gepubliceerd op 04 mei 2022
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de verbetering van het woonmilieu
31 MAART 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de verbetering van het woonmilieu
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 162, § 1, 163, 169, 184, en 186, van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 23/12/2021 pub. 02/02/2022 numac 2022030260 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot opheffing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels, het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2007 betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu, het ministerieel besluit van 19 juni 2002 betreffende de regels voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels, en het ministerieel besluit van 21 september 2011 houdende de regels voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2007 betreffende de toekenning van premies voor renovatie van het woonmilieu sluiten tot opheffing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels, het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2007 betreffende de toekenning van premies voor renovatie van het woonmilieu, het ministerieel besluit van 19 juni 2002 betreffende de regels voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van de gevels en het ministerieel besluit van 21 september 2011 houdende de regels voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2007 betreffende de toekenning van premies voor renovatie van het woonmilieu;
Gelet op het evaluatieverslag over de gelijkheid van kansen, de 'gelijkekansentest' genoemd, vereist krachtens artikel 2, § 1, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, en krachtens artikel 1, § 1, van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kennis genomen heeft op 25 november 2021;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën van 29 oktober 2021;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 24 januari 2022 met toepassing van artikel 97, § 1 van de Brusselse Huisvestingscode;
Gelet op het advies A-2021-098-BRUPARTNERS van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 16 december 2021 met toepassing van artikel 6, § 1, 1°, van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende de oprichting van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies A-2021-042-RLBHG van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 17 december 2021 met toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van 6 januari 2022 met toepassing van artikel 7 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
Gelet op het advies nr. 13/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit van 21 januari 2022 met toepassing van de artikelen 23 en 26 van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit;
Gelet op het advies 71.059/3 van de Raad van State, uitgebracht op 21 maart 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31/03/2022 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 februari 2012 betreffende de toekenning van financiële steun op het vlak van energie;
Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Stadsvernieuwing, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Bevoegd bestuur: hetzij het bestuur dat bevoegd is voor Stadsvernieuwing, hetzij het bestuur dat bevoegd is voor Energie, afhankelijk van het type aanvrager en van het type premie zoals bepaald door de bevoegde Minister(s);2° Sociaal verhuurkantoor (SVK): vereniging zoals bedoeld in de artikelen 120 en volgende van de Brusselse Huisvestingscode.Onder deze definitie vallen ook de Sociale verhuurkantoren voor studenten (SVKS); 3° Vereniging van mede-eigenaars: vereniging, bedoeld in artikel 3.86 van boek 3 van het burgerlijk wetboek, dit wil zeggen de rechtspersoonlijkheid die een geheel van gedwongen mede-eigenaars kan aannemen voor het beheer van het gebouw; 4° Attest van de aannemer: het attest opgemaakt door de aannemer zoals bepaald in 7°, waarvan een model door het bevoegd bestuur ter beschikking wordt gesteld, dat strekt tot de vervollediging van de informatie in de factuur zoals gedefinieerd in 9° en dat volgende inlichtingen bevat: de beschrijving van de technieken, van de methodes en van de gebruikte producten, evenals hun hoeveelheid en - per vertrek of per m2 - de details over de verschillende uitgevoerde werken; 5° Gedwongen mede-eigenaars: mede-eigenaars, bedoeld in artikel 3.78 van boek 3 van het burgerlijk wetboek, dit wil zeggen alle personen die een kavel van een gebouw bezitten bestaande uit een privaat deel en een aandeel in het gemeenschappelijke deel van dit gebouw, geregeld door een basisakte en een reglement van mede-eigendom; 6° Toevallige en vrijwillige mede-eigenaars: de mede-eigenaars bedoeld door de ondertitels 1 en 2 van Titel 4 van boek 3 van het burgerlijk wetboek, dit wil zeggen alle personen een gebouw in onverdeelde eigendom bezitten;7° Aannemer: de aannemer die, uiterlijk op het ogenblik van de uitvoering van de werken, ingeschreven is in het register van de Kuispuntbank voor Ondernemingen, btw-plichtig is, die met de aanvrager van de premie, die als bouwheer optreedt, een aannemingsovereenkomst sluit en gereglementeerde toegang tot het beroep heeft voor de werken die voor de premie in aanmerking komen;8° Staat van de eigendom: de inlichtingen over de eigendomstitel van het goed bedoeld door de premieaanvraag, afgegeven conform artikel 144 van het wetboek der successierechten door de bevoegde bureaus van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie in wiens rechtsgebied het goed is gelegen of, indien de akte dateert van minder dan 6 maanden voor de indiening van de aanvraag, een attest van de notaris die deze akte heeft opgesteld;9° Factuur: de gedetailleerde factuur op naam van de aanvrager of, indien de aanvraag werken betreft die een of meerdere gemeenschappelijke delen betreffen, op naam van de vereniging van mede-eigenaars, opgemaakt door een aannemer zoals beschreven in 7°, met vermelding van het adres van de werf en van: - de datum van de factuur, - het factuurnummer, - de naam van de aannemer of de maatschappelijke naam van zijn bedrijf, evenals de vorm ervan, - zijn btw- en ondernemingsnummer, - zijn rekeningnummer, - zijn adres, - de nauwkeurige beschrijving (hoeveelheid en soort) van de benodigdheden, van de geleverde goederen of van de gepresteerde diensten, - de eenheidsprijs exclusief btw in euro, evenals de eventuele kortingen voor contante betaling, reducties, prijsverminderingen, restituties en de transportkosten, - het btw-tarief, toegepast op elke maatstaf van heffing, - het verschuldigde btw-bedrag, - de totaalprijs, - de datum van levering of prestatie;10° Woning of voor huisvesting bestemd gebouw: het huis, het appartement het gebouw of het deel van een gebouw, gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gebouwd minstens tien jaar voor het jaar van de indiening van de premieaanvraag, na werken en in hoofdorde bestemd als hoofdverblijfplaats van een of meerdere personen.In het kader van een goed dat gedwongen mede-eigenaars toebehoort, dient het gebouw voor 80 % als woning te zijn bestemd; 11° Gezin: het gezin zoals bepaald in artikel 2, § 1, 6°, van de Brusselse Huisvestingscode;12° Minister: de minister die bevoegd is voor Stadsvernieuwing;13° Personen ten laste: de personen ten laste in de zin van artikel 136 van het wetboek van inkomstenbelastingen 1992 gedurende het jaar bedoeld in 16°, derde lid, van dit artikel;13° bis: Erkende gehandicapte persoon: de persoon erkend als gehandicapte overeenkomstig artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.Bovendien wordt de persoon die voor meer dan 66 % als gehandicapte door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid op basis van feiten opgetreden na de leeftijd van 65 jaar erkend is, als erkende gehandicapte persoon beschouwd; 14° Premie: het financiële voordeel dat overeenkomt met een deel van de aankoopprijs van een voorziening of van een studie, of van de kostprijs van een investering of een prestatie van diensten, met als doel renovatie- of gevelverfraaiingswerken uit te voeren of werken ter bevordering van rationeel energieverbruik, van de energieprestatie en van de luchtkwaliteit van een of meerdere gebouwen, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, inclusief de bevordering van het respect voor het milieu bij de keuze van technieken en materialen;15° Eigenaar: houder van een zakelijk eigendomsrecht op een woning;16° Inkomen: de som van de globaal belastbare inkomens van het gezin. Worden eveneens in aanmerking genomen: de inkomsten van de personen, bedoeld in artikel 4 van het wetboek van inkomstenbelastingen van 1992, die niet aan de personenbelasting zijn onderworpen.
