Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 01 maart 2018
gepubliceerd op 23 maart 2018

Besluit 2017/1388 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuningsdiensten voor dovencommunicatie en -vertolking, waarbij artikel 27 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon ten uitvoer gelegd wordt

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018030669
pub.
23/03/2018
prom.
01/03/2018
ELI
eli/besluit/2018/03/01/2018030669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MAART 2018. - Besluit 2017/1388 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuningsdiensten voor dovencommunicatie en -vertolking, waarbij artikel 27 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon ten uitvoer gelegd wordt


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon, artikelen 7, 21, 72, 77 en 119;

Gelet op het besluit 2007/1131 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 mei 2008 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor begeleiding en de diensten voor dovenvertolking;

Gelet op het besluit 2015/1737 van het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 2016 tot vaststelling van de lijst met modaliteiten en criteria van de tegemoetkomingen in verband met de hulpmiddelen voor insluiting bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk III van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 mei 2015 betreffende de individuele prestaties en hulpmiddelen ten behoeve van gehandicapte personen;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen van 26 oktober 2017;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de situatie van personen met een handicap van 26 oktober 2017;

Gelet op het advies van de afdeling "Gehandicapte personen" van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheid, gegeven op de zitting van 8 november 2017;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 februari 2018;

Gelet op het akkoord van het collegelid bevoegd voor Begroting, gegeven op 19 februari 2018;

Gelet op advies nr. 62.670/4 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2018 in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon, artikelen 27, 79 en 94;

Op voorstel van het collegelid belast met het beleid inzake Bijstand aan personen met een handicap, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1.Het besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van de persoon met een handicap;2° de SPFB : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (Service Public Francophone bruxellois);3° Het Collegelid : het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap;4° de dove of slechthorende persoon : die beantwoordt aan de definitie die opgenomen is in artikel 2, 2° van het decreet;5° de dienst : de ondersteuningsdienst voor dovencommunicatie en -vertolking bepaald in artikel 27 van het decreet;6° de aanvrager : de dove of slechthorende of de rechtspersoon die een prestatieaanvaag indient;7° de tolk : de Franstalige Belgische tolk in doventaal;8° de transliterator : de vakman/vakvrouw die informatie overbrengt aan een dove of slechthorende via visuele communicatiemiddelen zoals tekens, visuele codes waarmee een onderscheid kan worden gemaakt tussen labiale dubbelgangers, orale herformulering of elke andere techniek met hetzelfde doel;9° de velotypist : de vakman/vakvrouw die informatie overbrengt aan een dove of slechthorende waarbij men op een videotechniek zoals ondertiteling in real time een beroep doet.10° de dienstverlener : de tolk, de transliterator of velotypist, ofwel onder arbeidsovereenkomst met de dienst, ofwel onder zelfstandig statuut, die de dienst erkent, in functie van zijn opleiding en/of van zijn capaciteiten om op de behoeften van de aanvragers een antwoord te bieden;11° de prestatie : het communicatie- en tolkwerk dat door een dienstverlener in aanwezigheid van een dove of slechthorende of in het kader van de activiteiten van Relais Signes uitgevoerd wordt;12° Relais Signes : de Franstalige Belgische tolkdienst op afstand in gebarentaal die ingevoerd is door de dienst beoogd onder 8°, en dit eventueel met een andere dienst die in de Franse Gemeenschap actief is en die zijn prestaties bij voorrang op het grondgebied van het Waals Gewest uitoefent en hiertoe door de bevoegde overheden gesubsidieerd wordt.13° de vzw : de vereniging bepaald in artikel 2, 13° van het decreet, die een ondersteuningsdienst voor dovencommunicatie en -vertolking organiseert;14° het NM-besluit : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de sector van volksgezondheid en bijstand aan personen, personen met een handicap en professionele inschakeling; 15° het Plan Tandem : de voorziening voor de inrichting van het einde van de loopbaan dat tot stand gebracht is door de Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2009 binnen het paritair subcomité 319.02. HOOFDSTUK 2. - Opdrachten

Art. 3.De verwerkingsopdracht van de aanvragen betreffende de communicatie- en vertolkingsprestaties beoogd in artikel 27, 1° van het decreet wordt door de dienst door middel van de volgende acties uitgevoerd : 1° de inschrijving van de dove of slechthorende bij de dienst alvorens hij een prestatieaanvraag indient;2° het beheer van prestatieaanvragen die van de aanvragers afkomstig zijn;3° de informatie voor de aanvragers over de toegangsmodaliteiten tot de prestaties van de dienst.

