gepubliceerd op 30 maart 2022
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente, van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de overlegcommissie evenals van de speciale regelen van openbaarmaking of van de medewerking van een architect
17 MAART 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/11/2008 pub. 02/12/2008 numac 2008031599 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen of van de medewerking van een architect sluiten tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente, van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de overlegcommissie evenals van de speciale regelen van openbaarmaking of van de medewerking van een architect
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, haar artikel 4;
Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen (hierna de ordonnantie van 30 november 2017 genoemd), met name de artikelen 98, §§ 2 en 2/1, 126, §§ 4 en 5, 177, §§ 4 en 5, 207, § 3, lid 2 en 237, § 2;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/11/2008 pub. 02/12/2008 numac 2008031599 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen of van de medewerking van een architect sluiten tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente, van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de overlegcommissie evenals van de speciale regelen van openbaarmaking of van de medewerking van een architect;
Gezien het evaluatieverslag over de gelijke kansen, `gelijkekansentest' genoemd, zoals vereist door artikel 2, § 1, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest en door artikel 1, § 1, van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van deze ordonnantie waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kennis heeft genomen op 25 maart 2021;
Gelet op de adviezen van de besturen en instanties die werden geraadpleegd met toepassing van de artikelen 98, § 2/1, 126, § 4, 177, § 4, en 237, § 2 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (hierna het BWRO genoemd), gewijzigd door de ordonnantie van 30 november 2017, uitgebracht op volgende datums: - Het college van burgemeester en schepenen van Anderlecht op 14 december 2021; - Het college van burgemeester en schepenen van Oudergem op 14 december 2021; - College van burgemeester en schepenen van de stad Brussel op 16 december 2021; - Het college van burgemeester en schepenen van Schaarbeek op 7 december 2021; - Het college van burgemeester en schepenen van Sint-Gillis op 9 december 2021; - De drie gemachtigde ambtenaren op 15 december 2021;
Gelet op het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 23 juni 2021 kennis heeft genomen;
Gelet op het advies van de Brussel Mobiliteit, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 16 juni 2021 kennis heeft genomen;
Gelet op het advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 25 juni 2021 kennis heeft genomen;
Gelet op het advies van Leefmilieu Brussel, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 23 juni 2021 kennis heeft genomen;
Gelet op het advies van Brulocalis, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 23 juni 2021 kennis heeft genomen;
Gezien het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kennis heeft genomen op 18 juni 2021;
Gelet op het advies 70.191/4 van de Raad van State, uitgebracht op 28 oktober 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de goedkeuring van dit besluit strekt tot de omzetting van artikel 57 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie zoals bepaald in de richtlijn 2018/1972, rekening houdend eveneens met de bepalingen van de uitvoeringsverordening 2020/1070 van de Commissie van 20 juli 2020 tot vaststelling van de kenmerken van draadloze toegangspunten met beperkt bereik krachtens artikel 57, paragraaf 2, van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie;
Overwegende dat de goedkeuring van dit besluit strekt tot de omzetting van artikel 16 van de Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;
Op voorstel van de minister belast met Stedenbouw en Monumenten en Landschappen, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Het opschrift van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/11/2008 pub. 02/12/2008 numac 2008031599 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen of van de medewerking van een architect sluiten tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen of van de medewerking van een architect, wordt vervangen als volgt: " Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/11/2008 pub. 02/12/2008 numac 2008031599 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen of van de medewerking van een architect sluiten tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente, van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van Brussel Mobiliteit, van Leefmilieu Brussel, van de overlegcommissie, evenals van de speciale regelen van openbaarmaking of van de medewerking van een architect".
Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° "bestuur": het bestuur belast met stedenbouw en het bestuur belast met monumenten en landschappen ;2° "hoogstamboom": boom waarvan de stam op 1,50 m van de grond een omtrek van minstens 40 cm heeft en die ten minste 4,00 m hoog is;3° "architecturaal aspect": geheel van de kenmerken van de volumes en van het buitenomhulsel van een gebouw dat bijdraagt tot de architecturale samenstelling van het geheel;Als het betrokken gebouw een beschermd goed is, dient men onder " architecturaal aspect " echter het volgende te verstaan: het geheel van kenmerken zowel aan de binnen- als aan de buitenkant van het gebouw die bijdragen tot de architecturale compositie, de volumetrie, de samenhang en de harmonie van het gebouw; 4° "advies van de overlegcommissie": advies van de overlegcommissie zoals bedoeld in artikel 9 van het BWRO;5° "advies van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen": advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen zoals bedoeld in artikel 11 van het BWRO;6° "advies van de gemeente": advies van het college van burgemeester en schepenen vereist krachtens het BWRO;7° "advies van de gemachtigde ambtenaar": advies van de ambtenaar van het Bestuur bedoeld in artikel 5 van het BWRO;8° "fietssuggestiestrook": de fietsstrook, aangegeven met visgraatmarkering waarop auto's mogen rijden;9° "beschermd goed" of "goed dat het voorwerp uitmaakt van een beschermingsmaatregel": monument, geheel van onroerende goederen, landschap of archeologisch opgravingsterrein dat beschermd is of op de bewaarlijst ingeschreven staat of dat het voorwerp uitmaakt van een procedure tot bescherming of tot inschrijving op de bewaarlijst, met toepassing van titel V van het BWRO;10° "BWRO": het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening goedgekeurd bij besluit van de Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de ordonnantie van 13 mei 2004;11° "handelszaak": het geheel van lokalen, toegankelijk voor het publiek, waarin diensten worden verleend of roerende goederen worden verkocht, met inbegrip van de bijbehorende kantoren en lokalen;12° "bijkomende werken onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning": werken uitgevoerd door dezelfde aanvrager en die gebeuren binnen de perimeter van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning die in behandeling is, of die andere werken impliceren waarvoor een vergunning zou zijn vereist;13° "energie uit hernieuwbare bronnen": energie uit niet-fossiele, hernieuwbare bronnen, met name windenergie, zonne-energie (thermische en fotovoltaïsche zonne-energie) en geothermische energie, omgevingsenergie, getijdenenergie, golfenergie en andere energievormen uit de zee, hydro-elektrische energie, de biomassa, stortgassen, gassen uit afvalwaterzuiveringsinstallaties en biogas;14° « muurfresco » : een kunstwerk verwezenlijkt op een gevel van een bouwwerk met artistiek karakter;15° "woning": geheel van lokalen die voor de huisvesting of voor de bewoning door een of meer personen werden ontworpen, voor zover er geen andere bestemming wettelijk werd gevestigd, met inbegrip van rusthuizen en erkende of gesubsidieerde verblijfplaatsen, en met uitzondering van hotelinrichtingen;16° "Minister": de Minister bevoegd voor stedenbouw en monumenten en landschappen;17° "beschermde delen van een beschermd goed": bijzondere elementen of delen van een beschermd goed die specifiek beoogd worden door een beschermingsmaatregel;18° "dakloze": de persoon, bedoeld in artikel 2, 1° van de Brusselse ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen;19° "gemarkeerd fietspad": het fietspad zoals gedefinieerd in artikel 74 van de Wegcode;20° "GBP": Gewestelijk Bestemmingsplan;21° "profiel": dwarse doorsnede tussen rooilijnen die dient om de structuur (technisch) en het gebruik (functioneel) van de weg te bepalen;22° "project van tijdelijk gebruik als gevolg van een uitzonderlijke nood": project dat tijdelijke handelingen en werken impliceert, en als voorziening van collectief belang of van openbare dienst dient om een antwoord te bieden op een noodsituatie, een crisis of uitzonderlijke noden, en op initiatief van een publiekrechtelijk persoon;23° "identieke restauratie": binnen de grenzen van het begrip restauratie als bedoeld in artikel 98, § 1, 11° van het BWRO, het opknappen volgens de regels van de kunst van een deel of het geheel van een beschermd goed als het erom gaat het goed in kwestie of de betrokken delen ervan te behouden in de laatst gekende hedendaagse toestand, zonder hun aanzicht te wijzigen en zonder de geringste wijziging van hun volume of materialen;24° "historische restauratie": binnen de grenzen van het begrip restauratie als bedoeld in artikel 98, § 1, 11° van het BWRO, het opknappen volgens de regels van de kunst van een deel of het geheel van een beschermd goed als het erom gaat het te herstellen in een gekende staat daterend van vóór de laatst gekende hedendaagse staat van het goed in kwestie of de betrokken delen ervan, wat eventueel een wijziging van hun huidige aanzicht met zich mee kan brengen;25° "DBDMH" : de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp zoals opgericht bij de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;26° "vloeroppervlakte": som van de overdekte vloeren met een vrije hoogte van ten minste 2,20 meter van alle lokalen, behalve de lokalen gelegen beneden het terreinniveau die voor parkeerplaatsen, kelders, technische voorzieningen en opslagplaatsen bestemd zijn. De vloerafmetingen worden buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren, met dien verstande dat de vloeren worden geacht door te lopen, zonder rekening te houden met de onderbreking ervan door scheidingswanden en binnenmuren, of door kokers, trappenhuizen en liftschachten; 27° "onderhoudssnoei van hoogstambomen": snoeihandelingen die het voortbestaan van de boom niet in gevaar brengen en die gericht zijn op het regelmatig snoeien van een boom, met uitzondering van grondige snoei, teneinde de oorspronkelijke omvang, vorm en groeikracht van de boom te behouden, door dode of zieke takken van de boom af te zagen en door enkele van zijn gezonde en levende takken af te zagen, op voorwaarde dat: * de gezonde en levende afgezaagde takken een omtrek van niet meer dan 22 cm hebben; * OF de snoei niet leidt tot de verwijdering van meer dan een derde van de boomkruin verdeeld over heel de kroon; * EN de snoei het silhouet van de boom niet verandert indien de boom waarop de snoei betrekking heeft, een opmerkelijke boom is; 28° "grondige snoei van hoogstambomen": de snoeihandelingen die het voortbestaan van een boom in gevaar kunnen brengen, zoals koppen, omzagen, sluiten, kroonverkleining, afsnijden van gesteltakken, aanpassingssnoei met verwijdering van een begrensd deel van de kroon om de kroon aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen, omvormingssnoei waarbij de vorm van de kroon of de structuur en/of de samenstelling van de boomvegetatie ingrijpend wordt gewijzigd; 29° "extensief groendak": groendak waarop extensieve vegetatie groeit (mos, vetkruid, winterharde planten...), met een dun substraat dat weinig onderhoud vraagt, en met een hellingsgraad van 2 % tot 70 %, meestal ontoegankelijk of beperkt toegankelijk.".
Art. 3.In titel II, hoofdstuk I, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die de nieuwe artikelen 2/1, 2/2 et 2/3 en 2/4 bevat, opgesteld als volgt: "Afdeling 2. - Gemeenschappelijke bepalingen en verplichte kennisgevingen"
Art. 4.In titel II, hoofdstuk I, afdeling 2, van hetzelfde besluit worden de artikelen 2/1, 2/2, 2/3 en 2/4 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 2/1.Wanneer een vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning is voorzien mits naleving van een bepaalde termijn of wanneer de vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft op de handelingen en werken bedoeld in artikel 6, 5° van dit besluit, kan de auteur van de handelingen en werken slechts van de vrijstelling genieten op voorwaarde dat hij de aanvangsdatum van de van stedenbouwkundige vergunning vrijgestelde handelingen en werken uiterlijk 60 dagen vóór de aanvang van die handelingen en werken meedeelt via het daartoe op het gewestelijk geautomatiseerd platform beschikbaar gestelde formulier.
Het vervullen van deze formaliteit impliceert niet dat de overheden erkennen dat aan de voorwaarden voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige vergunning is voldaan.
Art. 2/2.Indien de tijdelijke handelingen en werken, vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning, leiden tot een aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen bestemmings- of gebruikswijziging van het hele goed of van een deel ervan, is deze wijziging beperkt tot de duur van de vrijstelling, zodat het goed bij het verstrijken ervan zijn eerdere bestemming of gebruik terugkrijgt.
Art. 2/3.De vrijstellingen van het advies van de overlegcommissie, van het openbaar onderzoek en van het advies van de gemachtigde ambtenaar, niettegenstaande het feit dat de betreffende handelingen en werken een afwijking impliceren van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, doen geen afbreuk aan en stellen niet vrij van de toepassing van artikel 126, § 10, van het BWRO.
Art. 2/4.De lijst van vrijstellingen van de huidige titel is niet van toepassing op de handelingen en werken, opgenomen in de bijlagen A en B van het BWRO, evenmin als, wat hoofdstuk Ibis betreft, op de handelingen en werken opgenomen in de bijlagen I en II van de richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.".
Art. 5.In titel II van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd, dat de nieuwe artikelen 2/5 tot 2/7 bevat en opgesteld is als volgt: "HOOFDSTUK Ibis. - Tijdelijke handelingen en werken
Art. 2/5.Dit hoofdstuk is van toepassing op tijdelijke handelingen en werken. Afdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige
vergunning
Art. 2/6.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning: 1° de werken die maximaal zes maanden duren en die de realisatie mogelijk maken van een project van tijdelijk gebruik als gevolg van een uitzonderlijke nood: a) de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen tijdelijke bestemmings- of gebruikswijziging van het hele goed of van een deel ervan, met of zonder werken, voor zover: * Het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld, nl.in de staat waarin het zich bevond voor de start van het tijdelijke gebruik, maximum 30 dagen na het einde van de tijdelijke handelingen en werken en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van zes maanden; * Indien er tegelijk werken plaatsvinden, deze laatste geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume en evenmin van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden; * De handelingen en werken geen reclame-inrichtingen of uithangborden betreffen; b) met uitzondering van de reclame-inrichtingen en de uithangborden, de plaatsing van installaties, voor zover de plaatsing niet in Natura 2000-gebied gebeurt en het goed na de verwijdering ervan zijn oorspronkelijke toestand terugkrijgt;2° de werken die maximaal zes maand per jaar duren: a) de tijdelijke wijziging van een aan stedenbouwkundige vergunning onderworpen bestemming of gebruik van het hele gebouw of van een deel ervan, met of zonder werken, met het oog op de uitvoering van een project van tijdelijk gebruik met een sociaal en/of cultureel karakter voor zover: * Het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld, nl.in de staat waarin het zich bevond voor de start van de tijdelijk gebruik, maximum 30 dagen na het einde van de tijdelijke handelingen en werken en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van zes maanden; * Indien er tegelijk werken plaatsvinden, deze laatste geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume en evenmin van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden; * De handelingen en werken geen reclame-inrichtingen of uithangborden betreffen; * De handelingen en werken worden uitgevoerd hetzij door een publiekrechtelijk rechtspersoon of een beheerder/operator, aangeduid door een publiekrechtelijk rechtspersoon in het kader van de uitvoering van zijn opdrachten, hetzij door elke instantie die bevoegd is voor huisvesting in de zin van artikel 2, 9° van de Brusselse Huisvestingscode of door openbare vastgoedbeheerders in de zin van artikel 2, 4° van de Brusselse Huisvestingscode om opdrachten uit te voeren die hun door de genoemde Code worden toevertrouwd, hetzij door iedere andere persoon die door een publiekrechtelijk rechtspersoon wordt gesubsidieerd of die over een erkenning beschikt, hem toegekend door een publiekrechtelijk rechtspersoon voor de verwezenlijking van het project dat beantwoordt aan de hoger genoemde voorwaarden en aan de voorwaarden vermeld in de artikelen die overeenkomen met de vrijstellingen; b) met uitzondering van reclame-inrichtingen en uithangborden, de plaatsing van installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementieel karakter, voor zover de plaatsing niet in Natura 2000-gebied gebeurt en het goed na de verwijdering ervan zijn oorspronkelijke toestand terugkrijgt;c) de tijdelijke aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen bestemmings- of gebruikswijziging van het hele gebouw of van een deel ervan, met of zonder werken, om gratis dag- en/of nachtopvang voor daklozen mogelijk te maken, voor zover: * De persoon die de opvang van de daklozen organiseert, de noodzakelijke erkenning of voorlopige toelating heeft om de diensten uit te voeren, bedoeld in artikel 2, 3°, 4° en 5°, van de ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen; * Het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld, nl. in de staat waarin het zich bevond voor de start van het tijdelijke gebruik, maximum 30 dagen na het einde van de bewoning en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van zes maanden; * De handelingen en werken geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume en evenmin van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden; 3° de tijdelijke aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen bestemmings- of gebruikswijziging van het hele gebouw of van een deel ervan, met of zonder werken om gratis dag- en/of nachtopvang voor personen die om internationale bescherming verzoeken, mogelijk te maken, voor zover: * Het gebruik maximaal een jaar duurt; * Het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld, met name in de staat waarin het zich bevond voor de start van het tijdelijke gebruik, maximum 30 dagen na het einde van het gebruik en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van een jaar; * De handelingen geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume en evenmin van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden; 4° de plaatsing van decoraties voor evenementen, manifestaties of festiviteiten, geplaatst voor maximum drie maanden, met uitzondering van reclame-inrichtingen en uithangborden;5° de bouw en de plaatsing van elementen, ontwikkeld in het kader van het universitair onderzoek of verbonden aan het niet-universitair hoger onderwijs, voor zover aan de volgende voorwaarden werd voldaan: * de betrokken elementen blijven slechts ter plaatse voor de duur die het onderzoek vereist en voor een maximumduur van vijf jaar; * de stabiliteit van deze elementen moet nagegaan zijn door een studiebureau of een verantwoordelijke leerkracht in het kader van het betrokken onderzoek. Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven door artikel 237 van het BWRO, het openbaar onderzoek, het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie
Art. 2/7.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie: 1° voor zover ze maximum twee jaar duren, de plaatsing van mobiele installaties die kunnen worden gebruikt voor permanente, niet-recreatieve bewoning door een of meer personen die (gedeeltelijk) reizend leven;2° voor zover ze maximum drie jaar duren vanaf de kennisgeving van de stedenbouwkundige vergunning of vanaf de in deze vergunning vermelde datum, de noodzakelijke tijdelijke handelingen en werken voor de verwezenlijking van een project van tijdelijk gebruik, met uitzondering van de reclame-inrichtingen en de uithangborden. Wanneer de handelingen en werken die in dit artikel worden bedoeld, onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur, conform het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 maart 2022 betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur, kunnen ze enkel vrijstellingen genieten voor de eerste stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur die voor de geplande handelingen en werken werd aangevraagd en verleend."
Art. 6.Het opschrift van hoofdstuk II van titel II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Werven"
Art. 7.In artikel 3 worden de woorden "tijdelijke installaties en" geschrapt.
Art. 8.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1°, worden de woorden ", voor zover het goed in zijn oorspronkelijke toestand wordt hersteld ten laatste 30 dagen na het einde van de handelingen en werken met betrekking tot de werf" toegevoegd na de woorden "om de werken uit te voeren";b) 2° wordt geschrapt;c) 3° wordt geschrapt;d) 4° wordt 2° ;e) 5° wordt geschrapt; f) er wordt een 3° toegevoegd, luidende: "het graven, gedurende minder dan 1 maand, van kuilen om de infiltratiecapaciteit van regenwater in de bodem te testen, voor zover deze graafwerken niet leiden tot een wijziging van het bodemreliëf van meer dan 50 cm en dat de bodem na afloop van de test in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld;"; g) er wordt een 4° toegevoegd, luidende: "de plaatsing van werfborden tijdens de duur van de werf;"; h) er wordt een 5° toegevoegd, luidende: "de plaatsing van uithang- of reclameborden op de omheiningen of op de werfzeilen van het stedenbouwkundige project dat op het perceel loopt of die verband houden met de culturele activiteit of de activiteit van openbaar belang van het gebouw waarop de werken betrekking hebben, tijdens de duur van de werken indien deze niet langer dan zes maanden duren.".
Art. 9.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk II van titel II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie".
Art. 10.In de eerste zin van artikel 4/1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) het woord "niet" wordt geschrapt;b) de woorden "van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente," worden vervangen door de woorden "van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO,";c) de woorden "vijftien à twintig jaar, al naargelang de afschrijvingsduur," worden vervangen door de woorden "vijf jaar,".
Art. 11.In titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 4/1/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het openbaar onderzoek, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van de medewerking van een architect en van het advies van Leefmilieu Brussel".
Art. 12.In titel II, hoofdstuk II, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 4/1/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 4/1/1. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van de medewerking van een architect en van het advies van Leefmilieu Brussel: 1° de plaatsing van vaste installaties van het modulaire en/of lichte type, om een activiteit voort te zetten die plaatsvindt in een gebouw dat het voorwerp van werken uitmaakt, gedurende de hele werf; 2° de plaatsing van uithang- of reclameborden op de omheiningen of op de werfzeilen van het stedenbouwkundige project dat op het perceel loopt of die verband houden met de culturele activiteit of de activiteit van openbaar belang van het gebouw waarop de werken betrekking hebben, tijdens de duur van de werken indien deze langer dan zes maanden duren.".
Art. 13.In titel II, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die de nieuwe artikelen 6 en 7 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning".
Art. 14.In artikel 6 van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in de eerste zin wordt het woord "of" vervangen door ",";b) in de eerste zin worden de woorden "of van het verordenende luik van een gewestelijk mobiliteitsplan," ingevoegd tussen de woorden "verkavelingsvergunning" en de woorden "en ze geen aanvulling zijn";c) in 1° worden de woorden "van de wegfundamenten en" geschrapt;d) in 1° worden de woorden ", voor zover daarbij niet aan de funderingen dient te worden geraakt en de diepte van de uitgraving niet meer dan 20 cm bedraagt" toegevoegd na de woorden "in natuursteen";e) in 3° worden de woorden "voor zover deze sleuven zich op meer dan 1,75 m van de assen van de boomstammen bevinden" toegevoegd na het woord "binnendiameter";f) in 6° worden de woorden ", in toepassing van de specialisatie van de wegen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan op de plaatselijke wegen en de verzamelwegen " geschrapt; g) er wordt een 7° toegevoegd, luidende: "de vervanging van de bestrating van de parkeerruimte met het oog op een betere doorlaatbaarheid voor zover het dwarsprofiel van de rijweg niet wordt gewijzigd;"; h) er wordt een 8° toegevoegd, luidende: "het aanbrengen of wijzigen van volgende overlangse wegmarkeringen voor zover voor de Auto PLUS en COMFORT-wegen die deel uitmaken van het Gewestelijk Mobiliteitsplan het aanbrengen of wijzigen van de voornoemde wegmarkering geen wijziging van het aantal wegverkeersstroken met zich meebrengt;"; i) er wordt een 9° toegevoegd, luidende: "de kleine aanlegwerken van de ruimten bestemd voor voetgangers en fietsers, met het oog op de uitbreiding en/of plaatselijke creatie van die ruimtes, de verbetering van de esthetische aanblik ervan, de veiligheid van de gebruikers of hun comfort;"; j) er wordt een 10° toegevoegd, luidende: "de aanleg- of uitbreidingswerken van ruimten bestemd voor aanplantingen, voor zover een vrije doorgang wordt voorbehouden op minstens een derde van de breedte van de voor voetgangers bestemde ruimte, met een aaneengesloten deel van minstens 2 meter;"; k) er wordt een 11° toegevoegd, luidende: "voor zover een vrije doorgang wordt voorbehouden op minstens een derde van de breedte van de voor voetgangers bestemde ruimte, met een aaneengesloten deel van minstens 2 meter, de plaatsing, verplaatsing of verwijdering van de volgende toestellen of onderdelen: a) de eenvoudig te verplaatsen en te overschrijden toestellen die de bescherming van voetgangers en fietsers mogelijk maken;b) de controle- of informatiesystemen voor het parkeren of het verkeer zoals parkeermeters, uurmeters, radars, camera's;c) de laadpalen voor elektrische voertuigen op voetgangerswegen of op een parkeerplaats, voor zover de voor hun gebruik noodzakelijke kabels het voetgangersverkeer niet kruisen of hinderen;d) banken, tafels, vuilnisbakken, fonteintjes, plantenbakken, brievenbussen, drinkwaterfonteintjes, nestkastjes en graandispensers voor vogels;e) de wachthokjes aan de halten van het openbaar vervoer, voor zover ze niet hoger zijn dan 2,80 meter, en hun uitrustingen;f) de parkeervoorzieningen voor tweewielers, met uitzondering van de gesloten voorzieningen van meer dan 20m2. g) de plaatsing, verplaatsing of verwijdering van bewakingscamera's op een bestaande drager."; l) er wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt: "Als ze echter op minder dan 10m van een beschermd goed plaatsvinden, blijven de handelingen en werken bedoeld in lid 1, 11°, onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning, maar zijn ze desgevallend vrijgesteld van het krachtens artikel 237, § 1 van het BWRO vereiste advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, alsook van het advies van de gemachtigd ambtenaar of, in geval van een overeenkomstig artikel 123/2 van het BWRO ingediende aanvraag, van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie." .
Art. 15.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) de eerste zin wordt vervangen als volgt: "Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening, van een verkavelingsvergunning of van het verordenende luik van een gewestelijk mobiliteitsplan, en ze geen aanvulling zijn van werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is, niet het voorwerp zijn van een herhaling over de lengte van de weg en dat ze vrijgesteld zijn van het advies van de DBDMH, worden de volgende handelingen en werken aan wegen vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning:";b) 1° en 2° worden geschrapt;c) in 3°, f), worden de woorden "zitbanken, tafels, afvalbakken," en "telefooncellen, kleine fonteinen, plantenbakken, brievenbussen" geschrapt;d) in 3° worden c), d) en h) geschrapt, wordt punt e) punt c), wordt punt f) punt d) en wordt punt g) punt e); e) in 4° worden de woorden "op de grond" vervangen door de woorden "en voor zover, indien de weg behoort tot de Auto PLUS- en COMFORT-wegen van het Gewestelijk Mobiliteitsplan, het aanbrengen of wijzigen incidenteel gebeurt;"; f) 5° wordt geschrapt;g) 3° wordt 1°, 4° wordt 2° en 6° wordt 3° ; h) er wordt een 4° toegevoegd, luidende: "werkzaamheden voor de aanleg van tram- of busperrons op voetpaden of als verlengstuk van voetpaden, alsmede de uitbreiding daarvan, mits de bekleding hetzelfde is als dat van de aangrenzende voetpaden en de uitbreiding van het perron niet leidt tot wijziging van het verkeersregime op de weg en de uitbreiding niet leidt tot wijziging van meer dan vijf parkeerplaatsen."; i) in het tweede lid worden de woorden "175 van het BWRO" vervangen door "123/2 van het BWRO" en de woorden "3°, c), d), e), f), g) en h)" vervangen door de woorden "1°, b) en d)";
Art. 16.Artikel 7/1 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 17.In titel II, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 7/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het openbaar onderzoek en van het advies van de overlegcommissie".
Art. 18.In titel II, hoofdstuk III, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 7/1.Zelfs indien ze afwijken van een stedenbouwkundige verordening, worden de plaatsing, de verplaatsing of de verwijdering van laadpalen voor auto's op de voetgangersdoorgang of op een parkeerplaats, voor zover de voor hun gebruik noodzakelijke kabels het voetgangersverkeer niet kruisen of hinderen, vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en van het openbaar onderzoek, voor zover ze geen aanvulling vormen op werken die een stedenbouwkundige vergunning vereisen en ze niet herhaald werden over de lengte van een weg.".
Art. 19.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1° worden de woorden "en het vaste interieurmeubilair, voor zover, het aantal woningen of de verdeling van de woningen als het goed een woongebouw is, of het aantal kamers als het goed een hotel is, niet wordt gewijzigd" toegevoegd na de woorden "of telecommunicatie-installaties";b) in 2° worden de woorden "verbouwingswerken binnen het gebouw of de werken voor de inrichting van lokalen" vervangen door de woorden "verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw" en de woorden "ze niet de oplossing van een eigenlijk stabiliteitsprobleem inhouden" door de woorden "geen stabiliteitswerken inhouden";
Art. 19bis.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "175 van het BWRO" vervangen door de woorden "123/2 van het BWRO".
Art. 20.In titel II, hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 10/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 2bis. Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie, bedoeld in artikel 207, § 3 van het BWRO met betrekking tot de goederen die werden opgenomen in de inventaris van het onroerend erfgoed, en van de medewerking van een architect".
Art. 21.In titel II, hoofdstuk IV, afdeling 2bis, van hetzelfde besluit wordt een artikel 10/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 10/1.De handelingen en werken voor de plaatsing of de verwijdering van interieurvoorzieningen en de handelingen en werken voor verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw die niet beantwoorden aan de voorwaarden, voorzien in de artikelen 9 en 10, worden vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar en van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie, bedoeld in artikel 207, § 3 van het BWRO betreffende de goederen die werden opgenomen in de inventaris van het bouwkundige erfgoed, en van de medewerking van een architect, voor zover ze: * geen stabiliteitswerken inhouden; * niet leiden tot de wijziging van het bouwvolume of tot de wijziging van de architecturale aanblik van het gebouw; * niet onderworpen zijn aan het advies van de overlegcommissie en/of een openbaar onderzoek, of enkel vereist zijn met toepassing van artikel 207 van het BWRO of op basis van de bepalingen van een stedenbouwkundige verordening, een bestemmingsplan of een richtplan van aanleg.".
Art. 21bis.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden "ze niet de oplossing van een eigenlijk stabiliteitsproblemen" vervangen door de woorden "geen stabiliteitswerken".
Art. 22.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in de eerste zin worden de woorden "en dat ze niet de uitvoering vereisen van werken die onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning" ingevoegd tussen de woorden "verkavelingsvergunning" en de woorden ", worden de volgende handelingen en werken";b) 1° wordt vervangen door: "de bestemmingswijziging van een deel van een woning om er de activiteit van een vrij beroep onder te brengen, met inbegrip van de medische en de paramedische beroepen, van een bedrijf voor de levering van intellectuele diensten, voor de levering van materiële diensten en/of immateriële goederen die afzonderlijk worden uitgeoefend, zonder afbreuk aan het uitvoerende personeel, of voor individuele lessen voor zover deze activiteiten horen bij de hoofdverblijfplaats van de persoon die de activiteit uitoefent of bij de hoofdverblijfplaats van een van de vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent, en dat de vloeroppervlakte die voor deze activiteiten bestemd wordt: * hetzij kleiner is dan of gelijk is aan 75 m2; * hetzij groter is dan 75 m2 en kleiner is dan of gelijk is aan 200 m2, voor zover in dit geval de vloeroppervlakte wordt beperkt tot 45 % van de totale woningoppervlakte;";
Art. 23.In titel II, hoofdstuk V, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 13/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 1bis. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de overlegcommissie bedoeld in artikel 207, § 3 van het BWRO met betrekking tot de goederen die werden opgenomen in de inventaris van het onroerende erfgoed, en van de medewerking van een architect".
Art. 24.In titel II, hoofdstuk V, afdeling 1bis, van hetzelfde besluit wordt een artikel 13/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 13/1.Indien ze geen enkele afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en geen werken vergen die een stedenbouwkundige vergunning vereisen, worden de bestemmings- of gebruikswijzigingen van het hele goed of van een deel ervan waarvoor een vergunning nodig is, vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het openbaar onderzoek, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect, voor zover: * deze wijzigingen enkel onderworpen zijn aan het advies van de overlegcommissie en/of aan een openbaar onderzoek met toepassing van de bepalingen van een stedenbouwkundige verordening, een bestemmingsplan of een richtplan van aanleg, * en de vloeroppervlakte waarop de verandering plaatsvindt, kleiner is dan 200 m2.
Art. 25.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk V van titel II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, vereist bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel"
Art. 25bis.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 25ter.In artikel 14/1 worden de woorden "van het advies van de gemachtigde ambtenaar of, in geval van aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 175 van het BWRO, van het advies van de gemeente" vervangen door de woorden "van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel".
Art. 25quater.In artikelen 15, 17 en 19 van hetzelfde besluit worden de woorden "niet de oplossing van een stabiliteitsproblemen" vervangen door de woorden "geen stabiliteitswerken".
Art. 25quinquies.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 175 van het BWRO" vervangen door de woorden "123/2 van het BWRO".
Art. 26.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) 3° wordt geschrapt;b) in 4° worden de woorden "of de verwijdering" ingevoegd tussen de woorden "de plaatsing" en de woorden ", tegen de gevel" en de woorden "voor huishoudelijk gebruik" geschrapt;c) 4° wordt 3° ;d) 5° wordt 4° ;e) 6° wordt 5° ;f) in 7° worden de woorden "of de verwijdering" ingevoegd tussen de woorden "de plaatsing" en de woorden "van schoorstenen";g) 7° wordt 6° ;h) 8° wordt 7° ;i) in 9° worden de woorden "niet de oplossing van een stabiliteitsproblemen inhouden" vervangen door de woorden "geen stabiliteitswerken inhouden";j) 9° wordt 8° ;k) 10° wordt 9° ; l) 11° wordt vervangen als volgt: "de wijziging van de kleur van een gevel of de uitvoering van een muurschildering op een gevel, voor zover het niet de voorgevel betreft en de betreffende gevel niet op minder dan 20 meter van een beschermd goed staat;"; m) 11° wordt 10° ;n) 12° wordt 11° ;o) 14° wordt 12° ;p) 13° en 15° worden geschrapt.
Art. 27.In titel II, hoofdstuk VII, afdeling 1, wordt een artikel 21/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 21/1.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning op voorwaarde dat ze geen stabiliteitswerken inhouden: 1° de plaatsing, op het hellend dak, van een isolatie en van bijhorende afwerkingsbekledingen, evenals van de noodzakelijke verbindingsstukken, voor zover: * de materialen en kleuren van de oorspronkelijke afwerkingsbekleding worden behouden; * de plaatsing niet tot een vermindering leidt van de netto lichtdoorlatende oppervlakte van het vertrek dat regelmatig bestemd is als woning onder het dak; * de handelingen en werken geen betrekking hebben op een goed dat zich op minder dan 20 m van een beschermd goed bevindt; 2° de vervanging van de bekleding van een plat dak, evenals de eventuele verhoging ervan, om isolatie, een dak met een tijdelijke buffercapaciteit van regenwater, of een niet-toegankelijk extensief groendak te kunnen plaatsen; 3° de plaatsing van isolatie en een afwerkingsbekleding, evenals van de noodzakelijke verbindingsstukken op een mandelige muur of een gevel die niet zichtbaar is vanaf de openbare ruimte, voor zover de handelingen en werken geen betrekking hebben op een goed dat zich op minder dan 20 m van een beschermd goed bevindt.".
Art. 28.In titel II, hoofdstuk VII, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 21/2 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 1bis. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemachtigde ambtenaar en van het advies van Leefmilieu Brussel".
Art. 29.In titel II, hoofdstuk VII, afdeling 1bis, van hetzelfde besluit wordt een artikel 21/2 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 21/2.Zelfs als ze een afwijking inhoudt van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, wordt de plaatsing van een isolatie en van bijhorende afwerkingsbekleding, evenals van de noodzakelijke verbindingsstukken, op een mandelige muur of een gevel die vanaf de openbare ruimte zichtbaar is, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente en van het advies van Leefmilieu Brussel, voor zover: * de overschrijding aan de voorgevels aan de straat niet groter is dan 0,14 m; * de overschrijding aan de zijgrenzen van het terrein niet groter is dan 0,30 m; * de handelingen en werken geen betrekking hebben op een goed dat zich op minder dan 20 m van een beschermd goed bevindt.".
Art. 30.In titel II, hoofdstuk VII, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 21/3 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 1ter. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente".
Art. 31.In titel II, hoofdstuk V, afdeling 1ter, van hetzelfde besluit wordt een artikel 21/3 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 21/3.Voor zover ze geen afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, zijn de vervanging van het raamwerk, de beglazing, uitstalramen, voordeuren, inrijpoorten en garagepoorten die niet beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikel 21, 7° en 8° van dit besluit, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, de speciale regelen van openbaarmaking, het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente.".
Art. 32.In titel II, hoofdstuk VII, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 21/4 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 1quater. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel".
Art. 33.In titel II, hoofdstuk VII, afdeling 1quater, van hetzelfde besluit wordt een artikel 21/4 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 21/4.Voor zover ze geen afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel, de verbouwingen die noodzakelijk zijn voor het gebruik van een plat dak als toegankelijk terras, als tuinbouw- of landbouwserre of als stadstuintjes, met inbegrip van de bestemmings- of de gebruikswijzigingen die dergelijke verbouwingen kunnen impliceren, voor zover de oppervlakte van het platte dak 60 m2 niet overschrijdt en dat het niet ligt in een vrijwaringszone, bedoeld in de artikelen 228 en 237 van het BWRO, of, bij afwezigheid van een dergelijke zone, binnen een perimeter van 20 m rond een beschermd goed of een goed dat werd opgenomen op de bewaarlijst of waarvan de beschermingsprocedure loopt.".
Art. 34.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de woorden "175 van het BWRO" vervangen door de woorden "123/2 van het BWRO".
Art. 34bis.In artikel 22, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 21, 5° " vervangen door de woorden "artikel 21, 4°, ".
In artikel 22, 5°, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 21, 3° " vervangen door de woorden "de artikelen 33/2, 1° en 2°, en 33/3, 1°, ".
In artikel 22, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 21, 11° " vervangen door de woorden "artikel 21, 10°, ".
In artikel 22, 7°, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 21, 12° " vervangen door de woorden "artikel 21, 11°, ".
Art. 34ter.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt een punt 7° toegevoegd, luidende: "7° de isolatiewerken bedoeld in artikel 21/1.";
Art. 34quater.In artikel 25, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "werfpanelen of" geschrapt.
Art. 34quinquies.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de woorden "175 van het BWRO" vervangen door de woorden "123/2 van het BWRO".
Art. 35.Het opschrift van hoofdstuk IX van titel II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "HOOFDSTUK IX. - Telecommunicatie"
Art. 35bis.In hoofdstuk IX van titel II van hetzelfde besluit wordt een artikel 27/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "
Art. 27/1.Dit hoofdstuk is niet van toepassing op schotelantennes of ermee gelijkgestelde antennes voor privaat gebruik, bestemd voor de ontvangst van televisie-uitzendingen.".
Art. 35ter.In hoofdstuk IX van titel II van hetzelfde besluit wordt een nieuwe afdeling 1 ingevoegd als volgt: "Afdeling 1. Definities
Art. 27/2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "technische kast": de kast die geplaatst is in de nabijheid van een telecommunicatieantenne of een antennesite en waarin technische onderdelen zitten die nodig zijn voor de goede werking van een telecommunicatieantenne of van een antennesite zoals de stroomverdeler, de noodbatterijen, de transmissie-onderdelen en de afkoelingssystemen;2° "hoogte van het gebouw": de hoogte berekend tussen het hoogste snijpunt van het gebouw met het natuurlijke reliëf van de grond of het equivalent daarvan en het niveau waarop een telecommunicatievoorziening wordt geplaatst.3° "technische installaties": met uitzondering van de technische kasten, de technische uitrustingen die op een site in de nabijheid van telecommunicatieantennes zijn aangebracht en die nodig zijn voor de goede werking en de veiligheid van de site, zoals de op de grond bevestigde kabels, de kabelgoten die de op de grond bevestigde kabels bedekken, de roosters, de radiogeleide modulekasten, de verlichting, de veiligheidsrelingen indien deze verwijderbaar zijn of indien ze geplaatst worden op meer dan één meter van de dakrand, de beschermingssystemen tegen bliksem en de tegels om de mast te stabiliseren;4° "operator" of "exploitant": onderneming die een openbaar elektronischecommunicatienetwerk of een bijbehorende faciliteit aanbiedt of gemachtigd is deze aan te bieden;5° "draadloos toegangspunt met beperkt bereik": draadloze netwerktoegangsapparatuur met laag vermogen van kleine omvang die binnen een beperkt bereik werkt, gebruikmaakt van het vergunningplichtig of vergunningvrij radiospectrum of van een combinatie van beide, deel kan uitmaken van een openbaar elektronische communicatienetwerk, uitgerust is met een of meerdere antennes met lage visuele impact, en aan de gebruikers toegang tot elektronische communicatienetwerken verleent, ongeacht of de onderliggende netwerktopologie mobiel dan wel vast is; 6° "bijbehorende faciliteiten": de bij een elektronische communicatienetwerk of een elektronische communicatiedienst behorende diensten, fysieke infrastructuren en andere faciliteiten of elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of dienst mogelijk maken of ondersteunen of het potentieel hiertoe bezitten, en gebouwen of toegangen tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, antennes, torens en andere ondersteunende constructies, kabelgoten, kabelbuizen, masten, mangaten en straatkasten omvatten.".
Art. 35quater.In titel II, hoofdstuk IX, van hetzelfde besluit wordt een nieuwe afdeling 2 ingevoegd, dat de artikelen 27/3 tot 27/5 overneemt en luidt als volgt : "Afdeling 2. - De draadloze toegangspunten met beperkt bereik
Art. 27/3.Deze afdeling is van toepassing op de handelingen en werken met betrekking tot de plaatsing van draadloze toegangspunten met beperkt bereik.