De inkomsten die in aanmerking worden genomen, zijn die welke worden vermeld op het laatst beschikbare aanslagbiljet, per persoon die in het vorige lid wordt bedoeld, op het ogenblik van de indiening van de aanvraag, of, bij het ontbreken van een dergelijk aanslagbiljet of in geval van een aanslagbiljet waaruit de reële inkomsten niet blijken, op een equivalent fiscaal attest; 17° Huisvestingsmaatschappij: hetzij de openbare vastgoedmaatschappij erkend door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, hetzij het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 18° Syndicus: verantwoordelijke voor het dagelijks beheer van de mede-eigendom, aangeduid conform artikel 3.89 van boek 3 van het burgerlijk wetboek; 19° Gevelverfraaiingswerken: de werken, opgenomen in de lijst die de Minister samenstelt op grond van artikel 6 van dit besluit, meer bepaald werken om het goed in zijn oorspronkelijke staat te herstellen, de renovatie of de opwaardering van het geheel van de gevels, met betrekking tot een woning of een gebouw dat voor huisvesting is bestemd, dat: a) hetzij vanaf de openbare ruimte zichtbaar is;b) hetzij maximum twaalf meter inspringt ten opzichte van de grens tussen het private terrein en de openbare weg;c) en dat, in beide gevallen, mandelig is.20° Renovatiewerken: de werken, opgenomen in de lijst die de minister samenstelt op grond van artikel 6 van dit besluit.Het betreft meer bepaald volgende werken: - de werken betreffende de bouwfysische toestand van de woning of van het voor huisvesting bestemde gebouw en die bijdragen tot het voldoen aan de minimumvoorwaarden op het vlak van gezondheid en veiligheid, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/09/2003 pub. 19/09/2003 numac 2003031454 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen sluiten tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen; - de werken met als doel de woning of het voor huisvesting bestemde gebouw aan te passen aan de normen bepaald in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening; - de werken met betrekking tot het betrekken van de woning of van het voor huisvesting bestemde gebouw en die de kwaliteitsverbetering ervan nastreven, met inbegrip van deze die beogen een oorspronkelijke toestand weg te werken die de kwaliteit van de woning of van het voor huisvesting bestemde gebouw aanzienlijk bezwaart; - de energiebesparingswerken met betrekking tot een woning of een voor huisvesting bestemd gebouw;
Art. 2.Binnen de grenzen van de hiervoor beschikbare kredieten in de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kent de Minister, in overeenstemming met de in dit besluit bepaalde voorwaarden, een premie ter verbetering van het woonmilieu en, desgevallend, een energiepremie toe. HOOFDSTUK II. - Hoedanigheden van de aanvrager
Art. 3.In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mogen een aanvraag indienen tot een premie voor renovatiewerken of voor gevelverfraaiingswerken betreffende een woning, een voor huisvesting bestemd gebouw of de gevel van een woning of van een voor huisvesting bestemd gebouw: 1° Voor werken aan de private delen: a) de eigenaar bewoner of de erfpachter bewoner;b) de toevallige of vrijwillige mede-eigenaars bewoners;c) de eigenaar niet-bewoner of de beheerder niet-bewoner die een huurcontract of een beheermandaat heeft gesloten met een sociaal verhuurkantoor (SVK), voor een minimumtermijn van negen jaar na de werken;d) het sociaal verhuurkantoor, dat ofwel eigenaar ofwel geregistreerd erfpachter is, of dat, overeenkomstig de reglementering, van toepassing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tot organisatie van de sociale verhuurkantoren, een geregistreerde huurovereenkomst of een mandaat van beheer heeft gesloten voor een minimumduur van negen jaar na het uitvoeren van werken.2° Voor werken met betrekking tot gemeenschappelijke delen van een goed dat eigendom is van gedwongen mede-eigenaars, die, via hun vereniging van mede-eigenaars, desgevallend door de syndicus worden vertegenwoordigd.
