Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 01 maart 2018
gepubliceerd op 23 maart 2018

Besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende de vaststelling van de wijzen en procedures voor de erkenning van centra, diensten, woningen of ondernemingen bedoeld in artikel 70 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018030668
pub.
23/03/2018
prom.
01/03/2018
ELI
eli/besluit/2018/03/01/2018030668/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MAART 2018. - Besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende de vaststelling van de wijzen en procedures voor de erkenning van centra, diensten, woningen of ondernemingen bedoeld in artikel 70 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon


Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon, artikel 72, tweede lid;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, uitgebracht op 14 september 2017;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact op de situatie van personen met een handicap, uitgebracht op 22 februari 2018;

Gelet op het advies van de afdeling "Gehandicapte personen" van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheid, gegeven op 4 oktober 2017;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 februari 2018;

Gelet op het akkoord van het collegelid bevoegd voor Begroting, gegeven op 19 februari 2018;

Gelet op het advies van de Raad van State, uitgebracht op 29/01/18, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van het Collegelid belast met het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Het besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Het decreet": het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon;2° Het collegelid: het collegelid bevoegd voor het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap;3° De SPFB (Service public francophone bruxellois): de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie 4° "de dienst": het centrum, de dienst, de vereniging, de woningen of de onderneming bedoeld in artikel 70 van het decreet 5° "de Adviesraad": de Franstalige Brusselse Adviesraad voor bijstand aan personen en van gezondheid, afdeling "gehandicapte personen" bedoeld in artikel 2, 10° van het decreet;6° "de aanvrager": de vereniging zonder winstgevend oogmerk of de vennootschap zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 71, 1° van het decreet die een erkenningsaanvraag voor het beheer van een dienst omschreven in punt 6 indient;7° "het collectief project of dienstproject": het collectief project of dienstproject bedoeld in artikel 71, 6° van het decreet;8° "de zetel van verrichtingen": de plaats of plaatsen waar de dienst hoofdzakelijk zijn opdrachten vervult. HOOFDSTUK 2. - Erkenning Afdeling 1. - Indiening van de aanvraag

Art. 3.De erkenningsaanvraag wordt bij de SPFB door middel van het door hem opgestelde formulier ingediend.

Het erkenningsaanvraagformulier wordt, gedateerd en ondertekend door de persoon die gemachtigd is om de aanvrager te vertegenwoordigen, vergezeld van de vereiste bijlagen, ofwel tegen ontvangstbewijs op het adres van de SPFB ingediend, ofwel naar het adres van die laatste gestuurd via de post of via elektronische weg of via het elektronische formulier dat op de website van PHARE van de SPFB beschikbaar is.

Naargelang de indieningswijze van de aanvraag geldt de datum van het ontvangbewijs of de stempel van de post of de ontvangstdatum via elektronische weg om de indieningsdatum van de aanvraag vast te stellen.

