Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 2024
gepubliceerd op 28 juni 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van een onteigeningsplan op basis van de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden om redenen van algemeen nut ten gunste van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de goederen gelegen Zuidlaan 80/82 en 83/85, - 1000 Brussel, gekadastreerd 21809K0187/00X014 en 21809K0187/00M017

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024005703
pub.
28/06/2024
prom.
30/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MEI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van een onteigeningsplan op basis van de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden om redenen van algemeen nut ten gunste van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de goederen gelegen Zuidlaan 80/82 en 83/85, - 1000 Brussel, gekadastreerd 21809K0187/00X014 en 21809K0187/00M017


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op de wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1962 pub. 26/02/2010 numac 2010000080 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op de ordonnantie van 22 februari 1990 betreffende de onteigeningen van openbaar nut doorgevoerd of toegestaan door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

Gelet op de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering, artikelen 1, 2, 7 en 8, 35 tot 50, 71, 73 tot 75 en de uitvoeringsbesluiten ervan;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 maart 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 30/03/2023 pub. 28/04/2023 numac 2023030934 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering lot goedkeuring van het programma voor het "Stadsvernieuwingscontract - Rondom het Zuidstation" sluiten tot goedkeuring van het stedelijke herwaarderingsprogramma voor het stadsvernieuwingscontract "Rondom het Zuidstation" (SVC 7);

Gelet op bijakte 15 van het samenwerkingsakkoord Beliris die op 9 maart 2023 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering goedgekeurd werd en haar bijlagen;

Gelet op artikel 8 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en de bijhorende uitvoeringsbesluiten waarin bepaald is dat "alle aankopen van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een stedelijk herwaarderingsprogramma, van de wijzigingen ervan of van de aanvullingen erop mogen gebeuren door middel van onteigening ten algemenen nutte.";

Overwegende dat in diezelfde ordonnantie eveneens verwezen wordt naar de wetten met betrekking tot de onteigeningsprocedure, en dan voornamelijk naar de wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1962 pub. 26/02/2010 numac 2010000080 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Stadsvernieuwingscontract 7 "Rondom het Zuidstation" Overwegende dat de Brusselse regering op 30 maart 2023 het definitieve programma van SVC 7 heeft goedgekeurd op basis van een door Perspective opgesteld verslag; dat het de wijken rond het Zuidstation, die zich uitstrekken over de gemeenten Sint-Gillis en Anderlecht en de Stad Brussel, bestrijkt.

Overwegende dat het stedelijke herwaarderingsprogramma voor het stadsvernieuwingscontract SVC 7 "Rondom het Zuidstation" een stedenbouwkundige, socio-economische en milieustudie van de in aanmerking komende perimeter bevat, die tot doel heeft om uitgaande van de bestaande feitelijke en rechtstoestand te bepalen welke doelstellingen en prioriteiten bij de stedelijke herwaardering binnen een perimeter in de gemeenten Anderlecht, Sint-Gillis et Stad Brussel verwezenlijkt moeten worden, zoals goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 30 maart 2023;

Overwegende dat het programma meer bepaald de operaties "1.5 - Opvangcentrum en dagcentrum voor NBMV" en "008 - Huisvesting aan de Zuidlaan 80-81-82", die deel uit zou kunnen maken van een programma dat punt 1.5 aanvult, omvat;

Overwegende dat die studie onder meer duidelijk maakt dat het nodig is om in de perimeter van het stadsvernieuwingscontract "Rondom het Zuidstation" voorzieningen te ontwikkelen die voldoen aan de behoeften waar de inwoners op gewezen hebben en die in de diagnose tot uiting zijn gekomen;

Overwegende dat aan de operatie "1.5 - Opvangcentrum en dagcentrum voor NBMV" financiële middelen gekoppeld zijn om het project te ontwikkelen (studies en werken); dat de gewestelijke Grondregie de leiding zal hebben over dit deel van het project;