Art. 4.Mogen geen aanvraag indienen tot een premie of geen premie genieten: 1° de huisvestingsmaatschappijen zoals bepaald in artikel 1, 17° ;2° de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° de gemeentelijke en gewestelijke grondregieën;4° de gemeenten;5° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;6° de collectieve verblijven (zoals internaten en studentenkamers die eigendom zijn van een universiteit), behalve welke door een SVK voor studenten worden omkaderd, de bejaardentehuizen, rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, evenals de homes en de gebouwen met een gelijkaardige functie;7° de federale, gewestelijke, communautaire, Europese, internationale of supranationale overheidsdiensten. HOOFDSTUK III. - Subsidieerbare werken
Art. 5.Kunnen worden gesubsidieerd: - de werken zoals bedoeld in artikel 1, 19° en 20°, uitgevoerd aan een woning, een voor huisvesting bestemd gebouw of een gevel van een woning of van een voor huisvesting bestemd gebouw dat werd gebouwd minstens 10 jaar voor het jaar van indiening van de premieaanvraag, en - de werken waarvoor de noodzakelijke toelatingen, waaronder de stedenbouwkundige vergunningen, werden verkregen voorafgaand aan hun uitvoering en aan de indiening van de premieaanvraag.
Art. 6.De gedetailleerde lijst van de werken die voor de premie in aanmerking komen, van de toegestane werkwijzen en materialen, evenals van de prijzen die voor de berekening van de financiële tegemoetkoming in aanmerking worden genomen, worden bepaald door de Minister. HOOFDSTUK IV. - Gewestelijke tegemoetkoming
Art. 7.Er wordt een tegemoetkoming door het Gewest toegekend wanneer het bedrag van de premie minstens 250 EUR per aanvraag bedraagt.
Voor eenzelfde woning of voor huisvesting bestemd gebouw kunnen meerdere premieaanvragen worden ingediend voor zover het bedrag van de premie voor elke aanvraag het hierboven genoemde minimum haalt, zonder dat evenwel het totaalbedrag van deze aanvragen hoger ligt dan de maximumbedragen die in artikel 8 worden voorzien.
Art. 8.De premies worden toegekend voor een bedrag van maximaal 200.000 EUR per voor huisvesting bestemd gebouw, voor de gevelverfraaiingswerken en voor de renovatiewerken aan de gemeenschappelijke delen van het genoemde gebouw.
Wanneer de aanvraag enkel private delen betreft, worden de premies toegekend voor een bedrag van maximaal 50.000 EUR per woning.
Het toegekende premiebedrag mag niet meer dan 90 % bedragen van het gefactureerde bedrag voor de werken die in aanmerking komen voor de premie, op basis van de lijst die in artikel 6 wordt bedoeld.
Wanneer de maximumbedragen, bepaald in lid 1 en in lid 2, worden bereikt per woning of per voor huisvesting bestemd gebouw, al naargelang, kan deze woning of dit gebouw niet opnieuw een premie genieten met toepassing van dit besluit vóór een termijn van tien jaar is verstreken vanaf de mededeling van de beslissing tot toekenning van de laatste premie zelfs niet voor andere werken dan die waarvoor de premie is toegekend.
Art. 9.Wanneer de woning of het voor huisvesting bestemde gebouw reeds een premie heeft genoten op grond van dit besluit voor de realisatie van in aanmerking komende werken, opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 6, kan deze woning of dit gebouw niet opnieuw een premie genieten met toepassing van dit besluit voor werken die identiek zijn aan die waarvoor een premie werd toegekend, vóór een termijn van tien jaar is verstreken vanaf de mededeling van de beslissing tot toekenning van de laatste premie, zelfs als de voorziene maximumbedragen niet werden bereikt.
Art. 10.§ 1. De bedragen van de premies hangen af van de bedragen van het inkomen van de aanvrager(s), die in drie categorieën worden ingedeeld: 1° Inkomenscategorie I: wanneer het inkomen van de aanvrager(s) hoger is dan 75.100 EUR; 2° Inkomenscategorie II: wanneer het inkomen van de aanvrager(s) niet hoger is dan 75.100 EUR; 3° Inkomenscategorie III: wanneer het inkomen van de aanvrager(s) niet hoger is dan 37.600 EUR. § 2. De in dit artikel vermelde inkomsten worden afgerond naar het volgende honderdtal en elk jaar op 1 januari geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex van juni 2021 (basis 2004). § 3. De bedragen van de premies die overeenkomen met de inkomenscategorieën I, II en III worden vastgelegd door de Minister.