Art. 4.De aanvraag omvat minimum de volgende inlichtingen en documenten : 1° de naam van de aanvrager;2° het ondernemingsnummer;3° de bankidentiteitskaart van de aanvrager of van de dienst;4° de benaming van de dienst waarvoor de erkenningsaanvraag ingediend is, het adres van de zetel(s) van verrichtingen;5° de soort van dienst waarvoor de erkenningsaanvraag ingediend wordt en indien nodig, de categorie binnen dit soort van dienst;6° de prestaties die de dienst van plan is te bieden, het aantal gehandicapte personen die de dienst van plan is te onthalen of de gevraagde erkende capaciteit voor de diensten bedoeld in de artikelen 46, 4° en 62, 2° van het decreet, evenals de specifieke kenmerken van het publiek dat van de opdrachten van de dienst zou genieten;7° de naam van de persoon die voor het dagelijks bestuur van de dienst verantwoordelijk is en het bewijs van zijn aanstelling in overeenstemming met de statutaire bepalingen van de aanvrager;8° de samenstelling van het team dat voor de dienst ingezet wordt om de opdrachten in het kader van de gevraagde erkenning uit te voeren waarbij de functies en de werktijd of bij onstentenis het aanwervingsplan van het personeel nader omschreven worden;9° de datum van aanvang van de gevraagde erkenning voor de dienst;10° het collectief project of dienstproject of bij onstentenis, in geval van eerste erkenningsaanvraag, een nota waarin de manier nader omschreven wordt waarop de dienst de opdrachten vervult of van plan is te vervullen waarvoor de aanvrager de erkenningsaanvraag ingediend heeft;11° de verbintenis van de dienst om de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 71 van het decreet, de erkenningsnormen bedoeld in artikel 72 van het decreet, evenals alle andere wettelijke en reglementaire bepalingen die op hem van toepassing zijn, na te leven;12° een kopie van de plannen van de verschillende verdiepingen van de bezette gebouwen waarin de bestemming en de duidelijke oppervlakte van de lokalen vermeld worden.Voor de diensten bedoeld in de artikelen 46, 4° en 62, 2° van het decreet worden deze plannen door een architect of een landmeter-expert opgesteld; 14° voor de diensten bedoeld in de artikelen 46, 4° en 62, 2° van het decreet, een verslag van de gewestelijke Dienst voor Brandbestrijding dat minder dan drie jaar oud is waarin de maximale capaciteit voor onthaal of onderbrenging nader omschreven wordt. Afdeling 2. - Onderzoek van de aanvraag

Art. 5.De SPFB bevestigt de ontvangst van de aanvraag en brengt binnen de 20 dagen van de ontvangst de aanvrager op de hoogte van de eventuele ontbrekende elementen.

Indien de aanvraag niet de elementen bedoeld in artikel 4, 1° tot 13° omvat, dan nodigt de SPFB de aanvrager, in zijn ontvangstbewijs, uit om zijn aanvraag binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de verzending van dit ontvangstbewijs te vervolledigen. Na deze termijn is de aanvraag nietig verklaard.

Het verslag bedoeld in artikel 4, 14° kan tijdens het onderzoek van de aanvraag overgemaakt worden.

Art. 6.Wanneer de aanvraag volledig is, brengt de SPFB het collegelid ervan op de hoogte en gaat tot het onderzoek van de aanvraag over.

Indien de aanvraag niet het verslag bedoeld in artikel 4, 14° bevat, kan de SPFB niettemin de aanvraag toch onderzoeken. De aanvragen die extra begrotingsmiddelen met zich brengen, worden pas na gunstig advies van het collegelid onderzocht.

Een inspectie van de dienst vindt plaats binnen de drie maanden van ontvangst van het volledige aanvraagdossier waarbij de maanden juli en augustus niet in de berekening van deze termijn in aanmerking genomen worden.

Binnen de drie maanden van de datum van het definitieve inspectieverslag maakt de SPFB de aldus onderzochte aanvraag aan het collegelid over die het voor advies aan de Adviesraad overmaakt.

De SPFB brengt jaarlijks de Adviesraad op de hoogte van de aanvragen die het ontvangen heeft.

Art. 7.De SPFB brengt de aanvrager op de hoogte van de datum waarop de Adviesraad tot het onderzoek van de aanvraag over zal gaan en deelt hem mee dat hij uitgenodigd wordt om, indien hij dat wenst, zijn project voor de Adviesraad voor te stellen.

De Adviesraad brengt zijn advies uit binnen de twee maanden na indiening van het verzoek waarbij de maanden juli en augustus niet in de berekening van deze termijn in aanmerking genomen worden.

