Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering
gepubliceerd op 13 juni 2022

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van een aantal sociale maatregelen waarin is voorzien in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2022020960
pub.
13/06/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JUNI 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van een aantal sociale maatregelen waarin is voorzien in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8;

Gelet op de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, artikel 17, § 4, vervangen bij de ordonnantie van 16 mei 2019, en artikel 38/1, §§ 1, 3 en 4, vervangen bij de ordonnantie van 24 december 2021;

Gelet op de ordonnantie van 11 juni 2020 tot wijziging van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, artikel 2, 2° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen, artikel 3, § 3, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/11/2006 pub. 24/01/2007 numac 2007031021 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van artikel 38 § 7, 3e lid, van de Ordonnantie van 20 oktober 2006 tot vaststelling van een kader voor het waterbeleid sluiten houdende uitvoering van artikel 38, § 7, derde lid, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/02/2008 pub. 28/03/2008 numac 2008031106 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke doeleinden sluiten houdende het deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke doeleinden;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 oktober 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 3 december 2021;

Gezien het evaluatieverslag over de gelijke kansen, "gelijkekansentest" genoemd, zoals vereist door artikel 2, § 1, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest en door artikel 1, § 1, van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van deze ordonnantie waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kennis heeft genomen op 9 december 2021;

Gelet op het advies van Brugel, gegeven op 14 januari 2022;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via het Comité van watergebruikers, gegeven op 17 januari 2022;

Gelet op het advies van Brupartners, gegeven op 20 januari 2022;

Gelet op het advies nr. 70.678/1 van de Raad van State, gegeven op 31 januari 2022, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Sociale tegemoetkoming

Artikel 1.De sociale tegemoetkoming die wordt toegekend overeenkomstig artikel 38/1, § 1, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, bedraagt 36 euro per jaar voor een eenpersoonshuishouden, plus 30 euro voor elke bijkomende persoon in het huishouden.

Die bedragen worden geïndexeerd op de verjaardag van de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig het indexcijfer van de consumptieprijzen dat van kracht is in de maand voorafgaand aan die van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 2.§ 1. Voor gebruikers die beschikken over een individuele watermeter wordt het overeenkomstig artikel 1 berekende bedrag van de sociale tegemoetkoming rechtstreeks afgetrokken van de driemaandelijkse factuur of van de regularisatiefactuur die wordt verstuurd door de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, van de ordonnantie van 20 oktober 2006.

In afwijking van lid 1 past de wateroperator voor het jaar 2022 paragraaf 2 toe voor de toekenning van de sociale tegemoetkoming aan gebruikers met een individuele watermeter. § 2. Voor de gebruikers die via een collectieve meter worden bevoorraad en die in aanmerking komen voor een sociale tegemoetkoming moet de wateroperator, bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, van de ordonnantie van 20 oktober 2006, als verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, of de derde instantie die hij daartoe aanwijst, hun een brief toezenden, zodat ze hun bankgegevens per post of via een onlineformulier kunnen meedelen, zodat het bedrag van de sociale tegemoetkoming naar hen kan worden overgemaakt. De wateroperator kan ook rechtstreeks contact opnemen met de betrokken personen via de contactgegevens die zij vrijwillig in het rijksregister hebben laten opnemen. De wateroperator kan alle andere aanvullende middelen aanwenden die geen aanleiding geven tot bijkomende verwerking van persoonsgegevens om het risico op niet-gebruik van de sociale tegemoetkoming te verminderen, zoals het sturen van een herinnering aan begunstigden die geen gevolg hebben gegeven aan de brief of het versturen van een algemeen bericht via de gepaste kanalen.

Op basis van de verkregen informatie verricht de wateroperator of de onderaannemende derde jaarlijks een eenmalige betaling van het overeenkomstig artikel 1 berekende bedrag van de sociale tegemoetkoming. § 3. De verwerking van de in toepassing van lid 2 verzamelde gegevens vindt uitsluitend plaats ten behoeve van de toepassing van de sociale tegemoetkoming voor gebruikers met een collectieve meter. Deze gegevens worden bewaard gedurende de tijd die daarvoor nodig is, met een maximum van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de wateroperator deze gegevens van de gebruiker verkrijgt.

