gepubliceerd op 26 januari 1999
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot bepaling van de criteria en de wijzen voor een tegemoetkoming in de verplaatsings- en verblijfskosten van gehandicapten buiten hun professionele inschakeling
3 DECEMBER 1998. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot bepaling van de criteria en de wijzen voor een tegemoetkoming in de verplaatsings- en verblijfskosten van gehandicapten buiten hun professionele inschakeling
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de Grondwet, inzonderheid op artikelen 138 en 178;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 8, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 88 van 11 november 1967;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 houdende hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 88, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4, 1°;
Gelet op het decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4, 1°;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, inzonderheid op artikelen 6, 8°, 9°, 14° en 8;
Gelet op het advies van de Afdeling « Gehandicapte personen » van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijns- en Gezondheidszorg van 6 maart 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 juli 1998;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 13 juli 1998;
Gelet op het beraad van het College van 17 juli 1998 over verzoek om advies binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 november 1998, krachtens artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat het belangrijk is om de tegemoetkomingen in de verplaatsingskosten van gehandicapten gelijk te schakelen en deze ingang te doen vinden in de sociale integratie;
Op voorstel van het Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 ervan.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient men te verstaan onder : 1° decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;2° bestuur : de diensten van het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;3° gehandicapte persoon : de gehandicapte die geniet van de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;4° globaal proces : het globaal proces van de sociale en professionele integratie dat is opgesteld in overleg met de gehandicapte persoon, zoals voorzien in het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997 betreffende het globaal proces voor de sociale en professionele integratie dat is opgesteld in overleg met iedere gehandicapte persoon die geniet van de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;5° beroepsopleiding : een beroepsopleiding die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd is door een openbare overheid en georganiseerd is op het grondgebied van ofwel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ofwel van het Waals Gewest; 6° sociale integratie : de daadwerkelijke deelname naar rato van minstens gemiddeld 10 uur per week aan de sociale activiteiten die worden georganiseerd door v.z.w.'s of instellingen die zijn erkend door de overheid, wanneer dit de enige vorm is van sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces. HOOFDSTUK II. - De tegemoetkoming in de verplaatsingskosten
Art. 3.Er wordt, binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, een tegemoetkoming toegekend aan de gehandicapte voor zijn verplaatsingskosten en dit in het raam van zijn globaal proces, zijn scolaire integratie, zijn beroepsopleiding of zijn sociale integratie.
De tegemoetkoming wordt toegekend door het bestuur onder de voorwaarden vermeld in dit besluit, voor zover de gehandicapte onbekwaam is, ingevolge zijn gebrek, om alleen het openbaar vervoer te nemen.
Art. 4.§ 1. De verplaatsingkosten die in aanmerking worden genomen in het raam van de opmaak van het globaal proces hebben als doel : de verplaatsingen van de gehandicapte, op verzoek van het bestuur, tussen zijn woonplaats en de zetel van het bestuur of van een centrum voor gespecialiseerde beroepskeuzevoorlichting dat is erkend door de Franse Gemeenschapscommissie of een revalidatiecentrum dat eveneens is erkend door de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. De verplaatsingskosten die in aanmerking worden genomen in het raam van de scolaire integratie of de beroepsopleiding hebben als doel : de verplaatsingen van de gehandicapte tussen zijn woonplaats en de plaats waar hij naar school gaat, behalve in het bijzonder onderwijs, naar rato van maximum één heen- en terugreis par activiteitendag, behalve voor de collectieve ophalingsdienst. § 3. De verplaatsingskosten die in aanmerking worden genomen in het raam van de sociale integratie hebben als doel : de verplaatsingen van de gehandicapte tussen zijn woonplaats en de plaats waar hij zijn sociale activiteiten uitvoert naar rato van één heen- en terugreis per activiteitendag.
Art. 5.§ 1. Voor de verplaatsingen van de gehandicapte aan het stuur van een personenwagen, wordt de tegemoetkoming berekend op basis van de afstand en het fiscaal vermogen van het gebruikte voertuig zonder dat rekening wordt gehouden met het fiscaal vermogen van meer dan 7PK en op basis van de percentages die zijn weergegeven op de tabel die is gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 tot bepaling van de algemene reglementering inzake de vervoerkosten.
Voor de berekening van de afstanden wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand. § 2. Wanneer een gehandicapte persoon door een derde vervoerd wordt met een wagen, kunnen de verplaatsingskosten van deze derde om de gehandicapte persoon naar zijn werk of de plaats die hieraan is gelijkgesteld, te brengen en om hem terug naar huis te voeren, in aanmerking genomen worden onder dezelfde voorwaarden als voorzien in § 1. § 3. Voor de verplaatsingen met een taxi is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die is bepaald in de reglementering die geldt voor het gebied waar het traject begint. § 4. Voor de verplaatsingen in een aangepaste minibus van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die de gehandicapte betaalt voor de rit. § 5. Voor de verplaatsingen met het openbaar vervoer en de begeleiding van een derde is de tegemoetkoming aan deze derde gelijk aan de prijs die de begeleider betaalt om de gehandicapte van zijn woonplaats naar zijn werk of hieraan gelijkgesteld te brengen, om terug naar het vertrekpunt te gaan, om de gehandicapte persoon te gaan ophalen en om hem terug naar zijn woonplaats te brengen. De kostprijs mag niet hoger zijn dan deze bepaald door de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel voor een maandabonnement.