Overwegende dat de in het programma van SVC 7 opgenomen diagnose het volgende stelt: "In de wijk van het Zuidstation is er een steeds grotere aanwezigheid van rondtrekkende niet-begeleide minderjarigen (NBMV). Dit verschijnsel is al lang bekend, maar in de afgelopen maanden werd een duidelijke intensivering waargenomen (en gekwantificeerd) door de autoriteiten en de associatieve structuren die specifiek met deze doelgroepen werken. Deze NBMV hebben de afgelopen maanden het aantal mensen dat op straat leeft voortdurend uitgebreid. Het probleem is des te belangrijker en moeilijker te beheren omdat deze NBMV momenteel zeer weinig ondersteund en gecontroleerd worden gezien de nieuwheid van de situatie. Ook de buurtverenigingen constateren problemen met het gebruik van harddrugs, wat de moeilijkheden bij het toezicht nog extra accentueert" (Programma van SVC 7, Boek 1, p. 50);

Overwegende dat de vaststellingen aangetoond hebben dat "deze situatie werd versterkt en is verslechterd sinds COVID-19 ... Dit is met name het geval bij niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV), die voorheen verward konden worden met eenvoudige jongeren uit de buurt en die, toen het station en de straten leegliepen, plotseling klaar en duidelijk `verschenen'. Volgens actoren in het veld neemt de bevolking van NBMV toe. De oorzaken van de groei van een populatie met specifieke behoeften zijn onbekend, maar de sluiting van de jungle van Calais werd als hypothese naar voren gebracht. Het zou in ieder geval een van de bronnen zijn geweest van de toename van de populatie migranten op doorreis en op straat in Brussel. Dit illustreert de onvoorspelbaarheid van het migratiefenomeen en het functioneren ervan als netwerk, aspecten die volgens ons belangrijk zijn om mee te nemen in de problematiek" (diagnose SVC 7 p. 24); dat bij de identificatie van de problemen het volgende wordt vermeld: "Reageren op gezondheids- en sociale kwesties die verband houden met extreme bestaansonzekerheid en dakloosheid ... Bovendien belicht het veldwerk de structurele moeilijkheden waar de wijk vandaag de dag mee kampt in verband met de aanwezigheid van bepaalde kwetsbare groepen, voornamelijk daklozen. De situatie van `stationswijk' speelt hier duidelijk een grote rol" (diagnose SVC 7 p. 181);

Overwegende operatie "008 - Huisvesting aan de Zuidlaan 80-81-82";

Overwegende hoofdstuk "2.7 Huisvesting" van de diagnose van SVC 7 en de thematische samenvatting van het MER: De vraag naar sociale woningen is groot en de verwachte toename van de bevolking zal de vraag naar dit type woningen waarschijnlijk nog doen toenemen;

Er dient aandacht te worden besteed aan de diversificatie van de geplande sociale huisvesting, zowel wat betreft grootte, ligging en type huisvesting;

Gezien de bebouwingsdichtheid verdient renovatie de voorkeur boven nieuwbouw;

Overwegende dat het op basis van de conclusies van de diagnose van het SVC 7 (hoofdstuk "Positiebepaling voor het SVC 7" en "identificatie van problemen" (diagnose p. 179 en p. 181)) aangewezen is: "in te grijpen in het stedelijk weefsel en ruimte te vinden voor geïdentificeerde behoeften. We denken hierbij met name aan huisvesting en openbare voorzieningen om gebruikers, bewoners en arbeiders gemakkelijker toegang te geven tot infrastructuren rond het station en zo de multiprogrammatische dimensies van de wijk te ondersteunen"; "in te grijpen in het stedelijk weefsel en ruimte te vinden voor de geïdentificeerde behoeften ... Eén van de missies van de instrumenten voor stedelijke revitalisering is tot slot het creëren van nieuwe toegankelijke openbare huisvestingen (sociale woningen, woningen gelijkgesteld met sociale woningen of semi-sociale woningen) om te blijven voldoen aan de demografische uitbreiding in het BHG en te zorgen voor voldoende capaciteit om huisvesting te bieden voor iedereen. Het SVC bevindt zich door zijn opdracht in een bevoorrechte positie in de openbare ruimte, maar het is raadzaam hier de deuren niet te sluiten voor het creëren van voorzieningen en/of huisvesting";