Art. 3.Het mechanisme van de sociale tegemoetkoming dat is ingevoerd door artikel 38/1, § 1, van de ordonnantie van 20 oktober 2006, wordt gefinancierd door middel van een specifieke subsidie die wordt toegekend aan de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, van die ordonnantie. Die subsidie dekt de rechtstreekse bijstand aan de gebruikers die de sociale tegemoetkoming genieten, alsmede en uitsluitend alle kosten in verband met de uitvoering en de operationele opvolging die voortvloeien uit de uitvoering van de wettelijke verplichting die de wateroperator is opgelegd krachtens bovenvermeld artikel 38/1, § 1. Op 31 oktober van elk jaar deelt de wateroperator aan Brugel de werkelijk gemaakte kosten mee voor de uitvoering en het opvolgen van de sociale tegemoetkoming met het oog op controle en om Brugel in staat te stellen de Regering te adviseren over het bedrag van de subsidie die aan het einde van elk begrotingsjaar moet worden toegekend. HOOFDSTUK 2. - Verbod op onderbreking van de watervoorziening voor de huishoudens met een betalingsachterstand

Art. 4.Overeenkomstig artikel 38/1, § 3, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 mag de onderbreking van de watervoorziening van een huishoudelijke gebruiker in geen geval te wijten zijn aan een betalingsachterstand.

De enige gevallen waarin de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, van deze ordonnantie de watervoorziening aan een huishoudelijke gebruiker mag beperken of onderbreken, zijn de hieronder vermelde gevallen: 1° op schriftelijk verzoek van de gebruiker, dat door de operator naar behoren wordt vastgesteld;2° in geval van overmacht zoals uitvoerig en uitdrukkelijk omschreven in de algemene voorwaarden van de operator;3° indien nodig bij de herstelling, de vernieuwing, de wijziging, de verplaatsing, het onderhoud of de exploitatie van het openbare waterdistributienet, zoals omschreven in de algemene voorwaarden van de operator;4° onverminderd de door de Regering bepaalde voorschriften om de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemd water te waarborgen, in geval van een onmiddellijk en ernstig gevaar voor de volksgezondheid of de veiligheid van de waterbevoorrading, en zolang de situatie aanhoudt;5° in geval van sluitende en door de operator behoorlijk vastgestelde aanwijzingen dankzij welke aangenomen kan worden dat het betrokken gebouw niet bewoond is, dit uitsluitend om elk risico op lekken of overstroming in het betrokken gebouw te voorkomen;6° ter uitvoering van een rechterlijke beslissing wegens de naar behoren vastgestelde weigering om gevolg te geven aan of ontstentenis van een reactie van de gebruiker op aanvragen tot inspectie van de drinkwatervoorzieningsinstallatie binnenshuis, met inbegrip van het verzoek om toegang tot de in het betrokken gebouw geïnstalleerde meter(s);7° ter uitvoering van een rechterlijke beslissing in geval van fraude of wegens de naar behoren vastgestelde weigering om gevolg te geven aan of ontstentenis van een reactie van de gebruiker op aanvragen tot inregelstelling van de drinkwatervoorzieningsinstallatie binnenshuis;8° ter uitvoering van een rechterlijke beslissing wegens de naar behoren vastgestelde weigering of gebrek aan reactie van de gebruiker om gevolg te geven op aanvragen van de operator met het oog op noodzakelijke werken of herstellingen om een einde te stellen aan sterk oververbruik dat het resultaat is van een defect aan de drinkwatervoorzieningsinstallatie binnenshuis;9° ter uitvoering van een door een burgemeester uitgevaardigd politiebesluit in het geval van dreigend gevaar voor de bewoners of omwonenden dat is gerechtvaardigd door dwingende en dringende redenen van handhaving of herstel van de openbare orde.In dat geval is de hoogdringendheid van dien aard dat niet kan worden gewacht op een rechterlijke beslissing.

Art. 5.Met betrekking tot de bepalingen van artikel 4 van dit besluit kunnen de verschillende lokale en gewestelijke partners in partnerschap met de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3° van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, ondersteunende maatregelen nemen om de gebruikers te ondersteuningsmaatregelen bij het betalen van hun waterfactu(u)ren en om het beroep doen op de sociale maatregelen waarin deze ordonnantie voorziet, zoveel mogelijk te activeren HOOFDSTUK 3. - Het sociaal waterfonds