Art. 4.De opdracht van terbeschikkingstelling van de aanvragers van communicatie- en vertolkingsmiddelen bedoeld in artikel 27, 2° van het decreet wordt door de dienst door middel van de volgende acties uitgevoerd : 1° het opstellen en beheren van een lijst met dienstverleners;2° het beheer van de afspraken volgens de ontvangen aanvragen;3° de organisatie van de prestaties;4° de deelname aan Relais Signes;5° de opleiding van de dienstverleners en hun erkenning. HOOFDSTUK 3. - Erkenningsnormen Afdeling 1. - Kwaliteitsnormen

Art. 5.De dienst onderwerpt zich aan de evaluaties, bezoeken en controles die door de overheden georganiseerd worden en verstrekt hen ieder document dat bij de uitoefening van hun opdrachten vereist is.

Art. 6.In naleving van de bepalingen die in artikel 74 van het decreet bepaald zijn, vermeldt ieder document dat van de dienst afkomstig is, de naam van de dienst, de naam van de vzw indien die verschillend is, het ondernemingsnummer, het adres van de activiteitenzetel, het adres van de maatschappelijke zetel indien die verschillend is, de verleende erkenning en de datum van zijn opstelling.

Art. 7.De dienst verschaft aan de doven of slechthorenden toegang tot de documenten die voor hen bestemd zijn.

Art. 8.De dienst werkt mee aan de externe wetenschappelijke evaluatie betreffende de uitvoering van de beginselen bedoeld in artikel 103 van het decreet.

Art. 9.Naast de wettelijk verplichte verzekeringen sluit de vzw voor de dienst de volgende verzekeringen af : 1° voor burgerlijke aansprakelijkheid voor alle prestaties die onder haar verantwoordelijkheid verricht worden, met inbegrip van de externe samenkomsten, voor de bestuurders van de vzw en voor de vrijwilligers die ze tewerkstelt;2° aansprakelijkheid voor de bestuurders van de vzw;3° brand en diefstal voor het gebouw en het meubilair. Afdeling 2. - Normen in verband met de infrastructuur

Art. 10.De dienst vestigt zijn activiteitenzetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 11.De dienst beschikt over lokalen waar : 1° op de plaats van zijn activiteitenzetel de opdrachten die in de artikelen 3 en 4 omschreven zijn, tot stand gebracht kunnen worden;2° een individueel gesprek met een dove of slechthorende verzorgd kan worden dat de naleving van de vertrouwelijkheid mogelijk maakt.

Art. 12.De dienst verzorgt de toegankelijkheid van zijn lokalen door rekening te houden met de specifieke kenmerken van de doelgroep die hij ontvangt. Afdeling 3. - Normen in verband met de organisatie

Art. 13.De dienst stelt een dienstplan op. Dit plan verduidelijkt ten minste : 1° de waarden waarop de dienstverleningsopdrachten gebaseerd zijn;2° de opdrachten en het doelpubliek van de dienst;3° het dienstenaanbod;4° de beschrijving van de dienst en diens werkingsregels;5° de werkorganisatiemethodes om zijn prestaties op optimale wijze te verrichten;6° de modaliteiten voor participatie van doven of slechthorenden, bedoeld in artikel 71, 3° van het decreet;7° de modaliteiten voor participatie aan gemeenschapsacties, bedoeld in artikel 71, 4° van het decreet;8° de modaliteiten voor de verwezenlijking van een netwerk, bedoeld in artikel 71, 5° van het decreet; Dit document wordt opgesteld en regelmatig herzien in overleg met de personeelsleden.

Art. 14.De dienst beschikt over : 1° voldoende tijdvensters om prestaties te kunnen aanbieden die aan de verwachtingen van de aanvragers beantwoorden;2° een elektronisch adres, een antwoordapparaat, een mobiele telefoon en elk aangepast communicatiemiddel dat de personen toelaat een boodschap achter te laten buiten de openingsuren van de dienst.3° een website die regelmatig wordt geüpdatet, die de activiteiten voorstelt die door dienst worden ontwikkeld en die toegankelijk is voor de doelgroep. Afdeling 4. - Normen in verband met het personeel

Art. 15.De personeelsleden van de dienst stemmen overeen met de functies en beantwoorden aan de diplomavereisten die worden bepaald door bijlage III van het NM-besluit.

Het team telt minstens een voltijdse equivalent waarvan de functie die van tolk, transliterator en/of velotypist is.

Art. 16.Iedere bezoldigde functie in de dienst is onverenigbaar met een bestuurdersmandaat binnen de vzw.

Art. 17.Bij de eerste indienstneming van een personeelslid beschikt de dienst over een uittreksel uit het strafregister, waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de indiensttredingsdatum mag voorafgaan. De dienst evalueert of het personeelslid de functie waarvoor hij zich kandidaat stelt, mag uitoefenen en neemt daarbij het specifieke karakter van het publiek met wie de prestaties uitgevoerd worden in aanmerking.