Voor de toepassing van de bedragen van de premies op basis van het inkomen, worden de sociale verhuurkantoren en de eigenaar/beheerder niet-bewoner die een huurcontract of een mandaatovereenkomst heeft gesloten met een sociaal verhuurkantoor, ingedeeld in de inkomenscategorie III. Voor de toepassing van de bedragen van de premies op basis van het inkomen, worden de gedwongen eigenaars ingedeeld in de inkomenscategorie II. Voor de toepassing van de bedragen van de premies op basis van het inkomen wordt de premieaanvrager die niet het bewijs van zijn inkomen heeft geleverd of die het bestuur niet conform artikel 13 van dit besluit toegang tot de desbetreffende gegevens heeft verschaft, ingedeeld in de inkomenscategorie I. De gedwongen mede-eigenaars die een inkomen genieten dat tot categorie III behoort en die gedomicilieerd zijn in het voor huisvesting bestemde gebouw waarop de premieaanvraag betrekking heeft, kunnen, in het kader van elke premieaanvraag door hun vereniging van mede-eigenaars of hun syndicus, een bijkomende premie aanvragen, waarvan de proportie zal worden berekend op basis van het verschil tussen een tegemoetkoming met toepassing van inkomenscategorie II en een tegemoetkoming met toepassing van inkomenscategorie III, met een maximum van 750 EUR per woning, voor zover artikel 9 is nageleefd. De aanvraag voor een bijkomende premie moet uiterlijk 6 maanden na de beslissing tot toekenning van de overeenkomstige premie ten voordele van de vereniging van mede-eigenaars of van de syndicus ingediend worden.
Art. 11.De bedragen van het inkomstenplafond vermeld in artikel 10, § 1, die voor de berekening van de premie in aanmerking worden genomen, worden vermeerderd: 1° met 15.000 EUR, hetzij indien de aanvrager deel uitmaakt van een gezin dat meerdere meerderjarigen telt, hetzij indien het gezin bestaat uit een alleenstaande persoon met personen ten laste; 2° met 5.000 EUR indien de aanvrager en zijn/haar echtgenoot/ote of de persoon met wie hij/zij doorgaans samenwoont en gewoonlijk samen zijn/haar huishoudelijke kwesties regelt, beiden jonger zijn dan vijfendertig op de datum van de indiening van de aanvraag; 3° 5 000 voor elke persoon ten laste. De verhoging van de plafonds van de inkomenscategorieën die in artikel 10, § 1, worden bedoeld, wordt beperkt tot 15.000 EUR. HOOFDSTUK V. - Indiening van de aanvraag, samenstelling van het aanvraagdossier en behandeling van de aanvraag Afdeling 1. - Indiening van de aanvraag
Art. 12.§ 1. Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient de aanvraag te worden ingediend: - door middel van het behoorlijk ingevulde formulier, dat op het gewestelijke onlineportaal beschikbaar is; - vergezeld van een volledig dossier, conform artikel 13 van dit besluit; - bij het bevoegde bestuur; - binnen de twaalf maanden na de factuurdatum die de eindafrekening bevat van de in aanmerking komende werken die door de aannemer werden uitgevoerd. § 2. Het formulier dat op het gewestelijke onlineportaal beschikbaar is, vraagt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de behandeling van de aanvragen die op grond van dit besluit worden ingediend, met name: - De gegevens over de aanvrager, de samenstelling van zijn gezin en zijn inkomen; - Het adres van het betreffende goed; - Gegevens met betrekking tot de woning of het voor huisvesting bestemde gebouw; - De bewoning van het goed; - Het bestaan van een lening bij het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - De beschrijving van de uitgevoerde werken; - De toelatingen van de (mede-)eigenaars zoals deze in het kader van artikel 13 worden gevraagd. § 3. Het formulier stelt bovendien dat de aanvrager er door de indiening van zijn aanvraag mee instemt om in het kader van deze aanvraag op digitale wijze met het bevoegde bestuur te communiceren en dat deze uitwisselingen rechtsgevolgen hebben voor hem. § 4. De persoonsgegevens die in dit kader worden verzameld, worden door het bestuur behandeld conform de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van de natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, en conform de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. § 5. Het bevoegde bestuur is verantwoordelijk voor de behandeling van de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten waartoe het krachtens dit besluit is gehouden. § 6. De persoonsgegevens worden door het bevoegde bestuur tien jaar bewaard. Afdeling 2. - Samenstelling van het aanvraagdossier