Art. 8.Na advies van de Adviesraad, of in geval van afwezigheid van advies uitgebracht binnen de termijn bedoeld in artikel 7, 2de lid, legt het collegelid de aanvraag aan het college voor. Afdeling 3. - Beslissing van toekenning of weigering van erkenning

Onderafdeling 1. - Toekenning van de erkenning

Art. 9.§ 1. De toekenningsbeslissing van erkenning van het College verduidelijkt minimaal : 1° de naam van de dienst;2° het type dienst en, indien van toepassing, de categorie binnen dit type dienst;3° de naam van de aanvrager en het ondernemingsnummer;4° de zetel(s) van verrichting(en);5° de specifieke kenmerken van het publiek dat van de opdrachten van deze dienst zou genieten;6° de aanvangsdatum van de erkenning;7° De erkenningsduur. § 2. Bovendien, voor de diensten bedoeld in de artikelen 46, 4° en 62, 2° van het decreet, de erkenningsbeslissing : 1° omschrijft nader een erkende basiscapaciteit en een maximale capaciteit aan onthaalde of ondergebrachte personen;2° kan tussentijdse erkende basiscapaciteiten plannen.

Art. 10.Indien het om een eerste aanvraag gaat, wordt er een voorlopige erkenning met een duur van 2 jaar verleend.

In de andere gevallen verleent het College een erkenning met een duur van 10 jaar.

In afwijking op het 2de lid kan door het College, in functie van de elementen van het dossier, een lagere erkenningsduur vastgesteld worden wanneer het binnen een kortere termijn de naleving van de erkenningsvoorwaarden of -normen wenst te controleren.

Art. 11.De toekenningsbeslissing van erkenning wordt aan de aanvrager via gewone brief meegedeeld.

Onderafdeling 2. - Weigering van erkenning

Art. 12.De beslissing van weigering van erkenning van het College wordt aan de aanvrager door middel van aangetekend schrijven met ontvangstbewijs betekend.

Hoofdstuk 3. - Vernieuwing en wijziging van erkenning Afdeling 1. - Vernieuwing van erkenning

Art. 13.Ten laatste negen maanden voor de vervaldatum van de lopende erkenning kan de dienst een aanvraag voor vernieuwing van de erkenning volgens de in de artikelen 3 en 4 vastgestelde wijzen indienen. In dit geval worden enkel de documenten bedoeld in artikel 4, 1° tot 14°, die sinds de vorige aanvraag gewijzigd zijn, bij de aanvraag gevoegd.

Art. 14.Het onderzoek van de erkenningsaanvraag gebeurt in overeenstemming met de wijzen en procedures bedoeld in de artikelen 5 tot 8.

Art. 15.De beslissing voor vernieuwing van de erkenning leeft de bepalingen van de artikelen 9 tot 12 na.

Art. 16.De dienst behoudt zijn erkenning tot de kennisgeving van de beslissing aan de aanvrager.

Art. 17.In geval van weigering van vernieuwing van de erkenning raadpleegt de dienst, in overleg met de SPFB, andere erkende diensten om te onderzoeken of de heroriëntering van de begunstigden bij een van deze diensten mogelijk is. Wanneer de heroriëntering plaatsgrijpt, maakt de dienst het individueel dossier van de begunstigde aan deze andere dienst met toestemming van de begunstigde over.

Art. 18.De aanvrager deelt de beslissing van weigering van vernieuwing van erkenning van de dienst aan de begunstigden en aan de leden van het team van de dienst mee zodra de SPFB dit meedeelt.

Art. 19.De vermelding "erkend door de Franse Gemeenschapscommissie" wordt in alle documenten, affiches en publicaties van de dienst geschrapt.

Art. 20.Indien het College de vernieuwing weigert, vermeldt de beslissing de termijn waarin de subsidie van de dienst aangepast of gestopt wordt. Deze termijn bedraagt minstens drie maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing. Afdeling 2. - Wijziging van de erkenning

Art. 21.In geval van wijziging van één of meerdere elementen die in de erkenningsbeslissing voorkomen, dient de aanvrager bij de SPFB een aanvraag tot wijziging van de erkenning in volgens de in de artikelen 3 en 4 bedoelde wijzen.

In dat geval worden de volgende documenten bij de aanvraag gevoegd : 1° de reden voor de aanvraag tot wijziging;2° de documenten bedoeld in artikel 4, 1° tot 14° die sinds de vorige erkenningsaanvraag gewijzigd zijn.

Art. 22.Het onderzoek van de aanvraag gebeurt in overeenstemming met de artikelen 5 tot 8.

Art. 23.De beslissing tot wijziging van de erkenning leeft de bepalingen van de artikelen 9 tot 12 na. HOOFDSTUK 4. - Intrekking van de erkenning wegens vrijwillige sluiting

Art. 24.Indien de aanvrager een einde aan de activiteiten van de dienst wil stellen, brengt hij hiervan de SPFB ten laatste 6 maanden voor de veronderstelde datum van vrijwillige sluiting op de hoogte.

Art. 25.De SPFB bevestigt ontvangst van deze brief binnen de 15 dagen van de ontvangst ervan en brengt er het collegelid van op de hoogte.

Art. 26.De impact van de vrijwillige sluiting op de gehandicapte personen en het personeel wordt onderzocht.

Art. 27.Het collegelid legt het verzoek aan het College voor die akte van de sluiting neemt en de intrekking van de erkenning wegens vrijwillige sluiting uitspreekt. Het brengt de Adviesraad van deze beslissing op de hoogte.

Art. 28.De SPFB deelt de beslissing van het College aan de aanvrager mee.

Art. 29.De aanvrager is ertoe gehouden om de beslissing van intrekking van de erkenning aan de begunstigden en aan de leden van het team van de dienst mee te delen zodra de SPFB hiervan kennisgeeft.

Art. 30.In overleg met de SPFB raadpleegt de dienst andere erkende diensten om te onderzoeken of de heroriëntering van de begunstigden bij een van deze diensten mogelijk is.

Deze heroriëntering gebeurt door middel van de toestemming van de begunstigde.

Wanneer de heroriëntering plaatsgrijpt, maakt de dienst het individueel dossier van de begunstigde aan deze andere dienst met toestemming van de begunstigde over.

Art. 31.De vermelding "erkend door de Franse Gemeenschapscommissie" wordt in alle documenten, affiches en publicaties van de dienst geschrapt.

Art. 32.Indien het College de erkenning intrekt, vermeldt de beslissing de termijn waarin de subsidie van de dienst aangepast of gestopt wordt. Deze termijn bedraagt minstens drie maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing. HOOFDSTUK 5. - Verplichte wijziging en intrekking van de erkenning

Art. 33.Wanneer de dienst niet langer alle of een deel van de erkenningsvoorwaarden, erkenningsnormen of wettelijke en reglementaire verplichtingen die op hem van toepassing zijn, vervult, zendt de SPFB aan de aanvrager een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs waarin hem gevraagd wordt om dit binnen een bepaalde termijn recht te zetten.

Art. 34.Indien de dienst dit niet binnen deze termijn rechtzet, stuurt de SPFB hem door middel van aangetekend schrijven met ontvangstbewijs een ingebrekestelling die de vereiste wijzigingen in herinnering brengt en met een tweede termijn om ze uit te voeren.

Art. 35.Indien, ingevolge deze ingebrekestelling, de dienst de rechtzetting niet binnen de gestelde termijn doorvoert, wordt een beslissingsvoorstel door de SPFB aan het collegelid overgemaakt die het voor advies aan de Adviesraad voorlegt.

De Adviesraad nodigt de dienst uit om zijn standpunt mee te delen en kan hem uitnodigen om zijn standpunt bij het onderzoek van het dossier op zitting voor te leggen.

Art. 36.Het College kan beslissen tot : 1° ofwel een verplichte wijziging van erkenning van de dienst binnen een bepaalde termijn;2° ofwel een intrekking van de erkenning van de dienst.