Art. 6.De tegemoetkoming vanwege het bestuur wordt verminderd met iedere wettelijke of reglementair toegekende tegemoetkoming in de vervoerskosten van de gehandicapte om zich naar zijn werk te begeven of de plaats die hieraan is gelijkgesteld en met de kostprijs van de verplaatsingen met het openbaar vervoer op basis van een maandabonnement. HOOFDSTUK III. - De tegemoetkoming in de verblijfskosten
Art. 7.Er wordt, binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, een tegemoetkoming toegekend voor de verblijfkosten van de gehandicapte persoon in het raam van zijn integratie in het onderwijs, behalve voor het bijzonder onderwijs. Deze tegemoetkoming wordt toegekend door het bestuur onder de voorwaarden in dit besluit, voor zover : ofwel de gehandicapte persoon, door zijn gebrek, onbekwaam is zich dagelijks naar de plaats te begeven waar hij zijn activiteiten uitoefent; ofwel de vergoeding voor de verblijfskosten kleiner is dan de tegemoetkoming die zou zijn uitgekeerd voor de dagelijkse verplaatsingskosten krachtens hoofdstuk 1 van dit besluit.
Art. 8.De vergoeding vanwege het bestuur is vastgesteld op 507 frank per activiteitendag.
Dit bedrag is gekoppeld aan de gezondheidsindex 122,37 van oktober 1997. Vanaf 1 januari 1997 wordt dit bedrag jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index der consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot behoud van de concurrentie van het land, genaamd de gezondheidsindex, volgens de formule : Basisbedrag x gezondheidsindex december 199./122,37
Art. 9.De tegemoetkoming vanwege het bestuur wordt verminderd met iedere wettelijke of reglementaire tegemoetkoming in de verblijfkosten van de gehandicapte. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 10.De aanvraag om tegemoetkoming in de verplaatsings- en verblijfskosten wordt door de gehandicapte persoon ingediend op het bestuur middels het door het bestuur opgestelde document.
Laatstgenoemde beslist over de aanvraag en maakt haar beslissing kenbaar binnen de dertig dagen na de datum vanaf wanneer het over alle inlichtingen beschikt voor het document waarvan sprake in vorig lid.
De beslissing van het bestuur maakt deel uit van het globaal proces dat wordt opgesteld in overleg met de gehandicapte.
Wat de verplaatsingskosten betreft, wordt in de beslissing omtrent de tegemoetkoming de soorten vervoer verduidelijkt die de gehandicapte gebruikt en die in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming.
Art. 11.De tegemoetkoming mag enkel uitbetaald worden op het einde van iedere maand op voorlegging van de bewijsstukken die zijn bepaald door het bestuur en die, desgewenst, melding maken van de staten aangaande het frequenteren van de school, de beroepsopleiding, de activiteiten of examens.
Deze documenten moeten, op straffe van uitsluiting, ingediend worden binnen één jaar vanaf de maand waarop zij betrekking hebben.
De uitbetaling van de tegemoetkoming gebeurt door het bestuur binnen dertig dagen na de ontvangst van deze behoorlijk ingevulde documenten. HOOFDSTUK V. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 12.Artikel 18 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen vanwege het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces ten gunste van gehandicapte werknemers met het oog op hun inschakeling in het arbeidsproces wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 18.De tegemoetkoming wordt verminderd met de wettelijke, reglementaire of conventionele tegemoetkomingen vanwege de werkgever in de kosten van de werknemer om zich naar zijn werk te begeven en met de kostprijs voor de verplaatsingen met het openbaar vervoer als deze geschieden op basis van een maandabonnement, met uitzondering van de theoretische tegemoetkoming van de werkgever als de werknemer het openbaar vervoer nam om naar zijn werk te komen. »
Art. 13.Worden opgeheven in het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale herklassering van de gehandicapten : 1° artikel 93;2° artikel 94, gewijzigd bij besluit van 22 december 1967;3° artikel 95.
Art. 14.Het ministerieel besluit van 27 december 1967 tot vaststelling van de criteria voor de toekenning van tegemoetkomingen in de sociale bijstand aangaande de sociale herklassering van de gehandicapten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 november 1979, 28 maart 1972, 2 juli 1975 en 24 juli 1978, bij besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 25 oktober 1990 en bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 januari 1996, 27 juni 1996, 22 mei 1997, 4 september 1997 en 24 september 1998, wordt opgeheven.
Art. 15.Het ministerieel besluit van 23 mei 1990 tot bepaling van de perken en voorwaarden waaronder de lasten voor de verplaatsing en voor het verblijf van gehandicapten op de plaats voor hun onderricht kunnen worden gedragen door het Rijksfonds voor de sociale herklassering van de gehandicapten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 augustus 1974 en 17 januari 1978 en bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1990, wordt opgeheven.
Art. 16.Het ministerieel besluit van 6 januari 1978 tot bepaling van de voorwaarden en de wijzen volgens dewelke de bijzondere gevallen worden bepaald waarbinnen de prestaties die vergoed worden door het Rijksfonds voor de sociale herklassering van de gehandicapten kunnen, wanneer deze vrijgesteld zijn in het buitenland, terugbetaald worden, gewijzigd door het ministerieel besluit van 19 juni 1984, wordt opgeheven.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998, behoudens artikel 4, § 2 dat in voege treedt op 1 juli 1997.
Art. 18.Het Lid van het College, bevoegd voor Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 december 1998.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Ch. PICQUE, Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen H. HASQUIN, Voorzitter van het College