Art. 18.De dienst houdt een individueel dossier bij dat voor elk personeelslid toegankelijk is.

Dit dossier bevat ten minste : 1° de arbeidsovereenkomst die de dienst en de werknemer aan elkaar verbindt, met inbegrip van de latere wijzigingen hiervan;2° een kopie van de titels en diploma's die nuttig zijn voor de functie;3° de attesten die anciënniteit aantonen;4° het uittreksel uit het strafregister bedoeld in artikel 17;5° de opleidingen die door de werknemer zijn gevolgd sinds zijn aanwerving;6° elk document in verband met de eventuele subsidiëring van de werknemer door een andere overheid.

Art. 19.De vrijwilligers voeren hun activiteiten uit ter ondersteuning van het personeel van de dienst.

Een vrijwilligersovereenkomst regelt hun verhoudingen met de dienst conform de wet van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 29/08/2005 numac 2005022674 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de rechten van vrijwilligers sluiten betreffende de rechten van vrijwilligers.

De dienst bewaart een afschrift van de individuele overeenkomsten.

Art. 20.De dienst staat in voor de voortgezette opleiding van de personeelsleden en de vrijwilligers in verband met de uitoefening van de opdrachten bepaald in hoofdstuk II.

Art. 21.Een lijst met erkende dienstverleners wordt door de dienst opgesteld. Ze geeft een nominatief overzicht van de dienstverleners met een onderscheid tussen de middelen voor communicatie en vertolking waarvoor ze erkend zijn.

Art. 22.Behalve de dienstverleners die via overeenkomst door de dienst zijn aangeworven, zijn de criteria en modaliteiten voor erkenning van de dienstverleners in bijlage 1 vastgelegd.

Art. 23.Vooraleer er prestaties plaatsgrijpen, ondertekenen de erkende dienstverleners een document voor akkoord dat door de dienst opgesteld is en dat hun relaties met doven of slechthorenden, vooral op deontologisch en financieel gebied, omkadert. Het model van dit document wordt voor voorafgaand akkoord aan de Dienst PHARE voorgelegd. Afdeling 5. - Normen in verband met doven of slechthorenden

Art. 24.De dove of slechthorende die nog niet toegelaten is ten gunste van de bepalingen van het decreet kan ondersteuning van de dienst genieten. Hij dient ten laatste binnen de 9 maanden te rekenen vanaf de openingsdatum van het individueel dossier bedoeld in artikel 30 een toelatingsaanvraag in. Gedurende deze periode wordt hij in de aantallen die in artikel 26 vermeld zijn, in aanmerking genomen.

Art. 25.De ondersteuning van de dienst moet niet het voorwerp uitmaken van een ondersteuningsaanvraag die door de dove of slechthorende bij de dienst PHARE ingediend wordt.

Art. 26.De dienst verzorgt prestaties die in de artikelen 3 en 4 omschreven zijn voor minstens 200 doven of slechthorenden per jaar.

Art. 27.De dienst voert minstens 1800 uur prestaties per jaar uit.

Een prestatie wordt door een lid van de lijst met dienstverleners omschreven in artikel 21 uitgevoerd. De duur ervan bedraagt minstens 2 minuten. Ze heeft betrekking op een of meerdere doven of slechthorenden.

De eventuele verplaatsingstijd is in de duur van de prestatie inbegrepen, ook wanneer de dove of slechthorende of de derde begunstigde van de prestatie afwezig is.

De prestatie kan niet in aanmerking genomen worden als een ondersteuning die in het kader van de opdrachten van een in het kader van het decreet erkende begeleidingsdienst georganiseerd wordt.

Prestaties kunnen buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest plaatsvinden. Afdeling 6. - Normen in verband met de verhoudingen tussen de dienst

en de aanvrager

Art. 28.Vooraleer er een prestatie plaatsgrijpt, worden het dienstproject en het huishoudelijk reglement van de dienst, zoals bepaald in de artikelen 13 en 29, toegelicht en tegen ontvangstbevestiging aan de aanvragers afgegeven.

Art. 29.De dienst stelt een huishoudelijk reglement op. Dit reglement vermeldt ten minste : 1° de rechten en plichten van de dienst ten opzichte van de aanvrager;2° de rechten en plichten van de aanvrager;3° de toegangsmodaliteiten tot de prestaties van de dienst;4° de modaliteiten voor storting van de financiële bijdrage bedoeld in artikel 32;5° de modaliteiten voor het indienen van de informatieaanvragen en klachten en hun behandelingsmethode;6° de maatregelen die worden uitgevoerd wanneer een aanvrager de werkingsregels overtreedt of wanneer het materiaal met opzet beschadigd wordt;7° de namen van de persoon die instaat voor het dagelijkse beheer van de dienst en van de voorzitter van de raad van bestuur;8° de bepalingen die ingeschreven zijn in artikels 31 en 32;9° de bepalingen in toepassing van artikel 33;10° de vermelding van de risico's die gedekt worden door de verzekeringen die de vzw afgesloten heeft;11° de gegevens van de Dienst PHARE en de inspectiedienst van de SPFB. Dit document wordt opgesteld en regelmatig herzien in overleg met de personeelsleden met participatie van de doven en slechthorenden.

