gepubliceerd op 14 mei 2012
Besluit 2010/1366 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende wijziging van verschillende reglementaire bepalingen met betrekking tot het mandaat in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
1 MAART 2012. - Besluit 2010/1366 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende wijziging van verschillende reglementaire bepalingen met betrekking tot het mandaat in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Het College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, artikel 79 en artikel 79 bis, ingevoegd door de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4;
Gelet op decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 december 2010;
Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met Begroting, gegeven op 13 janvier 2011;
Gelet op het protocol nr 2011/07 van 9 juni 2011 van Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies nr. 49.873/2 van de Raad van State, gegeven op 13 juli 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 ervan. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 2.In het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, wordt er een deel III/2 toegevoegd, met de artikels 16/7 tot 16/12, als volgt opgesteld : « Deel III/2 - Selectiecommissies en evaluatiecommissie
Art. 16/7.§ 1. Er wordt een bevoegde selectiecommissie opgericht met het oog op de toekenning van elke mandaatbetrekking als bedoeld in artikel 34 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse gemeenschapscommissie.
De selectiecommissie is samengesteld in functie van de toe te wijzen betrekking per mandaat en bevat vijf tot zeven leden. § 2. Het College, op voorstel van het lid van het college belast met Ambtenarenzaken, stelt de leden van de selectiecommissie aan elke keer als er een mandaatbetrekking als bedoeld in paragraaf 1 vacant wordt verklaard en stelt de voorzitter aan onder hen. § 3. De selectiecommissie is samengesteld uit leden die over deskundigheid omtrent materies beschikken die tot de toe te wijzen mandaatbetrekking behoren en uit leden die over deskundigheid in verband met management van de overheidssector beschikken.
De aanstelling van de leden van de selectiecommissie is beperkt tot de selectieprocedure waarvoor ze zijn aangesteld. § 4. Ten hoogste twee derden van de leden van de selectiecommissie behoren tot hetzelfde geslacht. § 5. Het college stelt bovendien een effectieve en een plaatsvervangende secretaris aan.
Het college stelt de uitkering die aan de voorzitter en aan de leden wordt toegekend vast.
Art. 16/8.Het College stelt, op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken, het huishoudelijk reglement van de selectiecommissie op.
Art. 16/9.Om het even wie die een belang zou hebben in om het even welke hoedanigheid in de selectieprocedure mag niet als lid van de Selectiecommissie worden aangesteld.
De leden van de selectiecommissie zijn gebonden door de geheimhouding wat de debatten en beraadslagingen betreft, alsook over alle informatie waarvan ze in de uitoefening van hun opdracht kennis hebben genomen.
Art. 16/10.§ 1. Er wordt een evaluatiecommissie opgericht die belast is met de evaluatie van de mandaathouders als bedoeld in artikel 86/1.
De evaluatiecommissie bevat vijf tot zeven leden die over deskundigheid in verband met het management van de overheidssector beschikken. Minstens één lid moet over deskundigheid inzake de materie die tot het te evalueren mandaat behoort, beschikken. § 2. Het College, op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken, stelt de leden van de evaluatiecommissie aan alsook de voorzitter onder hen.
Het College stelt eveneens, op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken, vier plaatsvervangende leden aan die aan dezelfde criteria beantwoorden als de effectieve leden.
In geval van afwezigheid of van verhindering van een lid, wordt er een plaatsvervanger door de voorzitter aangeduid.
In geval van afwezigheid van de voorzitter, wordt het voorzitterschap aan de oudste van de aanwezige effectieve leden toegewezen. § 3. De leden worden voor een periode van vijf jaar aangesteld.
Hun aanstelling is hernieuwbaar. § 4. Ten hoogste twee derden van de leden behoren tot hetzelfde geslacht. § 5. Het College stelt een effectieve secretaris en een plaatsvervangende secretaris aan om de evaluatiecommissie bij te staan.
Het college stelt de uitkering die aan de voorzitter en aan de leden van de evaluatiecommissie wordt toegekend vast.
Art. 16/11.Het College stelt, op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken, het huishoudelijk reglement van de evaluatiecommissie vast.
Art. 16/12.Om het even wie die een belang zou hebben in om het even welke hoedanigheid bij het onderzoek van een dossier mag niet als lid van de Evaluatiecommissie zetelen.