Art. 37.Het collegelid brengt de adviesraad van de genomen beslissing op de hoogte.

Art. 38.De beslissing van het College wordt aan de aanvrager door de SPFB door middel van aangetekend schrijven met ontvangstbewijs betekend.

Art. 39.. De aanvrager deelt de beslissing van het College aan de begunstigden en aan de leden van het team van de dienst mee zodra de SPFB hiervan kennisgeeft.

Art. 40.Naargelang de beslissing van het College en in overleg met de SPFB raadpleegt de dienst andere erkende diensten om te onderzoeken of de heroriëntering van bepaalde of alle begunstigden bij een van deze diensten mogelijk is.

Deze heroriëntering gebeurt door middel van de toestemming van de begunstigde.

Wanneer de heroriëntering plaatsgrijpt, maakt de dienst het individueel dossier van de begunstigde aan deze andere dienst met toestemming van de begunstigde over.

Art. 41.De vermelding "erkend door de Franse Gemeenschapscommissie" wordt in alle documenten, affiches en publicaties van de dienst aangepast of geschrapt.

Art. 42.Indien het College beslist tot een dwingende wijziging of de erkenning intrekt, vermeldt de beslissing de termijn waarin de subsidie van de dienst aangepast of gestopt wordt. Deze termijn bedraagt minstens drie maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing. HOOFDSTUK 6. - Intrekking van de erkenning wegens dringende redenen

Art. 43.Dringende redenen zoals het in gevaar brengen van begunstigden op het gebied van veiligheid of gezondheid of wegens een geformuleerde klacht bij de commissie van een strafbaar feit, kunnen de intrekking van de erkenning van de dienst wegens dringende redenen door het College met zich brengen.

Art. 44.Deze dringende redenen worden door de SPFB of door iedere bevoegde openbare overheid vastgesteld.

De dienst PHARE deelt onmiddellijk aan het collegelid een volledig verslag van de vaststellingen mee dat van een beslissingsvoorstel vergezeld gaat. Het collegelid legt het dossier zo snel mogelijk aan het College voor.

De SPFB maakt tezelfdertijd aan de aanvrager door middel van aangetekend schrijven met ontvangstbewijs de kopie van dit verslag en het beslissingsvoorstel dat aan het College voorgelegd zal worden, over. Hij nodigt hem uit om zijn opmerkingen binnen een termijn van 3 dagen kenbaar te maken.

Art. 45.In het geval bedoeld in artikel 43 kan het collegelid, uit voorzorg en preventie, een onmiddellijke dringende maatregel treffen in afwachting van de beslissing van intrekking van de erkenning wegens dringende redenen van het College.

De SPFB brengt de aanvrager van de onmiddellijke dringende maatregel bedoeld in het 1ste lid door middel van aangetekend schrijven met ontvangstbewijs op de hoogte.

Art. 46.Het College beslist, in het licht van de elementen van het dossier, tot : 1° ofwel de handhaving van de erkenning;2° een verplichte wijziging van de erkenning;3° ofwel de intrekking van de erkenning van de dienst.

Art. 47.Het collegelid brengt zo spoedig mogelijk de Adviesraad op de hoogte van de voorstelling van het dossier aan het College en van diens beslissing.

Art. 48.De artikelen 38 tot 42 zijn van toepassing. HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen Afdeling 1. - Overgangsbepalingen

Art. 49.De aanvragen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit ingediend zijn, blijven geldig.

Voor het overige zijn de bepalingen van dit besluit op de aanvragen bedoeld in het 1ste lid van toepassing. Afdeling 2. - Slotbepalingen

Art. 50.Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de artikelen 70 en 72 van het decreet.

Art. 51.Het collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een handicap is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 maart 2018.

Voor het College : Minister-president van het College, F. LAANAN Collegelid bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, C. FREMAULT

^