Art. 30.In het kader van de opdrachten die in de artikelen 3 en 4 omschreven zijn, wordt er op naam van de dove of slechthorende voor wie prestaties verricht worden een gecentraliseerd individueel dossier geopend.

Dit dossier bevat ten minste : 1° de inschrijving van de dove of slechthorende;2° de ontvangstverklaring van het dienstproject en het huishoudelijk reglement door de dove of slechthorende, voorafgaand aan iedere prestatie;3° de individuele gegevens die voor de uitvoering van de prestaties noodzakelijk zijn;4° de uitgevoerde prestaties, zoals beschreven in artikel 27, met vermelding van de datum en de duur ervan.

Art. 31.De dienst mag zijn ondersteuning niet van een andere tegenprestatie dan die bedoeld in artikel 32 afhankelijk maken.

Art. 32.§ 1. De dove of slechthorende die één of meerdere prestaties in de loop van een kalenderkwartaal genoten heeft, stort een financiële bijdrage aan de dienst.

Deze bijdrage ligt tussen 1,00 € en 10,00 € in functie van de criteria die opgesteld zijn door de dienst, en houdt rekening met de bestaansmiddelen van de belanghebbende. § 2. Wanneer de aanvrager van een prestatie een rechtspersoon is, dan wordt de prijs van de prestatie vrij door de dienst vastgelegd.

Art. 33.De in artikel 71, 3° van het decreet bedoelde participatie vertaalt zich in een jaarlijks raadgevend proces dat aangepast is aan de specifieke kenmerken van de doven of slechthorenden en door de dienst bepaald wordt. Afdeling 7. - Normen in verband met de verhoudingen tussen de dienst

en de dienst PHARE

Art. 34.De dienst maakt tegen 30 juni van het boekjaar volgend op het betreffende boekjaar aan de dienst PHARE een activiteitenverslag over.

Dit activiteitenverslag omvat minimum : 1° globale informatie over het aantal doven of slechthorenden die in het kader van de opdrachten bedoeld in de artikelen 3 en 4 prestaties genoten, zoals de leeftijd, het geslacht, de handicap en de woonplaats;2° het aantal en de totale duur van de prestaties die in artikel 27 omschreven zijn door een onderscheid te maken met de prestaties die op vraag van rechtspersonen uitgevoerd zijn;3° de evaluatie van de uitvoering van het dienstproject bedoeld in artikel 13;4° de opmerkelijke feiten van de activiteit van de dienst;5° de modaliteiten voor de verwezenlijking van een netwerk in overeenstemming met de bepalingen van artikel 71, 5° van het decreet;6° de middelen die ingezet worden om de participatie en de inclusie van doven en slechthorenden te bevorderen;7° geglobaliseerde gegevens betreffende het tewerkgestelde personeel en de veranderingen die in de loop van het jaar opgetreden zijn;8° de modaliteiten en de resultaten van de interne evaluatie bedoeld in artikel 102 van het decreet;9° de perspectieven wat betreft de evolutie van de dienst op het vlak van activiteiten en organisatie.

Art. 35.De dienst brengt de Dienst PHARE binnen de vijftien dagen op de hoogte van iedere wijziging in verband met de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden, evenals van iedere wijziging betreffende het personeel bedoeld in artikel 15.

Voor elk personeelslid bedoeld in artikel 15, stuurt de dienst binnen de vijftien dagen vanaf zijn aanwerving de kopie van diens arbeidsovereenkomst, evenals ieder bewijs dat het personeelslid voldoet aan de reglementaire voorwaarden betreffende zijn functie en zijn anciënniteit. Enkel de elementen die onmisbaar zijn voor de berekening van de subsidies worden aan de Dienst PHARE bezorgd.

Art. 36.De dienst maakt tegen 30 juni van het boekjaar volgend op het betreffende boekjaar aan de dienst PHARE het rijksregisternummer van de doven en slechthorenden die prestaties genieten over.

De dienst PHARE integreert deze informatie in de individuele dossiers van de doven of slechthorenden waarover hij beschikt.

Art. 37.Wat betreft het bijhouden van de rekeningen stemt het boekjaar overeen met het kalenderjaar.