De leden van de evaluatiecommissie zijn gebonden door geheimhouding wat de debatten en beraadslagingen betreft, alsook over alle informatie waarvan ze in de uitoefening van hun opdracht kennis hebben genomen. »
Art. 3.In het gedeelte IV van hetzelfde besluit, wordt een titel II bis ingevoegd, met artikel 26/1, als volgt opgesteld : « Titel IIbis - Toewijzing van mandaatbetrekkingen door middel van open procedure
Art. 26/1.De mandaten van rang 15 en 16 worden via open procedure vacant verklaard, waarvoor interne en externe kandidaten tezelfdertijd wedijveren.
Onder externe kandidaten wordt verstaan alle andere kandidaten dan de leden van het statutair personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
De stagiairs ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie moeten als externe kandidaten beschouwd worden.
Onverminderd toepassing van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, stelt het College de modaliteiten vast volgens dewelke de externe kandidaten worden aangesteld en een mandaat binnen de diensten van het College uitoefenen.
Art. 4.Artikel 60 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 60.Binnen de voorwaarden vastgesteld door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, worden de betrekkingen van rang 15 en 16 per mandaat toegewezen.
Art. 5.Artikel 70 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 70.Er bestaat, binnen de diensten van het College, een Directieraad. Deze bevat de mandaathouders van de rang 15 en 16. »
Art. 6.Artikel 86 van hetzelfde besluit wordt ingetrokken.
Art. 7.Er wordt in hetzelfde besluit een gedeelte Xbis toegevoegd, met de artikelen 86/1 tot 86/5, als volgt opgesteld : « GEDEELTE Xbis - De evaluatie van de mandaathouders
Art. 86/1.De evaluatie van de mandaathouders heeft als doel : 1° na te gaan in welke mate de doelstellingen vastgelegd bij de toewijzing van het mandaat bereikt zijn of worden bereikt;2° de manier te evalueren waarop de mandataris het mandaat heeft uitgeoefend.
Art. 86/2.De mandataris stelt, volgens de doeleinden geformuleerd in artikel 86/1, na afloop van elke evaluatieperiode, een rapport op over zijn activiteiten als leidinggevend ambtenaar of bestuursdirecteur.
De evaluatiecommissie neemt kennis van het door de mandataris opgestelde verslag en nodigt hem uit voor een evaluatieonderhoud.
De mandataris kan, na afloop van zijn evaluatie, een van de volgende drie gemotiveerde vermeldingen krijgen : « gunstig », « bevredigend » of « ongunstig ».
De vermelding "gunstig" wordt aan de mandataris toegekend indien deze ten volle de doelstellingen die hem aan het begin van zijn mandaat werden toegekend, bereikt.
De vermelding "bevredigend" wordt aan de mandataris toegekend wanneer de doelstellingen gedeeltelijk door hem werden gerealiseerd.
De vermelding "ongunstig" wordt aan de mandataris toegekend wanneer de doelstellingen niet of weinig werden gerealiseerd.
In zijn evaluatie moet de evaluatiecommissie rekening houden met de onvoorziene omstandigheden of omstandigheden onafhankelijk van de wil van de mandataris, die de totale of gedeeltelijke realisatie van de vastgestelde doelstellingen onmogelijk hebben gemaakt.
De evaluatie wordt aan de betrokken mandataris door middel van aangetekend schrijven met de post ter kennis gebracht.
Art. 86/3.§ 1. Een eerste evaluatie vindt twee jaar na het begin van het mandaat plaats.
In het geval dat deze evaluatie eindigt door de vermelding "ongunstig", heeft een bijkomende evaluatie zes maanden na deze eerste evaluatie plaats. Indien de vermelding toegekend aan de mandataris na afloop van de bijkomende evaluatie "ongunstig" is, neemt zijn mandaat definitief een einde. In dat geval mag de mandataris niet aan een nieuwe procedure voor de aanstelling voor de mandaatbetrekking die hij vervult, deelnemen.
De aanstelling van een nieuwe mandataris gebeurt door de aanstelling van een andere kandidaat die geschikt wordt verklaard, ofwel aan de hand van de voorgaande kandidatenoproep voor dit mandaat, onder voorbehoud van hernieuwd nazicht van de toelaatbaarheidsvoorwaarden, ofwel ten gevolge van een nieuwe kandidatenoproep. Deze nieuwe mandataris wordt voor de resterende duur van het mandaat uitgeoefend door zijn voorganger aangesteld. § 2. Een tweede evaluatie vindt drie maanden voor het einde van het mandaat plaats. § 3. Indien na afloop van deze tweede evaluatie de toegekende vermelding "gunstig" is, dan kan de mandataris die het wenst zijn mandaat hernieuwd zien zonder dat hij wordt doorgestuurd voor een nieuwe aanstellingsprocedure voor de mandaatbetrekking die hij vervult.