Overwegende dat de goederen die nodig zijn voor de uitvoering van de projecten 1.5 en 008 van het programma van het stadsvernieuwingscontract "Rondom het Zuidstation" eigendom zijn van een vennootschap, EUROPEAN BUSINESS & TRADE, die momenteel onder voorlopige bewindvoering staat;

Overwegende dat er op 26 maart 2024 een aankoopoptie voor een bedrag van 1.045.000 euro aan de verkopers is gestuurd en dat de verkopers, volgens een aan het Gewest gerichte e-mail van 7 mei 2024, geen beslissing over de verkoop willen nemen voordat zij op de hoogte zijn gesteld van de financiële resultaten over 2023 en de prognoses voor 2024, dat wil zeggen niet voor het einde van de eerste helft van 2024;

Overwegende dat er snel een oplossing moet komen voor de problematiek die in het programma van het stadsvernieuwingscontract wordt vastgesteld;

Overwegende dat het antwoord van de aandeelhouders van de vennootschap die eigenaar is van het goed duidelijk beschouwd kan worden als een weigering om de goederen aan het Gewest te verkopen binnen een termijn die het mogelijk maakt het beoogde project van algemeen nut uit te voeren;

Overwegende dat aan verschillende voorstellen om de vertegenwoordiger van de aandeelhouders van EUROPEAN BUSINESS & TRADE te ontmoeten geen gevolg is gegeven en dat de houding van de aandeelhouders onverenigbaar is met een snelle beschikbaarheid van de goederen in kwestie;

Overwegende dat, overeenkomstig project 008 van SVC 7, de aankoop van het hotel in de Zuidlaan 80-82 te 1000 Brussel, plaats kan vinden in aanvulling op de uitvoering van project 1.5 om er openbare huisvesting te ontwikkelen;

Overwegende dat de oprichting van een opvangcentrum voor NBMV een antwoord is op een probleem dat steeds groter wordt in de betreffende perimeter;

Overwegende dat deze aankoop eveneens beantwoordt aan bijakte 15 van het Beliris-samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat bijakte 15 van het Beliris-samenwerkingsakkoord op 9 mei 2023 door alle partijen ondertekend werd Overwegende dat de projectfiche Av15-N13 "Aankopen", die opgenomen is in bijakte 15 bij het Beliris-samenwerkingsakkoord, die op 9 maart 2023 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering werd goedgekeurd, met name de aankopen mogelijk maakt voor het NBMV-project (Zuidlaan 83-85), maar ook voor de te ontwikkelen openbare woningen (Zuidlaan 80-82);

Wat perceel 21809K0187/00X014 betreft Overwegende dat het perceel 21809K0187/00X014 bestaat uit een onbebouwd terrein op de hoek van de Zuidlaan en Nieuwland met een oppervlakte van 167 m2 volgens het kadaster;

Overwegende dat er op het perceel oorspronkelijk een gebouw van het type glkvl + 2 + dak met een handelszaak op de gelijkvloerse verdieping en woningen op de verdiepingen erboven stond;

Overwegende dat er op 14 juli 2016 een vergunning (04/PFD/605901) werd ingediend die nadien geannuleerd werd;

Overwegende dat sinds de afbraak van het gebouw de vennootschap die eigenaar is van het goed geen enkel heropbouwproject heeft voorgesteld;

Overwegende dat de ligging voldoet aan de diagnose en de uitdagingen van SVC 7; dat als belangrijkste conclusies van het MER vermeld wordt dat "de NBMV een veilige plaats zullen hebben om te slapen en met elkaar om te gaan. De ongelijkheden waaronder de NBMV lijden zullen worden verminderd". Verder wordt aanbevolen "de interactie van de NBMV met de buurtbewoners/verenigingen en scholen te bevorderen om de sociale cohesie verder te vergroten";

Overwegende dat sinds de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de beslissingen van 14 juli 2022 en 7 december 2023 goedkeurde, zij zonder succes haar voornemen het perceel aan te willen kopen bij de aandeelhouders en de voorlopige bewindvoerder bekend heeft gemaakt;