De dienst maakt tegen 30 juni van het boekjaar dat volgt op het betrokken boekjaar zijn rekeningen en balans aan dienst PHARE over, zoals die bij de Nationale Bank van België en bij de Griffie van de Handelsrechtbank neergelegd zijn. In het laatste geval wordt het bewijs van indiening bijgevoegd.

Art. 38.De dienst maakt tegen 30 juni van het boekjaar volgend op het betreffende boekjaar aan de dienst PHARE het verantwoordingsdossier voor de subsidies, bedoeld in artikel 50, over.

Art. 39.De SPFB stelt de modaliteiten voor de overdracht van de informatie bedoeld in dit hoofdstuk vast. HOOFDSTUK 4. - Subsidies Afdeling 1. - Algemene modaliteiten voor de toekenning van de

subsidies

Art. 40.De kosten voor de prestaties worden binnen de grenzen vastgelegd in dit hoofdstuk gesubsidieerd en dekken de personeels- en algemene kosten die horen bij de opdrachten die in de artikelen 3 en 4 omschreven zijn.

Art. 41.De aan een erkende dienst verschuldigde subsidie is jaarlijks.

Ze wordt gestort onder de vorm van maandelijkse voorschotten, en dit ten laatste op de laatste werkdag van de maand die voorafgaat aan de maand waarvoor ze worden toegekend.

Ze wordt door de SPFB vereffend na onderzoek van het verantwoordingsdossier bedoeld in afdeling 4 van dit hoofdstuk.

Art. 42.Het maandelijkse voorschot houdt rekening met de evolutie van het personeel uit artikel 15 wat betreft het aantal, de functie, de anciënniteit en de prestaties binnen de grenzen vastgelegd in afdeling 2 van dit hoofdstuk.

Bij het overschrijden van de in artikel 35, lid 2 vastgestelde termijn zal de berekening van de maandelijkse voorschotten pas op de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de documenten de wijziging van het personeel in aanmerking nemen.

Art. 43.Wanneer de SPFB vaststelt dat de aan de dienst gestorte maandelijkse voorschotten hoger zijn dan de jaarlijks verschuldigde subsidies, dan wint hij het teveel aan ontvangen voorschotten over een periode van maximaal 12 maanden terug na overleg met de directie van de dienst via compensatie met de volgende maandelijkse voorschotten die gestort worden voor het lopende jaar.

Deze terugwinning kan uitzonderlijk en op vraag van de dienst van voorwaarden en termijnen afhankelijk gesteld worden. De SPFB stelt een aflossingsplan op.

Art. 44.Wanneer de SPFB vaststelt dat het teveel aan voorschotten die door de dienst ontvangen zijn, voortkomt uit bewust verkeerde informatie die door de dienst bezorgt werd of uit zware beheerdersfouten, dan krijgt de SPFB het onverschuldigde bedrag in één keer terug.

In deze veronderstelling bezorgt de SPFB aan het Collegelid een voorstel tot opstart van de procedure tot intrekking van de vergunning. Afdeling 2. - Subsidie voor personeelskosten

Art. 45.De jaarlijkse subsidie van de personeelskosten bedoeld in artikel 15 is op elk moment van het jaar beperkt tot de volgende normen : 2,5 voltijdse equivalenten waarvan maximum een 0,5 voltijdse equivalent in de directiefunctie en minstens een voltijdse equivalent in de functie van tolk, transliterator en/of velotypist.

Art. 46.De subsidie dekt de gemaakte personeelskosten en is beperkt tot de berekening die gemaakt wordt op basis van de barema's die in bijlage I NM van het NM-besluit vastgesteld zijn, en bevat de werkgeverslasten en andere voordelen die in bijlage V NM van het NM-besluit vastgesteld zijn op basis van de anciënniteit die in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgesteld is.

De baremaschalen die met iedere functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit.

Art. 47.De subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde van het Plan Tandem is, wordt toegekend op basis van hetzelfde werkvolume als het werkvolume dat hij presteerde voordat hij zijn prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde.

Het bezoldigde prestatievolume van de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn prestaties van een driekwart-tijds of een voltijdse betrekking tot een halftijdse betrekking verminderde, wordt niet in aanmerking genomen.

Worden beschouwd als toelaatbare uitgaven van de subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde van het Plan Tandem is, de volgende kosten en bijdragen : 1° de bezoldigingskosten, werkgeverslasten en andere voordelen die verband houden met de werknemer die begunstigde van het Plan Tandem is, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit;2° de bezoldigingskosten, werkgeverslasten en andere voordelen die verband houden met de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde in het kader van het Plan Tandem, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit;3° de bijdrage die in toepassing van het Plan Tandem aan het Sociaal Fonds "Old Timer" gestort wordt.