De mandataris stelt, ter gelegenheid van de hernieuwing van zijn mandaat, een beheersplan op als bedoeld in artikel 34/5, § 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, dat rekening houdt met de te bereiken doelstellingen vastgesteld door de overheid. § 4. Indien na afloop van deze tweede evaluatie de aan de mandataris toegekende vermelding "bevredigend" is, dan wordt zijn mandaat niet hernieuwd, maar kan hij aan de nieuwe aanstellingsprocedure deelnemen voor de mandaatbetrekking die hij vervult. § 5. Indien na afloop van deze tweede evaluatie de aan de mandataris toegekende vermelding "ongunstig" is, dan neemt zijn mandaat een definitief einde na afloop van het mandaat en kan hij niet deelnemen aan de nieuwe aanstellingsprocedure voor de mandaatbetrekking die hij vervult.
Art. 86/4.De mandataris beschikt over tien werkdagen vanaf de ontvangst van de mededeling van de evaluatie om een schriftelijk beroep bij het Collegelid belast met Ambtenarenzaken in te dienen.
Op zijn vraag wordt de mandataris door het College gehoord. Hij mag zich door de persoon van zijn keuze laten bijstaan.
Art. 86/5.Het College doet een uitspraak over het beroep van een mandataris. Het beschikt over een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek om zijn beslissing mee te delen.
In geval van afwezigheid van een beslissing binnen de vereiste termijn, krijgt de mandataris de hogere vermelding dan die die hem werd toegekend. »
Art. 8.Artikel 162/1, opgesteld als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
Art. 162/1.Bij afwijking van artikel 26/1, opent het College de mandaten van rang 15 en 16 tegelijkertijd voor het personeel van de openbare sector, voor de personeelsleden van een parlementaire vergadering en voor de personeelsleden van de Raden van de gemeenschapscommissies.
Lid 1 is slechts van toepassing bij de eerste vacant verklaring van de genaamde betrekkingen.
Indien bij de eerste vacant verklaring van een mandaatbetrekking onvoldoende kandidaten geschikt worden geacht, wordt de genaamde mandaatbetrekking via open procedure vacant verklaard, als bedoeld in artikel 26/1. » HOOFDSTUK III. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art. 9.In de sectie 8 van het hoofdstuk II van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, wordt er een subsectie 4 ingevoegd, dat artikel 43/4 bevat, als volgt opgesteld : "Subsectie 4. - Mandaatpremie
Art. 43/4.De ambtenaar die houder is van een mandaat krijgt een mandaatpremie waarvan het jaarlijks bedrag bedraagt : 1° voor de beambten van rang 16 : 3.000 euro; 2° voor de beambten van rang 15 : 2.000 euro.
De mandaatpremie wordt maandelijks volgens dezelfde voorwaarden als het salaris betaald. Ze is aan de spilindex 138,01 gekoppeld. » HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 10.In artikel 6, lid 3, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie worden de termen "15 of" opgeheven.
Art. 11.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 12.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 6, lid 3, wordt de graad van adviseur-diensthoofd (rang 13) verleend volgens de promotieregels door te stijgen in graad".
Art. 12.Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt ingetrokken.
Art. 13.Artikel 34 wordt vervangen als volgt : «
Art. 34.Het College verleent per mandaat de betrekkingen die met de graden 15 en 16 overeenkomen. Elke betrekking wordt door het College vacant verklaard alvorens ze per mandaat toegewezen kan worden. »
Art. 14.In hetzelfde besluit worden de artikels 34/1 tot 34/9 ingevoegd, als volgt opgesteld : «
Art. 34/1.Vooraleer om het even welk mandaat toe te wijzen stelt het college, op voorstel van het Collegelid belast met ambtenarenzaken, de te bereiken doelstellingen tijdens het mandaat vast.
Art. 34/2.De aangestelde beambte oefent effectief het mandaat uit.
Tijdens het mandaat mag de beambte geen ingekorte prestaties voltrekken. Hij mag evenmin verlof krijgen voor het uitoefenen van een functie in het kabinet van een minister of van een staatssecretaris of in het kabinet van de voorzitter of van een lid van de regering van een Gemeenschap, van een Gewest, van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
De beambte kan geen verlof voor opdracht, voor loopbaanonderbreking of een afwezigheid voor persoonlijke redenen bekomen.