Art. 13.De aanvraag is volledig, als bij het aanvraagformulier volgende documenten werden gevoegd: 1° in ieder geval: a) wanneer de handelingen en werken waarop de premieaanvraag betrekking heeft, een voorafgaande stedenbouwkundige vergunning vereisen, de aanwijzing dat de werken vereisen dat vooraf een stedenbouwkundige wordt verkregen en het nummer van de verkregen stedenbouwkundige vergunning.Indien de plannen aangehecht aan de stedenbouwkundige vergunning niet in het bezit zijn van de uitreikende overheid dient de aanvrager deze te verstrekken.; b) een toestemming voor het bestuur om de kadastrale gegevens te gebruiken, met naleving van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten tot bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, of, bij gebrek hieraan, een uittreksel van de kadastrale legger dat niet ouder is dan één jaar en waarin de einddatum van de bouwwerken aan de woning of aan het voor huisvesting bestemde gebouw vermeldt wordt;c) de factuur/uren met de eindafrekening van de in aanmerking komende werken die de aannemer heeft uitgevoerd en waarvoor een premieaanvraag werd ingediend.d) het bewijs van betaling van deze factuur/uren;e) het attest van de aannemer;f) met betrekking tot de gevelverfraaiingswerken, relevante foto's die de uitgevoerde werken aan de straatgevel illustreren;g) wanneer de aanvraag wordt ingediend door een persoon met een erkende handicap, een toestemming voor het bestuur om de gegevens te gebruiken van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, de directie-generaal Personen met een handicap met betrekking tot het statuut van de handicap van de aanvrager, of, bij gebrek hieraan, een attest van erkenning of een attest dat recht biedt op een uitkering voor personen met een erkende handicap;2° wanneer de aanvraag wordt ingediend door een eigenaar, een erfpachter of toevallige of vrijwillige mede-eigenaars: a) een staat van eigendom zoals bepaald in artikel 1, 8°, of de erfpachtovereenkomst;b) een toestemming voor het bestuur om de gegevens van het rijksregister te gebruiken, met naleving van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, of, bij gebrek hieraan, een attest van gezinssamenstelling, afgegeven door het gemeentebestuur van de verblijfsplaats minder dan drie maanden voor de indiening van de aanvraag;c) een toestemming voor het bestuur om de gegevens van het ministerie van Financiën met betrekking tot het inkomen te gebruiken, met naleving van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegeven of, bij gebrek hieraan, een afschrift van het aanslagbiljet betreffende het inkomen of een gelijkwaardig fiscaal attest, zoals bedoeld in artikel 1, 16° ;d) indien de aanvraag door toevallige of vrijwillige mede-eigenaars wordt ingediend, een document dat de goedkeuring van alle mede-eigenaars garandeert met betrekking tot de uitvoering van de werken waarop de premieaanvraag betrekking heeft, tot de aanvraag van premies en tot het bankrekeningnummer waarop de premie dient te worden betaald;3° Wanneer de aanvraag wordt ingediend voor gedwongen mede-eigenaars, via hun syndicus of hun vereniging van mede-eigenaars: a) een kopie van de notulen van de algemene vergadering, of, bij gebrek hieraan, een kopie van het akkoord van alle mede-eigenaars waaruit de instemming van de mede-eigendom blijkt over: - de uitvoering van de werken die het voorwerp van de premieaanvraag uitmaken, - de premieaanvraag, - de verplichtingen die eruit voortvloeien, - het bankrekeningnummer waarop de premie dient te worden betaald;b) een afschrift van de basisakte;c) Indien een van de mede-eigenaars