Art. 6.In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/02/2008 pub. 28/03/2008 numac 2008031106 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke doeleinden sluiten houdende het deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke doeleinden, vervangen bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: - in paragraaf 1 worden de woorden "een bedrag van 0,03 EUR per gefactureerde m3 water" vervangen door de woorden "een bedrag van 0,05 euro per tijdens het voorbije boekjaar gefactureerde m3 water"; - paragraaf 2 wordt vervangen door de volgende tekst: " § 2. De Operator bezorgt de Regering jaarlijks vóór 31 maart een verslag waarin de aanwending van de bedragen bestemd voor maatschappelijke doeleinden, inclusief de verschillende ingevoerde ondersteuningsmaatregelen door elk OCMW wordt verduidelijkt en waarin de per post (sociale begeleiding, tenlasteneming van waterfacturen en interventie aan huis, ...) uitgegeven sommen tijdens het voorbije boekjaar worden gedetailleerd, evenals de evolutie van het aantal en het bedrag van achterstallige facturen en het totale bedrag van schuldvorderingen die als definitief niet invorderbaar worden beschouwd. Bij het verslag wordt een verslag gevoegd dat uitgaat van de Federatie van OCMW's die is opgericht binnen de vzw Brulocalis en dat gewag maakt van de afstemming tussen de reikwijdte van het sociaal waterfonds en de opdrachten en middelen van de OCMW's met betrekking tot het doel van de bij of krachtens de ordonnantie ingevoerde sociale maatregelen.".

Art. 7.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst: "

Art. 2.De Operator moet een bedrag dat overeenstemt met 20% van het sociaal waterfonds reserveren voor de financiering van de ondersteuningsmaatregelen bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 juni 2022 houdende de uitvoering van een aantal sociale maatregelen waarin is voorzien in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid. Dat bedrag wordt jaarlijks betaald aan de Federatie van OCMW's, opgericht binnen de vzw Brulocalis.

Het resterende deel (80%) wordt verdeeld onder de 19 Brusselse OCMW's in functie van het aantal in elke gemeente gedomicilieerde leefloontrekkers (en equivalenten) en wordt door elk van hen toegekend: - tot 22,5 % voor de forfaitair vastgestelde vergoeding van de kosten die inherent zijn aan het maatschappelijk werk dat bestaat in het verstrekken van de noodzakelijke ondersteuning en sociale en budgettaire begeleiding aan personen die betalingsmoeilijkheden ondervinden met hun waterfacturen. Die begeleiding ten gunste van gebruikers met betalingsmoeilijkheden omvat de onderhandeling inzake afbetalingsplannen en het opzetten van een budgetbegeleidingsplan; - tot 77,5 %: - hetzij voor de toekenning van financiële maatschappelijke steun aan personen waarvan de schuldenlast van dien aard is dat zij, ondanks hun persoonlijke inspanningen, hun waterfacturen niet meer kunnen betalen.

Wanneer er in de huurprijs een voorschot voor het waterverbruik vervat zit, kan er rekening worden gehouden met een forfaitair berekend bedrag van 95 liter per dag en per persoon; - hetzij voor de betaling van de kosten van herstellingen of verbeteringen aan waterinstallaties thuis. HOOFDSTUK 4. - Evaluatie van de sociale maatregelen

Art. 8.Leefmilieu Brussel richt een werkgroep op en geeft er leiding aan. Tot deze werkgroep behoort met name de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid en de actoren die betrokken zijn bij de strijd tegen armoede, schuldenlast en waterarmoede, om na te gaan welke concrete acties op korte en middellange termijn moeten worden ondernomen om het aantal gebruikers of huishoudens in een situatie van waterarmoede drastisch te verminderen, en om vervolgens de correcte uitvoering en de adequaatheid van de ingevoerde sociale maatregelen te evalueren.

Art. 9.Uiterlijk op 31 december 2024 en vervolgens om de drie jaar stelt Leefmilieu Brussel, op basis van de informatie verstrekt door de actoren die deelnemen aan de werkgroep bedoeld in artikel 8 van dit besluit, een gedetailleerd evaluatieverslag op over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de sociale maatregelen die overeenkomstig de ordonnantie van 20 oktober 2006 ten uitvoer zijn gelegd ter bestrijding van de waterarmoede. Leefmilieu Brussel kan een beroep doen op de diensten van een bevoegde instantie voor begeleiding bij deze evaluatie en heeft het recht om belanghebbenden te verzoeken de voor de opstelling van dat verslag vereiste gegevens te verstrekken.

De minister belast met Waterbeleid bepaalt de lijst van evaluatie- en opvolgingsindicatoren en de minimuminhoud van dat verslag.

Dat verslag wordt aan de regering meegedeeld door de minister belast met Waterbeleid. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 10.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/11/2006 pub. 24/01/2007 numac 2007031021 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van artikel 38 § 7, 3e lid, van de Ordonnantie van 20 oktober 2006 tot vaststelling van een kader voor het waterbeleid sluiten houdende uitvoering van artikel 38, § 7, derde lid, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

Art. 12.De minister die bevoegd is voor het Waterbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 juni 2022.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON

^