Wat perceel 21809K0187/00M017 betreft Overwegende dat het perceel 21809K0187/00M017 samengesteld is uit een tweesterrenhotel met 17 kamers (zie verslag van het GCAO) met de naam Midi Station Hotel, gelegen op perceel 187M17 met een oppervlakte van 184 m2;

Overwegende dat de oppervlakte van het hotel 736 m2 bedraagt Overwegende dat op de website van het hotel staat dat het 23 kamers telt. Dat is het aantal waarop het GCAO zich voor zijn schatting heeft gebaseerd;

Overwegende dat de aandeelhouders van de uitbatingsvennootschap er intussen niet in geslaagd zijn een erkenning te verkrijgen om er een hotel van te maken. De kamers worden op dit ogenblik dus verhuurd als studentenkamers (huurovereenkomsten van één jaar);

Overwegende dat hoewel de buitengevel in relatief goede staat lijkt te verkeren, foto's op websites als "tripadvisor" of "booking" schade aan het interieur tonen;

Overwegende dat in het verleden meerdere vergunningsaanvragen geweigerd werden voor: ? de vergunning met als referentie PU/628442: afbraak van een geheel van gebouwen (reeds gedeeltelijk uitgevoerd) en heropbouw van een hotel van 5 bovengrondse verdiepingen met 48 kamers - geweigerd op 29 november 2018 - het aangrenzende terrein is feitelijk braakliggend; ? de vergunning met als referentie 04/PU/1712550: regulariseren van de bestemmingswijziging van de gelijkvloerse verdieping (kruidenierszaak en café) tot hotel, afbreken van de gemeenschappelijke muren, wijzigen van de gevel, vervangen van de houten ramen door PVC-ramen, vergroten van het aantal kamers met 6 woongelegenheden (17+6), creëren van een dakkapel aan de achtergevel, plaatsen van brandtrappen aan de achtergevel (nog niet uitgevoerd), plaatsen van extractiekokers langs de achtergevel (werkzaamheden reeds uitgevoerd), wijzigen van een raam aan de achtergevel - geweigerd op 30 augustus 2021;

Overwegende dat op de website openpermits.brussels staat dat momenteel een vergunningsaanvraag 04/PU/1863544 voor het adres Zuidlaan 80 wordt onderzocht (wijzigen van de voorgevel, openbreken van de gemeenschappelijke muren, vervangen van de houten ramen door PVC-ramen, creëren van een dakkapel in de achtergevel op het nr. ° 81, plaatsen van extractiekokers langs de achtergevel en wijzigen van de ramen in de achtergevel); dat op 22 november 2021 voor het adres Zuidlaan 81 een vergunningsaanvraag 04/PU/1822841 met hetzelfde opschrift werd ingediend, maar die nietig werd verklaard.

Overwegende dat sinds de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de beslissingen van 14 juli 2022 en 7 december 2023 goedkeurde, zij zonder succes haar voornemen het perceel aan te willen kopen bij de mede-eigenaars bekend heeft gemaakt;

Stedelijke herwaardering Overwegende dat de stedelijke herwaardering als doel heeft om een stedelijke perimeter volledig of ten dele te herstructureren om de economische, maatschappelijke en milieugebonden stadsfuncties te ontwikkelen of te bevorderen, desgevallend door de opwaardering van de architecturale en culturele kenmerken, met het oog op een duurzame ontwikkeling;

Met het project worden de operationele doelstellingen nagestreefd die uiteengezet zijn in artikel 37 § 2 van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en dan met name degene die verband houden met vastgoedoperaties die tot doel hebben om met sociale of geconventioneerde woningen gelijkgestelde woningen, buurtinfrastructuren of commerciële en productieve ruimten en hun aanhorigheden te bouwen, in stand te houden, te vergroten, op te waarderen, te saneren, te verwerven of te verbeteren, desgevallend in het kader van projecten met een gemengde bestemming;

Overwegende dat de verkoper niet gereageerd heeft op de pogingen tot contactopname om de onderhandelingen te hervatten;