Art. 48.Een subsidie die overeenstemt met maximaal 1 percent van de subsidie die in toepassing van artikels 45 en 46 berekend wordt, wordt toegekend om de verantwoorde kosten inzake opleiding van het personeel te dekken.

De opleidingskosten kunnen bovendien kosten voor supervisie zijn, kosten van de evaluatie voor intern gebruik, zoals bedoeld door artikel 102 van het decreet. Afdeling 3. - Subsidie voor algemene kosten

Art. 49.De jaarlijkse subsidie van de algemene kosten en van de opleidingskosten van de dienstverleners is beperkt tot het volgende bedrag : 75.000,00 €.

De jaarlijkse subsidie dekt : 1° de gemaakte toelaatbare kosten die in bijlage 2 van dit besluit opgenomen zijn en met de erkende opdrachten van de dienst verband houden, beperkt tot 45.000 €; 2° de meerkosten van de lonen van personeelsleden die de in artikel 45 vastgestelde aantallen banen overschrijden en gedeeltelijk door een andere overheid ten laste worden genomen;3° de kosten van prestaties voor de doven en slechthorenden in hun aanwezigheid die de dienst aan de dienstverleners betaalt onder het statuut van zelfstandige met volgende modaliteiten : - 59,00 € per uur prestatie voor de houders van een Franstalige Belgische titel master in vertalen - tolken in gebarentaal, zonder met de verplaatsingstijd rekening te houden; - 52,00 € per uur prestatie voor de andere dienstverleners, zonder met de verplaatstingstijd rekening te houden; - Eventueel verhoogd met een forfait van 6,00 € of 13,00 € per verplaatsing, naargelang ze respectievelijk in of buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest plaatsvindt; 4° de kosten van een bezoldigde dienstverlener in naleving van de bepalingen van artikel 46 en beperkt tot een 0,5 voltijds equivalent. Afdeling 4. - Verantwoordingsdossier voor de subsidies

Art. 50.Het verantwoordingsdossier bevat volgende stukken : 1° wat betreft de personeelskosten : - de individuele rekeningen van de werknemers; - het attest C 450 bis van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; - het attest van de FOD Financiën dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst; - de eindafrekening van de wetsverzekering; - de definitieve eindafrekening van de arbeidsgeneeskunde; - een samenvattende tabel met de opleidingskosten voor het personeel met vermelding van het betrokken personeel, de aard van de gevolgde opleidingen en hun kostprijs; 2° wat betreft de algemene kosten : - de algemene balans; - de tabellen met afschrijvingen van de vaste activa en van de giften en subsidies in kapitaal; - het grootboek of de historiek van de algemene rekeningen. 3° betreffende de opleidingskosten voor het personeel, een samenvattende tabel van het betrokken personeel, van de aard van de gevolgde opleidingen en van de ertoe behorende kosten.4° betreffende de opleidingskosten voor de dienstverleners, een samenvattende tabel van de dienstverleners, van de aard van de gevolgde opleidingen en van de ertoe behorende kosten. De SPFB kan de lijst aanvullen met gevraagde stukken en kan met name alle verantwoordingsstukken die de boekhoudkundige documenten verantwoorden opvragen.

Art. 51.De SPFB controleert het verantwoordingsdossier. Hij stelt het verschil tussen de som van de gestorte voorschotten en het bedrag van de verschuldigde subsidie vast.

Hij legt binnen de zes maanden na de ontvangst van het dossier met verantwoordingsstukken een voorstel van beslissing voor aan de dienst, op voorwaarde dat het dossier volledig en voldoende is. Vanaf de datum van ontvangst van dit voorstel beschikt de dienst over een termijn van zes weken om zijn opmerkingen mee te delen. Bij ontstentenis van antwoord binnen deze termijn wordt het voorstel van de SPFB als aanvaard beschouwd.

Binnen een termijn van zes weken volgend op de datum van ontvangst van deze opmerkingen maakt de SPFB de definitieve afrekening van de subsidie over.

Art. 52.De financiële bijdragen worden van de subsidie afgetrokken met uitzondering van die bedoeld in artikel 32, § 1. HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen

Art. 53.Wordt opgeheven het punt "2.7. Uurprestaties voor tolkprestaties in gebarentaal of transliteratie" van de bijlage van het besluit 2015/1737 van het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 2016 tot vaststelling van de lijst met modaliteiten en criteria van de tegemoetkomingen in verband met de hulpmiddelen voor insluiting bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk III van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 mei 2015 betreffende de individuele prestaties en hulpmiddelen ten behoeve van gehandicapte personen. HOOFDSTUK 6. - Overgangsbepalingen

Art. 54.De op 31 december 2017 erkende doventolkdiensten krachtens besluit 2007/1131 van 22 mei 2008 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de toelagen die toegekend worden aan de begeleidingsdiensten en aan de tolkdiensten voor doven, blijven erkend vanaf 1 januari 2018 tot 30 juni 2020.

Art. 55.De prestaties die vanaf 1 januari 2018 nog aanneembaar zijn op basis van de individuele beslissingen die voor deze datum door de Dienst PHARE in toepassing van punt 2.7 bedoeld in artikel 54 genomen zijn, worden in de subsidie als bedoeld in artikel 49 opgenomen. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 56.De in dit besluit opgenomen bedragen zijn gekoppeld aan de referentiegezondheidsindex van december 2017.

Vanaf 1 januari 2019 worden ze jaarlijks aangepast op 1 januari rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genaamd, volgens de formule : basisbedrag x gezondheidsindex van december van het vorige jaar gezondheidsindex van december 2017

Art. 57.Treden in werking op 1 januari 2018 : 1° de artikelen 27 en 79 van het decreet;2° voor de diensten bedoeld in artikel 27 van het decreet : de artikelen 70, 71, 72, 74, 75, 77, 95 en 102 van het decreet;3° dit besluit.

Art. 58.Het Collegelid wordt belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Brussel, 1 maart 2018.

Voor het College : De Minister-president van het College, F. LAANAN De Minister, Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, C. FREMAULT

Bijlage 1 van het besluit 2017/1388 van 1 maart 2018 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuningsdiensten voor dovencommunicatie en -vertolking, waarbij artikel 27 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon ten uitvoer gelegd wordt CRITERIA EN MODALITEITEN VOOR DE ERKENNING VAN DIENSTVERLENERS Doventolk : - over een titel van mater in vertalen-tolken beschikken; of - geslaagd zijn in een kwalificerende opleiding van tolk waarvan het programma en de duur door de dienst en de Dienst PHARE bekrachtigd zijn; of - over een attest van bekwaamheid en/of ervaring beschikken dat door de dienst en de Dienst PHARE opgemaakt is.

Transliterator : - geslaagd zijn in een kwalificerende opleiding van tolk of van transliterator waarvan het programma en de duur door de dienst en de Dienst PHARE bekrachtigd zijn; of - over een attest van bekwaamheid en/of ervaring beschikken dat door de dienst en de Dienst PHARE opgemaakt is.

Velotypist : - geslaagd zijn in een kwalificerende opleiding van velotypist waarvan het programma en de duur door de dienst en de Dienst PHARE bekrachtigd zijn; of - over een attest van bekwaamheid en/of ervaring beschikken dat door de dienst en de Dienst PHARE opgemaakt is.

Gezien om bijgevoegd te worden bij het besluit 2017/1388 van 1 maart 2018.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : De Minister-president van het College, F. LAANAN De Minister, Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, C. FREMAULT

Bijlage 2 van het besluit 2017/1388 van 1 maart 2018 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ondersteuningsdiensten voor dovencommunicatie en -vertolking, waarbij artikel 27 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon ten uitvoer gelegd wordt TOELAATBARE UITGAVEN VOOR DE VERANTWOORDING VAN DE ALGEMENE KOSTEN ONDERSTEUNINGSDIENSTEN VOOR DOVENCOMMUNICATIE EN -VERTOLKING

61. DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN

6110.Zorgen

61100. Aankopen van farmaceutische producten - courante producten

61101.Aankopen van klein verzorgingsmateriaal

61110. Aankopen van didactisch materiaal (terugbetaalbaar)

61111.Aankopen van didactisch materiaal (niet-terugbetaalbaar)

61130. Huren (met inbegrip van huurlasten)

61131.Vervoer

61150. Aankopen van klein keukenmateriaal


612.Personeelsbeheerkosten

61201. Opleidingskosten van de dienstverleners

61224.Abonnementen op professionele magazines en documentatie

61260. Extern sociaal secretariaat


613.Huur en huurlasten

61300. Huur gebouwen

61301.Erfpachten

61302. Huurlasten gebouwen

61303.Huur materiaal en uitrusting


614. Energie

61400.Stookolie verwarming

61401. Elektriciteit

61402.Gas

61403. Water


615.Onderhoud en herstellingen - aankopen

6152. Terreinen en constructies

61520.Schoonmaak

61521. Onderhoud en herstellingen buiten gebouwen

61522.Onderhoud en herstellingen binnen gebouwen

61530. Onderhoud en herstellingen technische installaties

61531.Onderhoud en herstellingen keukeninstallaties en -uitrusting

61535. Onderhoud en herstellingen materiaal en uitrusting voor onderhoud (met inbegrip van huur van kleine instrumenten)

61540.Onderhoud en herstellingen meubilair

61541. Onderhoud en herstellingen kantoormateriaal

61542.Onderhoud en herstellingen informaticamateriaal


616. Onderhoud en herstellingen - externe diensten

6162.Terreinen en constructies

61620. Schoonmaak

61621.Onderhoud en herstellingen buiten gebouwen

61622. Onderhoud en herstellingen binnen gebouwen

6163.Installaties

61630. Onderhoud en herstellingen technische installaties

61631.Onderhoud en herstellingen keukeninstallaties en -uitrusting

61635. Onderhoud en herstellingen onderhoudsmateriaal en -instrumenten

61639.Verplichte controles uitgevoerd door derden


6164. Meubilair en rollend materieel

61640.Onderhoud en herstellingen meubilair

61641. Onderhoud en herstellingen kantoormateriaal

61642.Onderhoud en herstellingen informaticamateriaal

61643 Onderhoud en herstellingen rollend materieel


617. Verzekeringen

61701.Verzekeringen en burgerlijke aansprakelijkheid gehandicapte personen en personeel

61702. Verzekeringen diefstal, brand en schade

61705.Verzekeringen auto's en voertuigen van het instituut

61707. Omniumverzekeringen opdrachten

61708.Andere verzekeringen


618. Vervoer, verplaatsingen

61800.Brandstof voor dienstvoertuigen

61801. Huur dienstvoertuigen

61802.Vergaderkosten

61803. Kosten voor missies (1)


619.Andere algemene beheerskosten

6190. Kantoorbenodigdheden

61900.Kantoorbenodigdheden

61901. Informaticabenodigdheden

61902.Kosten voor vergaderingen en recepties

6191. Telefoon, fax en kosten in verband met postdiensten

61910.Telefoon, fax, internet, minitel

61911. Portkosten

6192.Honorering van derden

61920. Externe informaticadiensten (andere dan onderhoud en herstelling)

61921.Honoraria externe boekhouders

61923. Honoraria advocaten en notarissen

61924.Honoraria zelfstandige dienstverleners

61925. Andere honoraria

61926.Reclame, aankondigingen en advertenties

61927. Lidmaatschapskosten van verschillende instellingen


62.VERGOEDINGEN, SOCIALE LASTEN ANDERE PERSONEELSKOSTEN (2)

6200. Bezoldigingen van het personeel

6210.Werkgeversbijdragen RSZ

6220. Wetsverzekering

6231.Weg van en naar het werk

6232. Arbeidsgeneeskunde

6270.Algemene secretariaatskosten


63. AFSCHRIJVINGEN

630.Dotaties afschrijvingen

6300. Afschrijvingen op kosten eerste vestiging

6301.Dotatie afschrijvingen immateriële activa

6302. Dotatie afschrijvingen bouwwerken

6303.Dotatie afschrijvingen installaties

6304. Dotatie afschrijvingen meubilair en rollend materieel

6305.Dotatie afschrijvingen gehuurde activa, financieringen en aanverwante rechten

6306. Dotatie afschrijvingen andere materiële activa


64.ANDERE EXPLOITATIELASTEN

640. Fiscale bedrijfslasten

64000.Onroerende voorheffing

64010. Belasting op het patrimonium van de VZW

64030.Verkeersbelasting

64040. Kijk- en luistergeld

64050.Lokale belastingen (vuilnis, riolering, enz.)


65. FINANCI"LE LASTEN

650.Financiële lasten op schulden

6500. Lasten op langetermijnschulden

65001.Financiële lasten op huurschulden - financiering en gelijkgesteld

65002. Financiële lasten op langetermijnschulden

6501.Lasten op kortetermijnschulden

65010. Interesten voor leningen ingevolge vertragingen subsidies

65011.Financiële lasten op kortetermijnschulden


656. Diverse financiële lasten

65600.Bankkosten


669. Lasten op vorige boekjaren

669031.Inhalingen op vorige boekjaren

6691. Diensten en diverse goederen (onder te verdelen als de rekeningen 61)

6693.Afschrijvingen (onder te verdelen als de rekeningen 63)

6694. Andere bedrijfslasten (onder te verdelen als de rekeningen 64)

6695.Financiële lasten (onder te verdelen als de rekeningen 65)


(1) Wanneer het gaat om dienstreiskosten met privévoertuig : op basis van de kilometervergoeding die jaarlijks door de federale overheid vastgesteld wordt in toepassing van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.(2) voor het personeel dat gedeeltelijk door ene andere overheid ten laste is genomen en voor de bezoldigde dienstverlener bedoeld in artikel 49, 4°. Gezien om bijgevoegd te worden bij het besluit 2017/1388 van 1 maart 2018.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : De Minister-president van het College, F. LAANAN De Minister, Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, C. FREMAULT

^