een bijkomende premie aanvraagt conform artikel 10, § 3, vijfde lid, de staat van eigendom van de mede-eigenaar die de bijkomende premie aanvraagt;d) Indien een van de mede-eigenaars een bijkomende premie aanvraagt, conform artikel 10, § 3, vijfde lid, een toestemming van de mede-eigenaar die de bijkomende premie aanvraagt, aan het bestuur om de gegevens van het ministerie van Financiën met betrekking tot het inkomen te gebruiken, met naleving van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens of, bij gebrek hieraan, een afschrift van het aanslagbiljet betreffende het inkomen of een gelijkwaardig fiscaal attest, zoals bedoeld in artikel 1, 16° ;e) Indien een van de mede-eigenaars een bijkomende premie aanvraagt conform artikel 10, § 3, vijfde lid, een toestemming van de mede-eigenaar die de bijkomende premie aanvraagt, aan het bestuur om de gegevens van het rijksregister te gebruiken, met naleving van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, of, bij gebrek hieraan, een attest van gezinssamenstelling, afgegeven door het gemeentebestuur van de verblijfsplaats minder dan drie maanden voor de indiening van de aanvraag;4° Wanneer de aanvraag wordt ingediend door de aanvragers, bedoeld in artikel 3, 1° : a) de staat van eigendom zoals bepaald in artikel 1, 8° ;b) het afschrift van het eventuele beheermandaat, bedoeld in artikel 3, 1° ;c) het afschrift van eventuele huurcontracten, bedoeld in artikel 3, 1°, met de verbintenis tot registratie van de eventuele huurcontracten. Wanneer enkel de elementen, bedoeld in artikel 13, 2°, c), en 3°, d), ontbreken, wordt de aanvraag geacht volledig te zijn en wordt de aanvrager beschouwd als behorend tot de inkomenscategorie I, conform artikel 10, § 3, vierde lid, van dit besluit.
Art. 14.In ieder geval kan het bestuur in de loop van de procedure bijkomende elementen vragen, zoals een aanvullend fotoverslag, zodat het met volledige kennis van zaken een uitspraak kan doen.
Art. 15.Teneinde toe te zien op de toepassing van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, brengt de aanvrager het bevoegde bestuur op de hoogte van alle staatssteun die hij heeft ontvangen gedurende de drie jaren die voorafgaan aan de datum van de aanvraag gedaan met toepassing van dit besluit.
Het bedrag van de premie wordt door het bevoegde bestuur aangepast indien blijkt dat de aanvrager de grens die door eerder genoemde regelgeving wordt bepaald, bereikt of heeft bereikt. Afdeling 3. - Behandeling van de aanvraag
Art. 16.§ 1. De beslissing over de premieaanvraag wordt door het bevoegd bestuur binnen negentig dagen na de ontvangst van de aanvraag, bekendgemaakt. § 2. Indien de aanvraag onvolledig is, deelt het bevoegde bestuur dit mee aan de aanvrager met vermelding van de ontbrekende documenten of inlichtingen die binnen een termijn van negentig dagen dienen te worden ingediend.
Voor het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, kan de aanvrager een bijkomende termijn van dertig dagen vragen om zijn dossier te vervolledigen.
De aanvankelijk beslissingstermijn, bedoeld in § 1, wordt opgeschort tijdens de termijn, bedoeld in het eerste lid, eventueel verlengd in overeenstemming met het tweede lid.
Indien het geheel van de documenten, gevraagd in overeenstemming met de eisen in dit besluit, niet binnen een termijn van negentig dagen, bedoeld in het eerste lid, die eventueel werd verlengd conform het tweede lid, werd bezorgd, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. HOOFDSTUK VI. - Verplichtingen van de aanvrager/begunstigde van de premie
Art. 17.Indien de aanvraag werd ingediend door toevallige of vrijwillige mede-eigenaars, verbinden alle mede-eigenaren zich hoofdelijk en ondeelbaar tot het vervullen van de verplichtingen die het gevolg zijn van de indiening van een premieaanvraag.
Indien de aanvraag betrekking heeft op de gemeenschappelijke delen van een goed dat eigendom is van gedwongen mede-eigenaars, komen de verplichtingen ten laste van alle eigenaars van kavels waarop de aanvraag betrekking heeft.