Overwegende dat volgens de bepalingen van art. 45, § 1 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 de uitvoeringstermijn van de stadsvernieuwingscontracten zestig maanden bedraagt en dat het Gewest binnen die termijn in bezit moet treden van de goederen, de overheidsopdrachten voor de aanneming van diensten en werken moet organiseren en toewijzen en de procedures voor de terbeschikkingstelling moet regelen;

Dat artikel 45, § 4 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering bepaalt dat "enkel de handelingen van de operaties en acties van het stadsvernieuwingscontract die binnen de in paragrafen 1 tot 3 vastgestelde termijnen werden uitgevoerd in aanmerking kunnen komen voor subsidiëring.";

Overwegende dat er door de houding van de verkoper geen enkel vooruitzicht is om binnen de door het SVC vastgestelde termijn tot een akkoord te komen;

Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dus zo spoedig mogelijk eigenaar moet worden van de percelen gekadastreerd 21809K0187/00X014 en 21809K0187/00M017;

Overwegende dat stedelijke herwaardering een opdracht van openbare dienstverlening is en gebeurt op basis van: programma's, waaronder de duurzame wijkcontracten, de stadsvernieuwingscontracten en de meerjarenprogramma's van het stadsbeleid via wijkontwikkeling, of gerichte lokale of gewestelijke operaties voor stedelijke herwaardering;

Overwegende dat het derhalve nodig is om die goederen snel in bezit te nemen, zodat ze in het kader van dat programma geherwaardeerd kunnen worden;

Overwegende dat het dus noodzakelijk is om ter wille van het algemeen nut over te gaan tot de inbezitneming van de percelen die weergegeven zijn op het onteigeningsplan en dat overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1962 pub. 26/02/2010 numac 2010000080 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Het Brussels Gewest vraagt naar aanleiding van het mislukken van de onderhandelingen in der minne met de aandeelhouders van de vennootschap die eigenaar is van de goederen in kwestie om over te gaan tot een onteigening bij hoogdringende omstandigheden ten algemenen nutte, zodat de operatie kan worden uitgevoerd binnen de termijnen die voorgeschreven zijn door de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering;

Overwegende dat het ook de bedoeling is om de uitvoering van prioritaire projecten van bijakte 15 van het Beliris-samenwerkingsakkoord mogelijk te maken;

Overwegende dat de onmiddellijke inbezitneming van de voormelde goederen absoluut noodzakelijk is omwille van het financieringsplan van de projecten, waarvoor strikte termijnen nageleefd moeten worden;

Overwegende dat er daarom snel moet worden overgegaan tot de inbezitneming van die goederen om ze op basis van dat programma op te waarderen;

Wat het toepassingsgebied en het algemeen nut (grondslag) van de onteigening betreft: Overwegende dat de onteigening als doel heeft de bovenvermelde percelen in volle eigendom te verwerven;

Overwegende dat het om de volgende redenen in het algemeen belang is deze percelen te verwerven;

Dat de aankoop van deze percelen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als doel heeft de bouw mogelijk te maken van een buurtvoorziening en geconventioneerde of met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen door het Brussels Gewest en de Stad Brussel;

Dat het gemengde gebouw dat op die manier het licht zal zien, gebruikt zal worden voor een openbare dienst;

Het project valt meer specifiek onder de acties of operaties voor de financiering of subsidiëring van infrastructuur die aanzetten tot: innovatie en creatie en operaties betreffende buurtinfrastructuur van gewestelijke omvang (artikel 14, § 1, 2° en 3° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 maart 2017 betreffende de stadsvernieuwingscontracten); de bouw, uitbreiding, herwaardering of renovatie van onroerende goederen, met inbegrip van kantoorgebouwen, met als doel ze te bestemmen voor met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen of geconventioneerde woningen of om er een gemengde bestemming aan te geven (artikel 14, § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 maart 2017 betreffende de stadsvernieuwingscontracten);

Dat het op grond van artikel 8 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering toegelaten is om "alle aankopen van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een stedelijk herwaarderingsprogramma, van de wijzigingen ervan of van de aanvullingen erop te laten gebeuren door middel van onteigening ten algemenen nutte";

Dat artikel 7 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering bepaalt dat "stedelijke herwaardering een opdracht van openbare dienstverlening is";

Dat deze motivering van het algemeen nut individueel en collectief geldig is voor de 2 percelen waarop dit onteigeningsbesluit betrekking heeft;

Wat de noodzaak tot onteigening en de analyse van mogelijke alternatieven voor het voorgestelde project betreft: Overwegende dat in het kader van de diagnose en de ontwikkeling van het programma van SVC 7 verschillende denkpistes onderzocht werden om geschikte en coherente alternatieven te vinden, zonder succes evenwel;

Dat in dit verband het soort huisvesting dat momenteel wordt aangeboden in het goed gelegen op perceel 21809K0187/00M017, niet is afgestemd op NBMV en geen diensten aanbiedt die bestemd zijn voor dit specifieke publiek; dat het soort huisvesting dat het goed aanbiedt aan een volwassen publiek bovendien aanwezig is in de nabije omgeving en op vele andere plaatsen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, terwijl het aanbod van huisvesting en dagopvang voor NBMV onbestaande is; dat het beheer van dit nieuwe precaire publiek, de NBMV, hoe dan ook psychosociale en multidisciplinaire opvolging vereist die zo specifiek is dat de eigenaar van het goed in kwestie, of zijn huurder, zelf geen onderdak en opvang voor NBMV aan zou kunnen bieden in dit goed; dat nog steeds in dit verband, het bestaan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van een aanbod van gelijkwaardige opvang als datgene dat in het goed wordt aangeboden, de bewoners in staat zal stellen om op korte termijn, of binnen een redelijke termijn, een woning te vinden zodra het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het goed in bezit neemt; dat, gelet op de beroepsbekwaamheid van de eigenaar en de huurder, deze laatsten alle nuttige maatregelen kunnen treffen om hun bewoners op de hoogte te brengen van het bestaan van de onteigeningsprocedure teneinde hen uit te nodigen de nodige stappen te ondernemen om hen in staat te stellen een nieuwe woning te vinden;

Overwegende dat er bijgevolg geen enkel alternatief bestaat dat even gunstige bepalingen biedt als de aankoop van de percelen die het voorwerp uitmaken van de onteigening;

Overwegende dat de enige uitweg er derhalve in bestaat de percelen die nodig zijn voor het project te verwerven door middel van een onteigeningsprocedure, aangezien het algemeen nut in dit geval volledig gerechtvaardigd is, zoals hierboven uiteengezet;

Dat in deze zin de onteigeningsprocedure noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken, namelijk de oprichting van een gemengd gebouw bestaande uit een buurtvoorziening en woningen;

Wat de impact en effecten betreft die verwacht kunnen worden van de verwezenlijking van de doelstelling inzake algemeen nut: Overwegende dat de bouw van een voorziening (NBMV) de mogelijkheid zal bieden: het onthaal van het publiek beter te organiseren, aangezien het gebouwde goed voor deze functie werd ontworpen; de rust en het welzijn van de buurtbewoners te bevorderen aangezien het goed aan de rand van de Kleine Ring ligt; een antwoord te bieden op de thematische uitdagingen die in hoofdstuk 7.5 van de diagnose van SVC 7 gedefinieerd zijn;

Overwegende dat de bouw van openbare woningen het mogelijk zal maken: een antwoord te bieden op het gebrek aan voldoende betaalbare woningen op de huurmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ; het aanbod van openbare huisvesting en in het bijzonder van met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen of geconventioneerde woningen bestemd voor de lokale bevolking, waarvan een groot deel in zeer precaire omstandigheden leeft, te vergroten; woningen aan te bieden die aangepast zijn aan het type huishouden: behoefte aan middelgrote woningen (gezinnen met kinderen); andere vormen van sociale huisvesting te ontwikkelen (gemeenschappelijke ruimten, converteerbare woningen, enz.);

Dat de bouw bijgevolg deel uitmaakt van de algemene doelstelling van stadsvernieuwing om een stedelijk gebied geheel of gedeeltelijk te herstructureren teneinde de stedelijke, economische, maatschappelijke en milieufuncties ervan te ontwikkelen of te bevorderen, zoals bepaald in artikel 7 van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering van 6 oktober 2016 (OSH);

Wat de hoogdringendheid van de onteigening betreft: Overwegende de uitvoeringsfase van SVC 7 die initieel liep van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2028 en nadien verlengd werd tot 30 september 2028 via de ordonnantie van 23 december 2022 tot verlenging van sommige termijnen van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering (OSH), tot toekenning van de mogelijkheid om een allerlaatste programmawijziging door te voeren en tot verlenging van een termijn bepaald in de ordonnantie van 31 mei 2018 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor investeringen in gemeentelijke sportinfrastructuur evenals de implementatiefase die eindigt in april 2031;

Overwegende dat volgens de bepalingen van art. 45, § 1 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 de uitvoeringstermijn van de stadsvernieuwingscontracten zestig maanden bedraagt en dat het Gewest binnen die termijn in bezit moet treden van de goederen, de overheidsopdrachten voor de aanneming van diensten en werken moet organiseren en toewijzen en de procedures voor de terbeschikkingstelling moet regelen;

Overwegende dat de hoogdringendheid in wezen op de volgende elementen berust: de duur van de uitvoeringsfase van het SVC naleven om te vermijden dat de financiële middelen van SVC 7 door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verloren gaan wegens niet-naleving van de termijn voor de aankoop van de goederen zoals bepaald in artikel 45 § 1 van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering van 6 oktober 2016 (OSH); het Gewest en de Stad Brussel in staat stellen de duur van 60 maanden voor de uitvoering van de stadsvernieuwingscontracten na te leven om te vermijden dat de financiële middelen van SVC 7 door het Gewest en de Stad Brussel verloren gaan wegens niet-naleving van de termijn voor de goedkeuring van de beslissingen tot gunning van de overheidsopdrachten zoals bepaald in artikel 45 § 1 van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering van 6 oktober 2016 (OSH);

Dat artikel 45, § 4 van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering van 6 oktober 2016 bepaalt dat "enkel de handelingen van de operaties en acties van het stadsvernieuwingscontract die binnen de in paragrafen 1 tot 3 vastgestelde termijnen werden uitgevoerd in aanmerking kunnen komen voor subsidiëring"; het principe van goed bestuur toepassen om enerzijds het verlies van subsidies voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vermijden en anderzijds onverwijld een project van algemeen nut uit te voeren en zo snel mogelijk de verwezenlijking/uitvoering ervan mogelijk te maken, en bovendien te vermijden dat percelen waarvan de waarde elk jaar toeneemt, tegen een hogere prijs worden verworven, gelet op de specifieke kenmerken van de Brusselse vastgoedmarkt, en ten slotte te vermijden dat de aandeelhouders van de vennootschap die eigenaar is in onzekerheid worden gelaten over de toekomst van hun percelen;

Dat deze motivering van de hoogdringendheid individueel en collectief geldig is voor de 2 percelen waarop dit onteigeningsbesluit betrekking heeft;

Overwegende dat het daarom noodzakelijk is ter wille van het algemeen nut over te gaan tot de inbezitneming van de percelen die weergegeven zijn op het onteigeningsplan en dat overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1962 pub. 26/02/2010 numac 2010000080 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Op voorstel van de minister-president, die bevoegd is voor Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Wordt goedgekeurd het onteigeningsplan voor de onroerende goederen die gekadastreerd zijn als volgt: 21809K0187/00X014 Zuidlaan 83-85 te 1000 Brussel 21809K0187/00M017 Zuidlaan 80-82 te 1000 Brussel

Art. 2.Het is om redenen van algemeen nut noodzakelijk om de percelen die weergegeven zijn op de onteigeningsplannen vermeld in artikel 1, onmiddellijk in bezit te nemen.

Art. 3.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt gemachtigd over te gaan tot de onteigeningen.

Art. 4.Voor die onteigening dient de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden ten algemenen nutte, geregeld door de wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1962 pub. 26/02/2010 numac 2010000080 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, te worden toegepast.

Art. 5.De minister-president, die bevoegd is voor Ruimtelijke Ordening, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 mai 2024.

Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De minister-president, bevoegd voor Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang, R. VERVOORT


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld


^