In het geval dat de aangeduide beambte het mandaat niet kan uitoefenen wegens ziekte van lange duur of moederschapsverlof of opschorting in het belang van de dienst, kan het College het mandaat tijdelijk aan een andere beambte voor een duur van maximum zes maanden toevertrouwen, overeenkomstig artikel 9, §§ 1 en 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 met betrekking tot de uitoefening van een hogere functie in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Het enige feit dat een betrekking momenteel niet ingevuld is, volstaat niet om te rechtvaardigen dat deze betrekking ter voorlopige titel wordt verleend.
Art. 34/3.De graadanciënniteit van de mandaathouder is gelijk aan zijn anciënniteit in de graad die hij had voor zijn aanstelling in het mandaat. De duur van het mandaat wordt verrekend in zijn anciënniteit voor dienst, graad, niveau en voor de bezoldiging.
De beambte oefent de voorrechten uit en geniet van het salaris en de geldelijke voordelen die verbonden zijn met de graad waarmee hij middels zijn mandaat mee gelijkgesteld wordt.
Art. 34/4.De duur van het mandaat is vijf jaar.
Echter, onverminderd artikel 86/3 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, kan de mandataris waarvan het mandaat een einde neemt, toegelaten worden om de uitoefening van zijn functies voort te zetten tot de indiensttreding van zijn opvolger.
Het mandaat neemt ofwel een einde bij het verstrijken van de vastgelegde duur, ofwel na een bijkomende "ongunstige" evaluatie als bedoeld in artikel 86/3, § 1 lid 2 van voormeld besluit of in geval van niet-hernieuwing van het mandaat als bedoeld in artikel 86/3, §§ 4 en 5 van het voornoemd besluit, ofwel in geval van opschorting in het belang van de dienst gedurende meer dan zes maanden, ofwel in geval van ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van lange duur van meer dan zes maanden, ofwel in geval van terugzetting in rang of ook door vrijwillig ontslag van de mandataris.
Art. 34/5.§ 1. De mandaten van rang 15 en 16 worden opengesteld voor de beambten van niveau 1 die minstens twaalf jaar anciënniteit van niveau 1 hebben of die beschikken over een ervaring van minstens zes jaar in een leidinggevende functie.
Onder ervaring in een leidinggevende functie wordt verstaan de ervaring inzake het beheer in een openbare dienst of in een organisatie van de privé-sector. § 2. Elke kandidaat stelt een beheersplan op dat met de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 34/1 rekening houdt.
Art. 34/6.§ 1. De vacante betrekkingen worden ter kennis van de beambten gebracht middels een kandidatenoproep die in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.
De kandidatenoproep vermeldt, voor elke betrekking die vacant wordt verklaard : 1° de termijn zoals bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel gedurende dewelke de kandidaatstelling bij de voorzitter van de directieraad moet worden ingediend.2° de elementen dat het sollicitatieformulier moet bevatten en die in paragraaf 3 van onderhavig artikel beoogd worden;3° de gegevens van de personeelsdienst waar de functiebeschrijving van de toe te kennen betrekking en de definitie van de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 34/1 kunnen bekomen worden. § 2. Worden enkel in overweging genomen, de kandidaatstellingen van de beambten die aan de voorzitter van de directieraad, binnen een termijn van dertig dagen, middels aangetekende brief werden gericht. Deze termijn begint te lopen op de dag die volgt op de publicatie van de oproep in het Belgisch Staatsblad. § 3. Ieder sollicitatieformulier bevat : 1° een toelichting van de titels en ervaring die de kandidaat doet gelden om voor de betrekking te solliciteren;2° het beheersplan als bedoeld in artikel 34/5, § 2. Een sollicitatieformulier moet worden ingediend voor elke betrekking waarvoor de betrokkene zich kandidaat stelt. § 4. De beambten krijgen de toestemming om anticiperend voor elke betrekking te solliciteren die tijdens hun afwezigheid vacant zou worden verklaard. De geldigheid van een dergelijke kandidaatstelling wordt tot twee maanden beperkt. Ze moet door middel van aangetekende brief aan de voorzitter van de directieraad gericht, ingediend worden.
Art. 34/7.§ 1. De selectiecommissie wordt door de voorzitter van de directieraad van het verzoek tot advies als bedoeld door artikel 34/8, § 1 lid 1 op de hoogte gebracht § 2. Het verzoek tot advies gericht aan de selectiecommissie vermeldt de termijn waarbinnen deze zich moet uitspreken. Deze termijn mag niet lager zijn dan dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag door de voorzitter van de selectiecommissie. § 3. Het verzoek tot advies omvat : 1° het sollicitatieformulier als bedoeld in artikel 34/6, § 3;2° de doelstellingen als bedoeld in artikel 34/1;3° de functiebeschrijving van de in te vullen betrekking.
Art. 34/8.§ 1. De selectiecommissie kijkt de algemene en bijzondere voorwaarden voor toelaatbaarheid van de kandidaten na.
De kandidaten die niet aan deze voorwaarden voldoen, worden van de selectie door middel van gemotiveerde beslissing van de commissie uitgesloten. Deze beslissing wordt aan de uitgesloten kandidaten middels aangetekend schrijven via de post meegedeeld.
Binnen de vijftien dagen die op deze mededeling volgen, kan elke kandidaat door middel van aangetekend schrijven via de post bij de voorzitter van de commissie bezwaar indienen en vragen om gehoord te worden.
De kandidaat mag zich door een persoon van zijn keuze laten bijstaan.
Na onderzoek van het bezwaar, spreekt de commissie zich definitief over de toelaatbaarheid uit en deelt ze haar beslissing via aangetekende brief mee.
Wanneer de commissie een uitspraak doet over de toelaatbaarheidsvoorwaarden van kandidaten, begint de voorziene termijn om haar advies te verlenen, te lopen vanaf de dag dat de commissie zich definitief over de toelaatbaarheidsvoorwaarden uitgesproken heeft. § 2. De selectiecommissie nodigt de kandidaten uit voor een onderhoud.
Wat de betrekkingen van mandaat van rang 15 betreft, hoort de selectiecommissie de mandataris van rang 16 met in zijn bevoegdheden de materies die relevant zijn voor de betrokken mandaatbetrekking, over de algemene competenties en het functieprofiel van de in te vullen betrekking.
De selectiecommissie vaardigt een gemotiveerd advies uit over de graad van geschiktheid van de competenties, relationele en managementsvaardigheden van elke kandidaat ten overstaan van de elementen uit het verzoek tot advies zoals bedoeld in artikel 34/7, § 3.
Na vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten, worden de kandidaten ofwel in groep A "geschikt", ofwel in groep B "niet geschikt" ingeschreven.
In groep A worden de kandidaten gerangschikt. Wanneer de kandidaten gelijkwaardig worden beoordeeld, worden ze ex aequo gerangschikt.
Art. 34/9.Het College duidt de mandatarissen onder de kandidaten van groep A aan. Het motiveert zijn beslissing".
Art. 15.In hetzelfde besluit wordt een artikel 65/1 ingevoegd, als volgt opgesteld : «
Art. 65/1.De beambten van rang 15 en 16 die niet voor de vacant verklaarde mandaten zijn aangesteld of die zich niet voor de vacant verklaarde mandaten kandidaat hebben gesteld, worden door het College als belast met opdracht aangeduid.
De opdracht wordt door het College vastgesteld.
Ze behouden het voordeel van de weddeschaal waarvan ze genoten op het moment van vacant verklaring. »
Art. 16.§ 1. In bijlage II van hetzelfde besluit worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld aan rang 16 door de volgende bijzondere voorwaarden vervangen : " Openbare oproep in het Belgisch Staatsblad (artikel 34/6). De mandaten van rang 16 worden opengesteld voor de beambten van niveau 1 die minstens twaalf jaar anciënniteit van niveau 1 hebben of die beschikken over een ervaring van minstens zes jaar in een leidinggevende functie. § 2. In bijlage II van hetzelfde besluit worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld aan rang 15 door de volgende bijzondere voorwaarden vervangen : " Openbare oproep in het Belgisch Staatsblad (artikel 34/6). De mandaten van rang 15 worden opengesteld voor de beambten van niveau 1 die minstens twaalf jaar anciënniteit van niveau 1 hebben of die beschikken over een ervaring van minstens zes jaar in een leidinggevende functie. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 17.Artikel 5 wordt van kracht op de door het College vastgelegde datum.
Art. 18.Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 maart 2012.
Namens het College : B. CEREXHE, Collegelid belast met Ambtenarenzaken C. DOULKERIDIS, Collegevoorzitter