Art. 18.De aanvrager dient de regels na te komen die van toepassing zijn op de beperking van de betalingen met contant geld, zoals bepaald in de wet van 18 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/09/2017 pub. 06/10/2017 numac 2017013368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten sluiten tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.
Art. 19.Gedurende het dossieronderzoek dient de aanvrager een bezoek toe te staan van de afgevaardigde van het bestuur die de staat van de werken kan komen controleren en ter plaatse dient vast te stellen of de voorwaarden vastgelegd in dit besluit, vervuld zijn.
Indien de aanvrager het bezoek aan de woning of aan het voor huisvesting bestemde gebouw niet toestaat, wordt de premieaanvraag geweigerd.
Art. 20.§ 1. Wat de renovatiewerken aan private delen betreft, geldt voor de eigenaar, de erfpachter of de toevallige of vrijwillige mede-eigenaars het volgende: 1° zij dienen ingeschreven te zijn in het bevolkingsregister op het adres van de woning waarvoor een premie werd verkregen, en dit uiterlijk op het ogenblik van de aanvraag van de premie en, in het geval waarin het bedrag van de ontvangen premie hoger is dan 30.000 EUR, gedurende minstens vijf jaar, te rekenen vanaf de mededeling van de beslissing tot toekenning van de premie, of zij dienen, bij gebrek aan deze mededeling, het beheer van het goed af te staan aan een sociaal verhuurkantoor voor een periode van minstens vijf jaar, te rekenen vanaf de bekendmaking van de beslissing tot toekenning van de premie. 2° zij mogen het goed niet verkopen, uitwisselen, schenken, zakelijke of persoonlijke rechten op het goed toekennen of het in een maatschappij inbrengen gedurende de periode van vijf jaar, bedoeld onder 1°, in de veronderstelling dat het bedrag van de ontvangen premie hoger is dan 30.000 EUR. § 2. In geval van overmacht kan de Minister de begunstigde van de premie op diens vraag ontlasten van de verplichtingen, bedoeld in 1° en 2° van § 1.
Art. 21.Wat betreft de gevelverfraaiingswerken kan de begunstigde de bestemming of het gebruik van het gebouw niet wijzigingen binnen de vijf jaar na de bekendmaking van de beslissing tot toekenning van de premie. HOOFDSTUK VII. - Terugbetaling
Art. 22.§ 1. Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek of gerechtelijke vervolgingen met toepassing van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaring af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, is de begunstigde van de gestorte tegemoetkoming krachtens dit besluit verplicht de op basis van dit besluit ontvangen bedragen aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest terug te betalen: 1° in geval van onjuiste of bedrieglijke verklaring, afgelegd teneinde de bij dit besluit toegekende premie onterecht te verkrijgen;2° in geval van niet-naleving van de verplichtingen ten laste van de aanvrager in overeenstemming met hoofdstuk VI van dit besluit;3° in geval van niet-naleving van de toekenningsvoorwaarden van de premie. § 2. Het bedrag van de aan het Gewest terug te betalen premie moet worden gestort aan het Fonds voor Stedenbouw en Grondbeheer, ingeschreven onder Titel III, afdeling 16 van de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. Bij het uitblijven van de terugbetaling binnen zestig dagen na de ingebrekestelling van de begunstigde, zijn medeschuldenaars of zijn rechthebbenden, wordt overgegaan tot de invordering via dwangmaatregelen, opgelegd, gevalideerd en uitvoerbaar gemaakt door de rekenplichtige van de ontvangsten, belast met fiscale zaken. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2022.
Aanvragen met een datum van ontvangst van het desbetreffende aangetekende schrijven of een indieningsdatum vóór 1 januari 2022 blijven geregeld door de reglementering die op die datum van kracht was.
Dit besluit is van toepassing op de aanvragen, ingediend vanaf zijn inwerkingtreding en op de facturen gedateerd van 2022 of later.
Art. 24.De Minister bevoegd voor Stadsvernieuwing wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 31 maart 2022.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT