Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 maart 2024
gepubliceerd op 02 mei 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van artikel 82 van de Nieuwe Gemeentewet

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024003299
pub.
02/05/2024
prom.
28/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van artikel 82 van de Nieuwe Gemeentewet


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, artikel 82, gewijzigd bij de ordonnantie van 22 februari 2024 ;

Gelet op de Gelijkekanstentest;

Gelet op de adviesaanvraag binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 15 maart 2024 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de mededeling van de Raad van State van zijn beslissing van dezelfde dag om deze adviesaanvraag van de rol af te voeren, overeenkomstig artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister belast met Plaatselijke Besturen, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Wanneer de Regering kennis krijgt van feiten die een burgemeester of een schepen gepleegd heeft die bestempeld kunnen worden als kennelijk wangedrag of grove nalatigheid, en die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een tuchtmaatregel, geeft hij de minister van Plaatselijke Besturen, met delegatiebevoegdheid, de opdracht om een tuchtonderzoek te voeren, een tuchtverslag op te maken en een tuchtdossier samen te stellen.

De minister belast met Plaatselijke Besturen of zijn gemachtigde geeft de feiten weer, brengt advies uit over het gevolg dat aan de feiten gegeven moet worden en formuleert zo nodig een voorstel voor een tuchtstraf.

Het tuchtverslag en -dossier worden overgemaakt aan de Regering binnen de dertig dagen vanaf de aanhangigmaking bij de minister of zijn gemachtigde.

Art. 2.§ 1. Nadat de Regering het tuchtverslag en het bijgevoegde tuchtdossier ontvangen heeft, roept ze de betrokken mandataris op voor een hoorzitting.

De oproeping wordt verzonden binnen een termijn van twee maanden vanaf de verzenddatum van het desbetreffende verslag; bij gebreke daaraan wordt de Regering geacht af te zien van de verdere vervolging en kan ze geen tuchtstraf meer opleggen voor de ten laste gelegde feiten. § 2. De betrokken mandataris wordt opgeroepen voor de hoorzitting met een aangetekende brief, ten minste eenentwintig dagen voor de hoorzitting.

De oproeping vermeldt: 1° de ten laste gelegde feiten;2° het feit dat aan de mandataris een tuchtstraf kan worden opgelegd;3° de plaats, de datum en het uur van de hoorzitting;4° de mogelijkheid tot inzage van het tuchtverslag en het tuchtdossier ter plaatse of om een kopie van het tuchtdossier en het tuchtverslag te ontvangen tegen ontvangstbewijs of per aangetekende brief;5° het recht om te worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een verdediger naar keuze;6° het recht om getuigen te laten horen;7° het recht om een schriftelijk verweer in te dienen tot op de vijfde werkdag voor de hoorzitting;8° het recht om bijkomende onderzoeksdaden te vragen De oproeping vermeldt ook dat, als er getuigen gehoord moeten worden, de mandataris tien dagen voor de hoorzitting de Regering hiervan op de hoogte moet brengen met het oog op de oproeping van die getuigen, dat moet worden aangegeven welke getuigen gehoord moeten worden, dat hun contactgegevens moeten meegedeeld worden en dat ook moet worden aangegeven waarover de getuigen geacht worden een verklaring af te leggen. De betrokkene wordt verzocht binnen dezelfde termijn van tien dagen voor de hoorzitting bij de Regering de stukken neer te leggen die hij wil toevoegen aan het tuchtdossier.

Als de Regering zelf getuigen oproept, worden de namen en het onderwerp van de getuigenverklaringen aan de betrokken mandataris meegedeeld.

Art. 3.De Regering hoort de betrokken mandataris of zijn vertegenwoordiger en de eventuele getuigen.

Indien de mandataris of één van de eventuele getuigen van de mandataris niet in staat is om de hoorzitting bij te wonen en een ernstige reden van afwezigheid kan aantonen, of in geval van overmacht, wordt hij opgeroepen voor een nieuwe hoorzitting.

De hoorzittingen vinden plaats achter gesloten deuren.

Art. 4.Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgemaakt.

Als het proces-verbaal tijdens de hoorzitting wordt opgemaakt, wordt aan de betrokken mandataris gevraagd het te ondertekenen.

Als het proces-verbaal na de hoorzitting wordt opgemaakt, of indien de betrokken mandataris zich heeft laten vertegenwoordigen op de hoorzitting, wordt het naar de betrokken mandataris aangetekend gestuurd of wordt het overhandigd tegen ontvangstbewijs. De betrokken mandataris wordt gevraagd het proces-verbaal ondertekend of met bijgevoegde opmerkingen terug te bezorgen aan de Regering uiterlijk tien dagen na de ontvangst ervan.

Art. 5.De Regering stuurt haar beslissing aangetekend naar de betrokken mandataris of overhandigt ze tegen ontvangstbewijs binnen de twee maanden nadat de persoon die de laatste hoorzitting heeft voorgezeten, het proces-verbaal heeft ondertekend.

Art. 6.Zodra zij een tuchtstraf heeft opgelegd of beslist heeft geen straf op te leggen, informeert de Regering de gemeente en, desgevallend, de persoon of personen die haar de feiten hebben gemeld.

Art. 7.De bepalingen van art. 1 tot 5 zijn voorzien op straffe van nietigheid.

De termijnen zijn op straffe van verval voorgeschreven.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking vanaf de datum van de volledige hernieuwing van de gemeenteraden die voortvloeit uit de gemeenteraadsverkiezingen van 2024.

Art. 9.De Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 maart 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President R. VERVOORT De Minister bevoegd voor de Plaatselijke besturen B. CLERFAYT

^