gepubliceerd op 23 juli 2002
Besluit nr. 2001/249 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van 16 maart 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning
6 JUNI 2002. - Besluit nr. 2001/249 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van 16 maart 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van 16 juli 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning;
Gelet op het besluit 95/129 van 16 maart 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning, zoals gewijzigd door het besluit van 14 december 2000;
Gelet op het advies van de afdeling « Ambulante Dienstverlening » van de Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid, gegeven op 13 november 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 oktober 2001;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College, bevoegd voor Begroting, gegeven op 27 november 2001;
Gelet op de beraadslaging van het College met betrekking tot de vraag om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies nr. 32.796/4 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2002, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de raad van State;
Op voorstel van het Lid van het College bevoegd voor Bijstand aan Personen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.
Art. 2.De tekst na het derde streepje in artikel 2 van het besluit van 16 maart 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning, wordt vervangen door de volgende bepaling : « - de Adviesraad : de afdeling « Ambulante Dienstverlening » van de Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid opgericht door het dekreet van 5 juni 1997. »
Art. 3.Het artikel 5 van voornoemd besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 5.Voor de uitvoering van de taken en opdrachten vastgesteld in artikel 5, § 1, van het decreet moet de personeelsformatie van het multidisciplinair basisteam minstens bestaan uit : 1° een algemeen geneesheer of een geneesheer-specialist in gynaecologie, urologie of interne geneeskunde, met een werkweekvolume van minstens 0,16 equivalent voltijds, verdeeld over 2 of 7 dagen en uitgevoerd met naleving van de medico-mutualistische overeenkomsten;2° een licentiaat psychologie of een geneesheer-psychiater, met een werkweekvolume van minstens 0,16 equivalent voltijds;3° een sociaal-assistent of een gegradueerde sociale verpleegster, met een werkweekvolume van minstens 0,16 equivalent voltijds;4° een licentiaat of doctor in de rechten, met een werkweekvolume van minstens 0,16 equivalent voltijds;5° een administratieve medewerker, met een kwalificatie die minstens equivalent is aan voltooid lager secundair onderwijs en te werk gesteld met een arbeidsovereenkomst voor minstens een halftijdse tewerkstelling. De personeelsformatie kan bovendien verder ook omvatten : 1° een seksuoloog, houder van een licentie in gezins- en seksuologische wetenschappen, met een werkweekvolume van minstens 0,16 equivalent voltijds;2° een gezinsconsulent, houder van een graduaat gezinswetenschappen. De Minister kan echter afwijkingen toestaan om aan de houders van een diploma van gezinsconsulent dat voor 30 juni 2006 werd afgeleverd door een Brussels vormingscentrum toelating te verlenen de functie van gezinsconsulent uit te oefenen »
Art. 4.Het artikel 7 van voornoemd besluit wordt opgeheven.
Art. 5.Het artikel 9 van voornoemd besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Artikel 9.Het centrum moet preventieactiviteiten organiseren. Elk activiteitstype moet aan evaluatie worden onderworpen. Het resultaat van elke evaluatie moet in het centrum beschikbaar blijven. In het jaarlijkse activiteitenverslag van het centrum moet een samenvatting van al de preventieactiviteiten worden opgenomen.
De door teamleden ingerichte preventieactiviteiten mogen geen wijzigingen veroorzaken aan voor het hele jaar vastgelegde uurrooster van de permanenties en raadplegingen. »
Art. 6.Het derde lid van het artikel 11 van voornoemd besluit wordt opgeheven.
Art. 7.In het artikel 13 van voornoemd besluit worden de woorden « door de algemene vergadering goedgekeurd en door een beheerder ondertekend » ingevoegd tussen de woorden « ..., maakt het centrum een » en « jaarverslag van zijn... ».
Art. 8.In het artikel 14 van voornoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan punt 3° wordt toegevoegd : « en de naam van de persoon die door de raad van bestuur werd aangeduid om het centrum te vertegenwoordigen »;2° aan punt 6° wordt toegevoegd : « en het betalingsbewijs van de premie voor het lopende jaar »;3° de punten 7°, 9°, 10° en 11° worden opgeheven.
Art. 9.Het artikel 15 van voornoemd besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Artikel 15.De administratie onderzoekt de aanvraag. Als de aanvraag ontvankelijk is, voert de administratie een inspectie uit om na te gaan of het centrum de in de artikelen 4 tot 12 van het decreet opgesomde erkenningsvoorwaarden naleeft. De administratie maakt de aanvraag, samen met haar bemerkingen over de naleving van de procedure en de voorwaarden van de erkenning en met de besluiten van de inspectie, binnen een termijn van drie maanden over aan de Adviesraad.
Voor elk centrum stelt de administratie de personeelsformatie en het aantal uren permanentie en raadplegingen per week voor. »
Art. 10.In het tweede lid van artikel 17 van voornoemd besluit worden, na de woorden « De beslissing wordt », de woorden « bij een ter post aangetekend schrijven » geschrapt.
Art. 11.In het artikel 26, 2° van voornoemd besluit, wordt het bedrag van « 800 BEF » vervangen door het bedrag « 20,45 euro » en wordt de woorden « niet-medische » ingevoegd tussen de woorden « ... per uur voor de » en het woord « raadplegingen,... ».
Art. 12.In het artikel 27 van voornoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De subsidie voor de werkingsuitgave bedraagt 4.958 euro per gesubsidieerde equivalent voltijdse werknemer. Een minimum bedrag van 20.901 euro wordt echter aan elk centrum gewaarborgd. Deze bedragen worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen zoals bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van de concurrentiekracht van het land, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgen de volgende formule : basisbedrag X gezondheidsindex voor december van het vorig jaar/gezondheidsindex voor december 2001 2° in lid 2, 2° wordt « 800 BEF per uur » vervangen door « 20.50 euro per uur » 3° in lid 2, 3° worden de woorden « voor een totaal bedrag onder de 50.000 BEF » geschrapt 4° in lid 2, 4° worden de woorden « onder voorwaarden bepaald door het College » geschrapt.
Art. 13.Het artikel 28 van voornoemd besluit wordt opgeheven.
Art. 14.In het artikel 29 van voornoemd besluit worden de woorden « Deze subsidie is aanwijsbaar op begrotingsartikel 52.01 van programma 5 van afdeling 22 » geschrapt.
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2002.
Art. 16.Het Lid van het College bevoegd voor Bijstand aan Personen wordt met de uitvoering van dit besluit belast.
Brussel, 6 juni 2002.
Vanwege het College : A. HUTCHINSON, lid van het College, bevoegd voor Bijstand aan Personen, Gezin en Begroting.
E. THOMAS, voorzitter van het College.