisatie van de strategische en transversale doelstellingen bedoeld in artikel 34/1, § 2, van het besluit betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement, en over de manier waarop de mandaathouder zijn mandaat heeft uitgeoefend. In het geval van mandaathouders van rang 15 wint de commissie ook het advies van de administrateur-generaal (rang 16) in over de realisatie van de transversale doelstellingen en over de manier waarop de mandaathouder zijn mandaat heeft uitgeoefend. § 3. De evaluatiecommissie nodigt de mandaathouder vervolgens uit voor een evaluatiegesprek. Bij die gelegenheid bezorgt ze de mandaathouder de adviezen die overeenkomstig § 2 werden ingewonnen.
De evaluatiecommissie houdt rekening met de eventuele verandering van de doelstellingen met toepassing van artikel 34/1, § 3, van het besluit betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement. § 4. Na het evaluatiegesprek stelt de evaluatiecommissie een evaluatieverslag op en stelt een vermelding vast. Het evaluatieverslag wordt tegen ontvangstbewijs bezorgd aan de mandaathouder. § 5. De vermelding "gunstig" wordt toegekend aan de mandaathouder wanneer hij de doelstellingen die hem werden toegewezen heeft bereikt en zijn bijdrage aan het bereiken van die doelstellingen is bewezen.
De vermelding "voldoende" wordt toegekend aan de mandaathouder wanneer hij zijn doelstellingen gedeeltelijk heeft bereikt, maar er substantiële verbeteringen moeten worden aangebracht om de hem toevertrouwde managementopdracht optimaal en volledig te kunnen uitvoeren, of wanneer zijn persoonlijke bijdrage aan het bereiken van zijn doelstellingen beperkt bleef.
De vermelding "ongunstig" wordt toegekend aan de mandaathouder wanneer uit de evaluatie blijkt dat de werking van de mandaathouder niet het verwachte niveau haalt, of wanneer de toegewezen doelstellingen niet werden bereikt, of wanneer die doelstellingen niet op een optimale manier werden bereikt, of wanneer zijn persoonlijke bijdrage aan het bereiken van de doelstellingen gering is.
De evaluatiecommissie moet in haar evaluatie rekening houden met onvoorziene omstandigheden of omstandigheden onafhankelijk van de wil van de mandaathouder die het geheel of gedeeltelijk realiseren van de vastgelegde doelstellingen onmogelijk hebben gemaakt."
Art. 3.In artikel 86/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De mandaathouder wordt uitgenodigd voor een eerste evaluatiegesprek twee jaar na de start van het mandaat en uiterlijk twee jaar en drie maanden na de start van het mandaat." 2° In paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "heeft een bijkomende evaluatie zes maanden na deze eerste evaluatie plaats" vervangen door de woorden "heeft een bijkomende evaluatie plaats binnen zes maanden na de datum van kennisgeving van die eerste evaluatie".3° In paragraaf 1 wordt het derde lid geschrapt.4° In paragraaf 2 worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "zes maanden".5° Paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Als na die tweede evaluatie de aan de mandaathouder toegekende vermelding "gunstig" is, kan het College zijn mandaat een enkele keer hernieuwen zonder dat wordt overgegaan tot een nieuwe aanstellingsprocedure voor de functie die hij bekleedt. Het College legt de doelstellingen vast die aan het einde van het nieuwe mandaat moeten worden bereikt.
De mandaathouder van rang 15 stelt binnen drie maanden na de hernieuwing van zijn mandaat een beheerplan op zoals bedoeld in artikel 34/1, § 4, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement, waarin rekening wordt gehouden met de te bereiken doelstellingen die door het College zijn vastgelegd en volgens de nadere regels die zijn bepaald in voornoemd artikel 34/1, § 4.
De mandaathouder van rang 16 stelt binnen drie maanden na de hernieuwing van zijn mandaat een strategisch plan op zoals bedoeld in artikel 34/1, § 5, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement, waarin rekening wordt gehouden met de te bereiken doelstellingen die door het College zijn vastgelegd en volgens de nadere regels die zijn bepaald in voornoemd artikel 34/1, § 5."
Art. 4.Artikel 86/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 86/4.De mandaathouder die niet akkoord gaat met de vermelding "voldoende" of "ongunstig" beschikt over veertien kalenderdagen vanaf de kennisgeving van zijn evaluatie om beroep in te stellen bij het College.
Het instellen van beroep heeft schorsende werking.
Het College spreekt zich uit over het beroep van de mandaathouder."
Art. 5.Artikel 86/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 86/5.Het College spreekt zich uit binnen zestig dagen na ontvangst van het beroep. Deze periode wordt van rechtswege verlengd met een maand als het beroep wordt ontvangen tussen 1 juni en 31 juli.
De mandaathouder wordt op zijn verzoek gehoord. Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Het College kan deze hoorzitting delegeren aan twee collegeleden.
Daartoe worden de collegeleden gemachtigd de mandaathouder te horen, een gedetailleerd proces-verbaal op te stellen, alle nuttige informatie in te winnen en het dossier voor te leggen aan het College." HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 6.Artikel 34/1 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 34/1.§ 1. Het College stelt de functiebeschrijving van de in te vullen mandaatbetrekking op en voegt er de doelstellingen bedoeld in § 2 aan toe. § 2. Voor de duur van het mandaat worden doelstellingen bepaald. Die bestaan uit strategische doelstellingen en transversale doelstellingen.
De strategische doelstellingen die worden toegewezen aan elke mandaathouder worden bepaald: 1° voor een mandaat van rang 16: door het College, op voordracht van het collegelid belast met Openbaar Ambt;2° voor een mandaat van rang 15: door het College, op voordracht van het (de) functioneel bevoegde lid (leden). Het College bepaalt de transversale doelstellingen die gemeenschappelijk zijn voor alle mandaathouders. § 3. De overheid bedoeld in § 2 kan gedurende de uitoefening van het mandaat de doelstellingen die ze vóór de toewijzing van het mandaat heeft vastgelegd, wijzigen om er de elementen uit de algemene beleidsverklaring en de grote richtlijnen bepaald door de functioneel bevoegde collegeleden in op te nemen. § 4. De mandaathouder van rang 15 stelt binnen zes maanden na het opnemen van zijn functie een beheerplan op waarin rekening wordt gehouden met de te bereiken doelstellingen die door het College zijn vastgelegd en waarin de mandaathouder de indicatoren vaststelt die nodig zijn om de doelstellingen te evalueren. De mandaathouder legt het beheerplan ter goedkeuring voor aan de functioneel bevoegde collegeleden. Die leggen het vervolgens ter goedkeuring voor aan het College. § 5. De mandaathouder van rang 16 stelt binnen zes maanden na het opnemen van zijn functie een strategisch plan op waarin rekening wordt gehouden met de te bereiken doelstellingen die door het College zijn vastgelegd (in het bijzonder uiteengezet in de beheerplannen bedoeld in § 4), waarin de mandaathouder de indicatoren vaststelt die nodig zijn om de doelstellingen te evalueren en na overleg met de diensten van het bestuur. De mandaathouder legt het strategisch plan ter goedkeuring voor aan de functioneel bevoegde collegeleden. Die leggen het vervolgens ter goedkeuring voor aan het College.
Onder strategisch plan wordt verstaan: het document dat het mogelijk maakt om enerzijds de acties die voortvloeien uit de verschillende door het College vastgelegde doelstellingen te prioriteren op basis van de beschikbare middelen en anderzijds een transversaal beeld te hebben van de projecten en de uitvoering ervan, waarbij alle personeelsleden worden betrokken bij de uitvoering van een verenigend project. § 6. De mandaathouder kan ook wijzigingen aan de doelstellingen bedoeld in § 2 voorstellen. Voorafgaand aan elke wijziging vindt overleg plaats tussen de mandaathouder en de betrokken autoriteiten."
Art. 7.Artikel 34/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 34/2.§ 1. De mandaathouder oefent het mandaat daadwerkelijk uit.
In het geval dat hij het mandaat niet kan uitoefenen wegens overlijden, langdurige ziekte, zwangerschapsverlof, schorsing in het belang van de dienst, ontslag of enige andere reden die hem verhindert zijn mandaat uit te oefenen, kan het College het mandaat tijdelijk aan een ander personeelslid toevertrouwen voor een periode van maximaal zes maanden, die kan worden hernieuwd.
In dat geval is het College niet gebonden door de bepalingen van de artikelen 34 tot en met 34/10. Het College neemt een met redenen omklede beslissing op basis van de kwalificaties en verdiensten van de kandidaten. § 2. De mandaathouder oefent zijn taak voltijds uit.
Tijdens zijn mandaat kan hij: 1° geen verlof voor loopbaanonderbreking krijgen, uitgezonderd als dat het ouderschapsverlof, het palliatief verlof of het zorgverlof in geval van ernstige ziekte betreft;2° geen verlof krijgen om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen, om gedetacheerd te worden in het kabinet van een minister of om een functie uit te oefenen bij een erkende politieke fractie;3° geen verlof krijgen om een politiek mandaat uit te oefenen;4° geen verlof krijgen voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst;5° geen opleidingsverlof krijgen;6° geen verlof krijgen om in vredestijd militaire prestaties te verrichten of diensten te volbrengen ter uitvoering van de wet houdende het statuut van de gewetensbezwaarden;7° geen verlof voor opdracht van algemeen belang krijgen;8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden, in het kader van de vierdagenweek of in het kader van halftijds werk vanaf 50 of 55 jaar;9° geen verlof voor persoonlijke aangelegenheden krijgen;10° geen verlof krijgen om ter beschikking gesteld te worden van de Koning;11° geen ouderschapsverlof krijgen buiten de loopbaanonderbreking; 12° geen toelating krijgen om een functie van bestuurder uit te oefenen in een beheercomité van een publiek- of privaatrechtelijke vennootschap of van een vereniging zonder winstoogmerk waarvan het maatschappelijk doel binnen het bevoegdheidsdomein van zijn functie valt."
Art. 8.In artikel 34/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het derde lid worden de woorden ", in geval van afzetting" ingevoegd tussen de woorden "terugzetting in rang" en "of ook door vrijwillig ontslag van de mandataris". 2° Aan artikel 34/4 wordt een lid toegevoegd, opgesteld als volgt: "De ambtenaar van wie het mandaat eindigt, aanvaardt een functie binnen de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, rekening houdend met het feit dat de duur van het mandaat wordt verrekend in zijn dienst-, graad-, niveau- en geldelijke anciënniteit, overeenkomstig artikel 34/3."
Art. 9.In artikel 34/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1 wordt het woord "twaalf" vervangen door het woord "negen".2° Paragraaf 2 wordt geschrapt.
Art. 10.In artikel 34/6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De vacante betrekkingen worden ter kennis van de ambtenaren gebracht door middel van een kandidatenoproep die wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, op de website van de Franse Gemeenschapscommissie en in ten minste twee Belgische Franstalige gedrukte of digitale media die gespecialiseerd zijn in personeelsadvertenties." 2° In paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden de woorden "de voorzitter van de directieraad" vervangen door de woorden "het secretariaat van de selectiecommissie". 3° Paragaaf 1, tweede lid, 3°, wordt vervangen door wat volgt: "3° de gegevens van de dienst waar de functiebeschrijving van de toe te kennen betrekking, de doelstellingen bedoeld in artikel 34/1 en het gestandaardiseerd cv bedoeld in § 3 kunnen worden verkregen." 4° In paragraaf 2 worden de woorden "de voorzitter van de directieraad" vervangen door de woorden "het secretariaat van de selectiecommissie".5° Paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Elke kandidatuur bevat een uiteenzetting van de kwalificaties en verdiensten die de kandidaat laat gelden om voor de betrekking te kandideren, gebruikmakend van een gestandaardiseerd cv waarvan het model wordt vastgesteld door het collegelid belast met Openbaar Ambt. Op straffe van onontvankelijkheid dient de kandidaat een kandidatuur in voor elke betrekking waarvoor hij zich kandidaat stelt."
Art. 11.Artikel 34/7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, wordt opgeheven.
Art. 12.In artikel 34/8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Er wordt een paragraaf 1/2 ingevoegd, opgesteld als volgt: "De selectiecommissie nodigt de kandidaten van wie de kandidatuur ontvankelijk werd verklaard, uit voor een assessment.Het assessment bestaat uit een geheel van simulatieoefeningen die bedoeld zijn om na te gaan of iemand beschikt over de vereiste vaardigheden en bekwaamheden voor een specifieke functie. Het assessment wordt georganiseerd door een assessmentbureau." 2° Paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: "De selectiecommissie nodigt de kandidaten die zijn geslaagd voor het assessment uit voor een gesprek. In het geval van de mandaatbetrekking van rang 16 wint de commissie vóór het gesprek het advies in van het collegelid belast met Openbaar Ambt, om zijn verwachtingen te kennen in het licht van de doelstellingen zoals vastgelegd door het College.
In het geval van de mandaatbetrekking van rang 15 wint de commissie het advies in van het (de) functioneel bevoegde lid (leden), om zijn (hun) verwachtingen te kennen in het licht van de doelstellingen zoals vastgelegd door het College. De commissie hoort de mandaathouder van rang 16 over de algemene vaardigheden en het functieprofiel van de in te vullen betrekking.
De selectiecommissie geeft een met redenen omkleed advies, waarbij ze rekening houdt met: de mate waarin het profiel van de kandidaat overeenkomt met de functiebeschrijving, zoals geverifieerd tijdens het gesprek; de kwalificaties en verdiensten die de kandidaat laat gelden; het resultaat van het assessment.
Aan het einde van de selectie en na analyse van hun kandidatuur worden de kandidaten bij een met redenen omklede beslissing ingeschreven in hetzij groep A "geschikt", hetzij groep B "niet geschikt". In groep A worden de kandidaten gerangschikt.
Als er een ex aequo is tussen de kandidaten die in groep A "geschikt" worden ingeschreven, wordt de kandidaat behorend tot het geslacht dat voor minder dan een derde vertegenwoordigd is in de eerste twee trappen van de hiërarchie vóór de kandidaat van het andere geslacht gerangschikt."
Art. 13.In hetzelfde besluit wordt een artikel 34/10 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 34/10.Elke mandaathouder deelt jaarlijks, uiterlijk op 15 februari, aan de functioneel bevoegde collegeleden een jaarverslag mee over de resultaten van het voorgaande jaar met betrekking tot de strategische en transversale doelstellingen die zijn opgenomen in de beheerplannen en het strategisch plan. Het jaarverslag bevat een toelichting bij de waargenomen evolutie op basis van de vooraf vastgelegde indicatoren bedoeld in artikel 34/1, §§ 4 en 5.
In het jaarverslag worden, waar mogelijk, per doelstelling de betrokken basisallocaties van de begroting van de diensten van het College vermeld om een verband te leggen tussen de begroting en de te bereiken doelstellingen van die beheerplannen en het strategisch plan."
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een artikel 34/11 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 34/11.Na het jaarverslag worden de nadere regels voor de beheerscontrole met betrekking tot de strategische en transversale doelstellingen die onder de in artikel 34/1, §§ 4 en 5, vermelde plannen vallen, georganiseerd tussen de mandaathouder en de functioneel bevoegde collegeleden. Die nadere regels moeten de collegeleden in staat stellen hun verantwoordelijkheden uit te oefenen." HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 15.Artikel 43/4 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt aangevuld met twee leden, opgesteld als volgt: "In het geval van onderbreking van de mandaatuitoefening is de premie slechts verschuldigd als die onderbreking niet langer duurt dan dertig werkdagen en de mandaathouder het recht op zijn wedde niet verliest.
Als hem de vermelding "gunstig" bedoeld in artikel 86/2, § 5, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie werd toegekend, wordt de mandaatpremie van de mandaathouder verdubbeld voor de periode waarop deze evaluatie betrekking heeft. De verdubbeling van de premie wordt betaald binnen drie maanden na de evaluatie." HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012 dat de regels voor de aanstelling van contractuele mandatarissen in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie vaststelt in het kader van artikel 26/1, lid 3, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 16.In artikel 3 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012 dat de regels voor de aanstelling van contractuele mandatarissen in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie vaststelt in het kader van artikel 26/1, lid 3, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt: " § 2. De kandidaat dient een kandidatuur in met een uiteenzetting van de kwalificaties en verdiensten die hij laat gelden om voor de betrekking te kandideren, gebruikmakend van een gestandaardiseerd cv waarvan het model wordt vastgesteld door het collegelid belast met Openbaar Ambt."
Art. 17.In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt "34/9" vervangen door "34/11".
Art. 18.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "met eindtermijn.De overeenkomst eindigt van rechtswege wanneer het mandaat afloopt overeenkomstig de bepalingen van dit besluit". 2° In het derde lid wordt het woord "voortijdig" ingevoegd tussen de woorden "Er wordt" en "een einde aan gesteld".3° In het derde lid worden de woorden "of in geval van niet-hernieuwing van het mandaat als bedoeld in artikel 86/3, §§ 4 en 5 van het voornoemde besluit" opgeheven.
Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 5/1.§ 1. Behalve in het geval van ernstige fout of vrijwillig ontslag, ontvangt de mandaathouder van wie het mandaat afloopt een eindemandaatsvergoeding. Die vergoeding bedraagt drie maanden salaris als het mandaat minder dan tien jaar heeft geduurd en zes maanden salaris als het mandaat ten minste tien jaar heeft geduurd.
Als de mandaathouder vraagt om de outplacementbegeleiding bedoeld in § 2, wordt het bedrag van de eindemandaatsvergoeding verminderd met de kosten van die outplacementbegeleiding. § 2. De mandaathouder kan, op zijn verzoek, ook outplacementbegeleiding krijgen, op voorwaarde dat hij het einde van zijn tweede opeenvolgende mandaat heeft bereikt, dat hij een gunstige evaluatie heeft gekregen aan het einde van het tweede mandaat en dat hij geen beroepsactiviteit uitoefent (geen arbeidsovereenkomst hebben gesloten, geen hoofdactiviteit als zelfstandige uitoefenen, niet als statutair of contractueel personeelslid werkzaam zijn in een overheidsdienst).
Die begeleiding duurt 60 uur, gespreid over een periode van maximaal twaalf maanden, en maakt het voorwerp uit van een schriftelijke overeenkomst." HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 20.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 april 2023.
Art. 21.Voor de mandaathouders die in functie zijn op het ogenblik dat dit besluit in werking treedt, wordt ervan uitgegaan dat zij een eerste mandaat van vijf jaar uitoefenen.
Tot het einde van het mandaat bedoeld in het eerste lid blijven zij onderworpen aan de evaluatiebepalingen die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 22.De mandaathouders die vóór de inwerkingtreding van dit besluit een overeenkomst voor onbepaalde tijd zonder eindtermijn hebben gesloten, kunnen de outplacementbegeleiding krijgen onder de voorwaarden uiteengezet in paragraaf 2 van artikel 5/1 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012 dat de regels voor de aanstelling van contractuele mandatarissen in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie vaststelt in het kader van artikel 26/1, lid 3, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art. 23.De selectieprocedures die aan de gang zijn op het ogenblik dat dit besluit in werking treedt, lopen door tot het einde in overeenstemming met de reglementaire bepalingen die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Als een selectieprocedure wordt opgestart vóór 1 januari 2024, gelden ook daarvoor de reglementaire bepalingen die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 24.Het collegelid bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Opgemaakt te Brussel, 7 september 2023.
Voor het College : B. TRACHTE, Voorzitster van het College collegelid belast met Openbaar Ambt