gepubliceerd op 29 december 1998
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de toekenning van investeringssubsidies aan de diensten voor geestelijke gezondheid
6 NOVEMBER 1997. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de toekenning van investeringssubsidies aan de diensten voor geestelijke gezondheid
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van 27 april 1995 van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de erkenning en de subsidies van de diensten voor geestelijke gezondheid en inzonderheid op artikel 32;
Gelet op het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, gegeven op 8 september 1997;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 maart 1997;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 17 april 1997;
Gelet op de hoogdringendheid ingegeven door de omstandigheden en op de noodzaak van een wetgeving zodat kan worden voldaan aan de reeds aangevraagde subsidies en onverwijld kan worden overgegaan tot de subsidiëring van de verbouwingswerken van de diensten met het oog op de vereisten inzake brandveiligheid die zijn opgelegd in het raam van hun erkenningsprocedure;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 oktober 1997 overeenkomstig artikel 84, 1e lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van het Lid van het College, bevoegd voor Gezondheid, Beroepsomscholing en Bijscholing, Onderwijs, Sociale Promotie, Leerlingenvervoer en Openbaar Ambt, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : - het Lid van het College : het Lid van het College belast met Gezondheid. - het bestuur : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. - maximum subsidieerbare kostprijs : het maximumbedrag van de aankopen en werken die in aanmerking worden genomen voor de bepaling van het subsidiebedrag.
Art. 3.Dit artikel bepaalt de voorwaarden, procedures en nadere regels voor de toekenning van subsidies vanwege de Franse Gemeenschapscommissie voor de aankoop, bouw, uitbreiding, verbouwing, renovatie of grote herstelwerken van de gebouwen bestemd voor erkende diensten voor geestelijke gezondheid evenals voor de uitrusting en meubilering ervan.
De aankoop van te bebouwen terreinen, geneeskundige toerusting, informaticamateriaal en meubilering andere dan het installatiemeubilair van een nieuw aangekocht of gebouwd gebouw worden niet gesubsidieerd.
Art. 4.§ 1. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op 60 % van de aankoopprijs van het gebouw, met inbegrip van de aktekosten en de registratierechten of van het bedrag van de opdracht van de werken voor leveringen of diensten zoals bedoeld in artikel 5 inzoverre het bedrag niet meer beloopt dan het maximum dat is vastgesteld in artikelen 6 en 7. § 2. Het subsidiebedrag wordt evenwel vastgesteld op 90 % van het bedrag van de werken, leveringen en prestaties binnen de perken van de vereiste maatregelen ingeval van de wijziging van de vereiste veiligheidsvoorschriften ter zake.
Art. 5.Het bedrag van de werken, leveringen of diensten die worden gesubsidieerd, omvat de volgende posten : a) Het totaalbedrag dat verschuldigd is aan de aannemer, met aftrek van de niet subsidieerbare posten van de inschrijving en van de verrekeningen en verbouwingswerken die niet zijn aanvaard, maar met inbegrip van de contractuele herzieningen evenredig met het subsidieerbaar bedrag die voortvloeien uit de toepassing van het bijzonder bestek dat de gesubsidieerde aanneming regelt inzoverre dit document voorafgaandelijk werd goedgekeurd door het Lid van het College zoals voorzien in artikelen 24 tot 27.b) Het bedrag van de belasting toegevoegde waarde.c) Het bedrag van de algemene kosten, dat forfaitair is vastgesteld op 5 % van het totaal van de bedragen bedoeld in a) en b).d) De kostprijs van de eventuele geotechnische proeven.e) De kostprijs van de eventuele water-, gas- en elektriciteitsaansluitingen inzoverre ze werden verricht door de verdeelmaatschappijen. De som van de werken waarvan de aanbesteding niet overeenstemt met de projectgegevens wordt afgetrokken van het subsidiebedrag.
Art. 6.§ 1. De maximum subsidieerbare kostprijs wordt vastgesteld op 30.000 BEF per m2 met een maximum van 450 m2.
Deze wordt opgesteld op 1 januari 1997; de belasting toegevoegde waarde, de contractuele prijsherzieningen alsook de registratierechten, de kosten voor notariële akten en de algemene kosten zoals bepaald in artikel 5, c), de kostprijs van de geotechnische proeven en van de eventuele aansluitingen zijn niet inbegrepen. § 2. De subsidieerbare maximumkostprijs volgt de schommelingen van de lonen en sociale lasten, de index van de materialen en van de heffingen in het algemeen. De formule voor de actualisering van de kostprijs is de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze formule : is p het bedrag van de uitgave, goedgekeurd op de dag van de indiening van de inschrijvingen of van de offertes; is P het op januari 1997 geactualiseerde bedrag van de goedgekeurde uitgave p; zijn s en S de officiële lonen van de bouw voor categorie A, die respectievelijk tien dagen voor de datum van de indiening van de inschrijvingen of van de offertes en op 1 januari 1997 van toepassing zijn; zijn i en I de index van de materialen respectievelijk voor de maand van de indiening van de inschrijvingen of van de offertes en voor januari 1997.
Art. 7.Het subsidiebedrag wordt berekend op basis van de aankoopprijs vermeerderd met de registratierechten en de aktekosten op voorwaarde evenwel dat de aankoopprijs niet meer bedraagt dan de handelswaarde zoals geraamd door het Comité voor de aankoop van onroerende goederen of door de Ontvanger van de Registratie en ook niet meer dan de maximum subsidieerbare kostprijs.
Zoniet wordt de subsidie berekend op basis van de laagste waarde van deze drie vermeerderd met de aktekosten en de registratierechten die evenredig zijn verminderd met het maximumbedrag dat voor de berekening in aanmerking is genomen.
Art. 8.De duur voor de afschrijving van de aangeschafchte goederen wordt vastgesteld als volgt : 33 jaar voor de bouw van een gebouw; 25 jaar voor de aankoop van een gebouw; 15 jaar voor de renovatie of verbouwing van een gebouw.
Art. 9.De toekenning van de subsidie gebeurt onder de volgende voorwaarden. a) De aanvrager dient te bewijzen dat hij in staat is zijn aandeel in de kostprijs van de aanneming te financieren.Daartoe kan rekening worden gehouden met de waarde van het terrein waarvan de aanvrager eigenaar is. b) De aanvrager verbindt zich ertoe : - geen gebouw, uitrusting of meubilair aan te kopen en geen werken te starten zonder voorafgaand akkoord van het College; - de erkenningsvoorwaarden die zijn vastgesteld bij de reglementering naleven; - de bestemming van de gebouwen niet wijzigen zonder de voorafgaande toestemming van het College; - in geval van vervreemding van het niet afgeschreven gebouw waarvan de bouw of aankoop gesubsidieerd is een percentage van de verkoopprijs evenredig met het oorspronkelijk gesubsidieerde aandeel vergoeden volgens de door het College vastgestelde nadere regels; - in geval van vervreemding van het afgeschreven gebouw waarvan de bouw of aankoop gsubsidieerd is een percentage van de verkoopprijs evenredig met het oorspronkelijk gesubsidieerde aandeel verminderd met 20 % vergoeden volgens de door het College vastgestelde nadere regels; - in geval van vervreemding van het gebouw waarvan de renovatie of verbouwing gesubsidieerd zijn, het niet-afgeschreven deel van het subsidiebedrag vergoeden. c) De aanvrager die vraagt om een subsidie voor het uitvoeren van de werken moet het bewijs leveren dat hij eigenaar is van het gebouw of houder van het erfpachtrecht erop.d) De aanvrager die vraagt om een subsidie voor de bouw van een gebouw moet het bewijs leveren dat hij eigenaar is van het te bebouwen terrein of houder van het erfpachtrecht erop. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de toekenning van subsidies voor de aankoop van gebouwen
Art. 10.De aanvrager dient een aanvraag om princiepsakkoord bij het Lid van het College in.
Art. 11.De aanvraag om princiepsakkoord omvat de volgende documenten : 1° De beraadslaging van het bevoegd orgaan van de vereniging fungerend als bouwheer.2° Het bewijs dat de bouwheer een vereniging zonder winstoogmerk is of een universitaire instelling die is erkend als dienst voor geestelijke gezondheid, het afschrift van de statuten en de samenstelling van de bestuursraad.3° De rekeningen en balansen van de vereniging fungerend als bouwheer, voor de drie jaren die voorafgaan aan de aanvraag en die zijn goedgekeurd door algemene vergadering en ondertekend door een bestuurder.4° Een memorie met vermelding van de redenen voor de aankoop van het gebouw en waarin met name toelichting wordt gegeven over de behoeften van het grondgebied dat wordt bestreken, rekening houdend met de voorspellingen en de dekking inzake de bestaande uitrustingen op dat grondgebied.Het omvat het plan van de toestand, de beschrijving van de plaatsen en goederen alsook een nota betreffende de toegangswegen en vervoermiddelen. 5° Een advies van de gewestelijke dienst voor brandbestrijding over de veiligheid van het gebouw, rekening houdend met de bestemming ervan.6° Een raming van de waarde van het gebouw.7° Een raming van de eventueel uit te voeren verbouwingswerken.8° Een attest dat bewijst dat de bouwheer in staat is bij te dragen tot de financiering van de aankoop en van de verbouwingswerken.9° Een uittreksel uit de kadasterlegger.
Art. 12.Het College geeft zijn princiepsakkoord over de toekenning van een subsidie voor de aankoop en eventuele verbouwing van het gebouw.
Art. 13.De aanvrager dient bij het Lid van het College een dossier in met betrekking tot het verzoek om een definitieve beslissing betreffende de toekenning van een subsidie.
Art. 14.Het verzoek om een definitieve beslissing betreffende de toekenning van een subsidie omvat de volgende documenten : 1° De beraadslaging van het bevoegde orgaan van de vereniging fungerend als bouwheer.2° De verkoopprijs.3° De raming van de registratierechten en van de aktekosten.4° Een vernietigd overschrijvingsbewijs.
Art. 15.Indien het subsidiebedrag niet meer beloopt dan het bedrag dat werd geraamd op het tijdstip van het princiepsakkoord is het Lid van het College bevoegd om de definitieve beslissing te nemen in verband met de toekenning van de subsidie en stelt hij het bedrag ervan vast.
Indien dit bedrag meer is dan het bedrag dat werd geraamd op het tijdstip van het princiepsakkoord is enkel het College bevoegd om de definitieve beslissing met betrekking tot de toekenning van de subsidie te nemen en stelt het het subsidiebedrag vast.
Art. 16.De authentieke aankoopakte kan slechts worden verleden na de definitieve beslissing betreffende de toekenning van de subsidie.
Art. 17.De uitbetaling van de subsidie gebeurt na de registratie van de aankoopakte en de goedkeuring van het voorontwerp van de eventuele verbouwingswerken in het gebouw op voorlegging van de volgende documenten : 1° het afschrift van de geregistreerde aankoopakte;2° de staat van de aktekosten. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de toekenning van subsidies voor de bouw, uitbreiding, verbouwing, renovatie of grote herstelwerken van gebouwen alsook de uitrusting en meubilering
Art. 18.De aanvrager dient bij het Lid van het College een aanvraag om princiepsakkoord in.
Art. 19.De aanvraag omvat de volgende documenten : 1° De beraadslaging van het bevoegd orgaan van de vereniging fungerend als bouwheer.2° Het bewijs dat de bouwheer een vereniging is die erkend is als dienst voor geestelijke gezondheid, het afschrift van haar statuten en de samenstelling van haar raad van bestuur.3° De rekeningen en balansen van de vereniging fungerend als bouwheer voor de drie jaren die voorafgaan aan de aanvraag, en die zijn goedgekeurd door de algemene vergadering en ondertekend door een bestuurder.4° Een attest dat bewijst dat er nog geen bestelling werd geplaatst voor de werken en leveringen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag om princiepsakkoord.5° Een memorie met vermelding van de redenen voor de uitvoering van de voorgestelde werken door met name een verduidelijking te geven van de behoeften van het grondgebied dat de dienstverlening bestrijkt, rekening houdend met de voorspellingen en de dekking inzake de uitrustingen die op dat grondgebied bestaan.Het omvat het liggingsplan, de beschrijving van de plaatsen en goederen alsook een nota betreffende de toegangswegen en vervoermiddelen.
Art. 20.Het College geeft zijn princiepsakkoord voor de toekenning van een subsidie voor de bouw, de werken of aankopen vervat in de aanvraag die het is voorgelegd.
Dit princiepsakkoord geldt voor twee jaar, dit is de termijn waarbinnen het voorontwerp van de werken moet worden ingediend.
Art. 21.De aanvrager dient bij het Lid van het College een dossier inzake voorontwerp in.
Art. 22.Het dossier inzake voorontwerp omvat het volgende : 1° De bestuursdocumenten a) De beraadslaging van het bevoegd orgaan van de vereniging van de bouwheer om de studie aan een ontwerper toe te vertrouwen.b) Het advies van het bestuur voor stedenbouw en ruimtelijke ordening.c) Het advies van de dienst voor brandbestrijding d) Een attest dat dient als bewijs dat de bouwheer in staat is financieel bij te dragen tot de werken.2° De plannen a) Het algemeen inplantingsplan met vermelding van : - de hoogtelijnen; - de locatie van het gebouw en het niveau van de benedenverdieping; - de loop van de riolen; - de toegangswegen; - de mogelijkheden inzake drinkwater- en electriciteitsvoorziening. b) Het lengteprofiel van de riolen.c) De plannen van de verschillende verdiepingen, de uitzichten van de gevels en de hoofddoorsneden op 1 of 2 % met inbegrip van die van de bestaande gebouwen in geval van aanpassingen.3° De staat van de bebouwde bruto-oppervlakten per verdieping, zowel van de bestaande als de nog te bouwen.4° De lijst en de ramingen van de aannemingen die afzonderlijk zullen worden aanbesteed.5° Voor elke aanneming een beknopte technische nota die een omschrijving geeft van de bouwprocédés, de te treffen maatregelen, de te gebruiken materialen en de te voorziene installaties.
Art. 23.Het Lid van het College hecht zijn goedkeuring aan het hem voorgelegde voorontwerp en stelt de maximum subsidieerbare kostprijs vast.
Art. 24.De opmaak van de projecten en de gunning van de opdrachten zijn conform de wetgeving die van toepassing is op de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten.
Art. 25.Het project dient in overeenstemming te zijn met het goedgekeurde voorontwerp.
Art. 26.Het projectdossier dat is ingediend bij het Lid van het College omvat de volgende documenten : 1° De beraadslaging van het bevoegde orgaan van de vereniging fungerend als bouwheer waarbij de goedkeuring wordt gegeven aan het bijzonder bestek, de plannen en het bedrag van de raming.2° Het bijzonder bestek - De administratieve clausules. - De technische clausules. - De opmetingsstaat. - Het model van de inschrijving. - Het model van de samenvattende opmetingsstaat of het model van de inventaris. 3° De totaalplannen en alle detailplannen die noodzakelijk zijn voor een goed overzicht van de werken.4° Een attest van de dienst voor brandbestrijding dat bewijst dat het project voldoet aan de reglementaire normen.5° De kostenraming per artikel van de samenvattende opmetingsstaat of van de inventaris.
Art. 27.Het project alsook de wijze van de gunning van de opdracht dienen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het Lid van het College.
Art. 28.Het bestuur wordt ten gepaste tijde op de hoogte gebracht van de openingsdatum van de inschrijvingen. Zo het dat nuttig acht, kan het er zich laten vertegenwoordigen door een van zijn leden.
Art. 29.De aanvrager bezorgt het aanbestedingsdossier aan het Lid van het College.
Art. 30.Het dossier omvat de volgende documenten : 1° Het bijzonder bestek, de kostenraming en de plannen die als basis dienden voor de aanbesteding.2° De bewijzen van openbaarmaking.3° Een enkel exemplaar van de ingediende inschrijvingen en de bijlagen ervan 4° Een afschrift van de weerhouden offerte.5° De notulen van de opening van de inschrijvingen.6° Het verslag van de ontwerper over de aanbesteding.7° De gegronde beraadslaging waarin het bevoegde orgaan van de vereniging fungerend als bouwheer de aanstelling van de aannemer voorstelt.8° Een vernietigd overschrijvingsbewijs.
Art. 31.Indien het subsidiebedrag niet meer beloopt dan het bedrag dat werd geraamd op het tijdstip van het princiepsakkoord is het Lid van het College bevoegd om de aanbesteding goed te keuren en een definitieve beslissing te nemen in verband met de toekenning van de subsidie en stelt hij het bedrag ervan vast.
Indien dit bedrag meer is dan het bedrag dat werd geraamd op het tijdstip van het princiepsakkoord is enkel het College bevoegd om de aanbesteding goed te keuren en de definitieve beslissing inzake de toekenning van de subsidie te nemen en stelt het het subsidiebedrag vast.
Art. 32.De opdrachten worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende bepalingen inzake overheidsopdrachten en met inachtneming van de hierna vermelde bijzondere voorwaarden.
Art. 33.De opdracht tot de aanvang van de werken of van de levering van de diensten kan pas worden gegeven als de definitieve beslissing tot toekenning van de subsidie is genomen.
Op het tijdstip dat de aannemer in kennis wordt gesteld van de opdracht hiertoe, bezorgt de bouwheer hiervan een afschrift aan het bestuur.
Art. 34.Aan het eind van elke maand wordt een staat van de voortgang van de werken opgemaakt; deze dient voor akkoord te worden ondertekend door de aannemer, de ontwerper en de bouwheer.
Art. 35.De staten van de voortgang en de ermee overeenstemmende cumulatieve staten dienen naar behoren te worden opgemaakt en bijgehouden op de bouwplaats, ter beschikking van het bestuur.
Art. 36.Voorschotten op subsidies worden uitbetaald aan de bouwheer tot een bedrag van negen tienden van de aanvankelijke vastlegging op voorlegging van de staten van de voortgang, de facturen, de schuldvorderingen die daarop betrekking hebben en de tabellen ter rechtvaardiging van de uitvoeringstermijn.
Art. 37.Enkel de bijkomende werken of aanpassingswerken buiten de wil om van de bouwheer en die niet konden worden voorzien tijdens de aanbesteding kunnen eventueel worden gesubsidieerd.
Art. 38.De aannemer of de leverancier kan een schriftelijke aanvraag indienen met betrekking tot de verlengingen van termijnen, waarover de bouwheer beraadslaagt. De onderbrekingen moeten het voorwerp uitmaken van schriftelijke bevelen tot stopzetting en hervatting en worden gerechtvaardigd. Deze documenten zijn gevoegd bij de facturen van de desbetreffende perioden.
Art. 39.De bouwheer gaat over tot de voorlopige oplevering onder de voorwaarden vermeld in de algemene aannemingsvoorwaarden. Het bestuur wordt minstens 15 dagen vóór de datum die is vastgesteld voor de oplevering op de hoogte gebracht.
Art. 40.Wanneer de werken beëindigd en opgeleverd zijn, wordt het totaalbedrag van de subsidie bepaald in functie van de eindafrekening, het resterende tiende van de aanvankelijke vastlegging wordt uitbetaald aan de bouwheer.
Art. 41.De aanvrager dient bij het Lid van het College de eindafrekening van de aanneming in.
Art. 42.Het dossier met de eindafrekening van de aanneming omvat de volgende documenten : 1° De notulen van de voorlopige oplevering.2° Een tabel met het totaalbedrag dat aan de aannemer verschuldigd is.3° De rechtvaardigingen en afrekeningen met betrekking tot voornoemde tabel.4° Een samenvattende tabel van de staten van de voortgang.5° Een tabel met de rechtvaardiging van de uitvoeringstermijn en de bijlagen ervan.6° De eventuele factuur voor de geotechnische proeven.7° De eventuele facturen voor de water-, gas- en elektriciteitsaansluitingen.
Art. 43.Het Lid van het College hecht zijn goedkeuring aan de eindafrekening van de aanneming en neemt desgevallend de beslissing tot toekenning van een bijkomende subsidie. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 44.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1997.
Art. 45.Het Lid van het College, bevoegd voor Gezondheid, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 november 1997.
Namens het College, E. TOMAS, Lid van het College belast met Gezondheid.
H. HASQUIN, Voorzitter van het College belast met Begroting.