Art. 27/4.§ 1. De plaatsing, vervanging of verwijdering van draadloze toegangspunten met beperkt bereik die in hun totaliteit en in alle veiligheid, namelijk zonder stabiliteitsrisico, in hun draagstructuur zijn geïntegreerd en dus onzichtbaar zijn voor het grote publiek, zijn vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning. § 1bis. De plaatsing, vervanging of verwijdering van draadloze toegangspunten met beperkt bereik zijn vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning voor zover ze aan volgende cumulatieve voorwaarden beantwoorden: 1° Het totale volume van het voor het grote publiek zichtbare deel van een draadloos toegangspunt met beperkt bereik voor gebruik door een of meer radiospectrumgebruikers bedraagt maximaal 30 liter;2° Het totale volume van de voor het grote publiek zichtbare delen van meerdere afzonderlijke draadloze toegangspunten met beperkt bereik die een infrastructuurlocatie met een afzonderlijk begrensd oppervlak delen, zoals een lantaarnpaal, een verkeerslicht, een reclamebord of een bushalte, bedraagt maximaal 30 liter;3° Indien het antennesysteem en andere onderdelen van het draadloze toegangspunt met beperkt bereik, zoals een radiofrequentie-eenheid, een digitale processor, een opslageenheid, een koelsysteem, stroomvoorziening, bekabeling, backhaulonderdelen of onderdelen voor aarding en bevestiging, afzonderlijk worden geïnstalleerd, wordt elk gedeelte daarvan dat het maximale volume van 30 liter overschrijdt, aan het zicht van het grote publiek onttrokken;4° Het draadloze toegangspunt met beperkt bereik is visueel coherent met de draagconstructie, heeft een omvang die in verhouding staat tot de totale omvang van de draagconstructie, een coherente vorm, neutrale kleuren die passen bij of overgaan in de draagconstructie, en verborgen kabels, en is visueel niet storend in combinatie met andere draadloze toegangspunten met beperkt bereik die al zijn geïnstalleerd op dezelfde locatie of op aangrenzende locaties;5° Het gewicht en de vorm van een draadloos toegangspunt met beperkt bereik vereisen geen structurele versterking van de draagconstructie;6° Een draadloos toegangspunt met beperkt bereik van installatieklasse E10 wordt alleen geïnstalleerd in de buitenruimte of in grote binnenruimten met een minimale plafondhoogte van vier meter. § 2. Met toepassing van bijlage A, punt 4, van de Europese verordening (EU) 2020/1070 van de Commissie van 20 juli 2020 tot vaststelling van de kenmerken van draadloze toegangspunten met beperkt bereik krachtens artikel 57, lid 2 van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie worden de volgende plaatsingen niet geacht een visuele overbelasting in de zin van § 1, lid 2, 4° te veroorzaken: a) Op een bestaande gevel of topgevel: o ofwel buisvormig met een maximale buiging van 40 cm, een maximale hoogte van 85 cm en een maximale diameter van 3 cm, met maximum een draadloos toegangspunt met beperkt bereik per 5 strekkende meter gevel of met maximum een draadloos toegangspunt met beperkt bereik per topgevel; o ofwel buisvormig met een maximale buiging van 25 cm, of minder ten opzichte van het vlakke deel van de gevel en volume van maximall 8 liter, met maximaal een draadloos toegangspunt met met beperkt bereik per 5 strekkende meter gevel of met maximum een draadloos toegangspunt met beperkt bereik per topgevel; o ofwel met een volume van maximaal 30 liter, met maximaal een draadloos toegangspunt met beperkt bereik per 15 strekkende meter gevel of met maximum een draadloos toegangspunt met beperkt bereik per topgevel; o de bekabeling voor het draadloze toegangspunt met beperkt bereik volgt de architecturale lijnvoering van het gebouw zoals de vensterdorpels, de kroonlijst, de gevelvoegen, de dakrand; b) Op een plat dak of op het platte deel van een dak: de draadloze toegangspunten met beperkt bereik worden niet geplaatst op een afstand van het dakrandprofiel van het platte dak van minder dan hun volledige hoogte, gemeten vanaf het niveau van het platte dak, en ze laten meer dan 3/4 van de netto dakoppervlakte waarop ze geplaatst worden, onaangeroerd;c) Op een in de grond verankerde verlichtingspaal, inclusief in geval van de vervanging ervan: het draadloze toegangspunt met beperkt bereik is minder hoog dan of even hoog als die van de paal waarop het geplaatst wordt en verhoogt de totale hoogte van de paal met maximaal 1,5 meter;d) Op een bestaande, in de grond verankerde en volgens de regels toegelaten mast: de uitsprong van de draadloze toegangspunten met beperkt bereik bedraagt maximaal 25 cm ten opzichte van de maststructuur en verhoogt de mast niet;e) Op iedere andere drager: het draadloze toegangspunt met beperkt bereik overschrijdt niet de hoogte van de drager waarop hij bevestigd wordt;f) In ieder geval: o het draadloze toegangspunt met beperkt bereik wordt niet geplaatst op een afstand van minder dan 20 m van een beschermd goed; o het draadloze toegangspunt met beperkt bereik moet zich ten minste 2,5 meter boven het niveau van de doorgang voor het publiek bevinden.
Art. 27/5.Met toepassing van de artikelen 3, § 3, en 4 van de voornoemde Europese verordening informeren de operatoren die draadloze toegangspunten met beperkt bereik hebben geplaatst, die beantwoorden aan de eerder genoemde kenmerken en een vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning genieten, het bestuur over de plaatsing en de locatie van deze toegangspunten binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de opstelling van elk van deze punten, via mail naar het daartoe voorziene adres dat het bestuur op zijn website bekendmaakt.
De operatoren geven de volgende gegevens: * hun contactgegevens; * het adres van de vestigingsplaats en de geolocalisatie van het draadloze toegangspunt met beperkt bereik; * het aantal draadloze toegangspunten met beperkt bereik dat werd geplaatst; * de technische gegevens met betrekking tot het of de draadloze toegangspunt(en) met beperkt bereik (volume, hoogte, breedte, diepte); * een fotoverslag van het of de draadloze toegangspunt(en) met beperkt bereik.".
Art. 35quinquies.Afdeling 1 van hoofdstuk IX van titel II van hetzelfde besluit wordt afdeling 3, en de titel wordt vervangen als volgt: "Afdeling 3. - De andere telecommunicatievoorzieningen"
Art. 35sexies.Artikel 28 wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 28.Deze afdeling is van toepassing op handelingen en werken met betrekking tot de plaatsing, vervanging, reconstructie en verwijdering van andere dan de in afdeling 2 van dit hoofdstuk bedoelde telecommunicatievoorzieningen.".
Art. 35septies.In de nieuwe afdeling 3 van hoofdstuk IX van titel II van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, dat de artikelen 29 en 30 opneemt en als titel heeft: "Onderafdeling 1: Handelingen en werken die vrijgesteld zijn van stedenbouwkundige vergunning"
Art. 35octies.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 29.Voor de onderstaande handelingen en werken is er geen stedenbouwkundige vergunning vereist: 1° de plaatsing van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie, tegen een bestaande gevel, met maximaal één antenne per 3 strekkende meter gevel of tegen een bestaande topgevel, met maximaal één antenne per topgevel, voor zover: a) deze antennes en kabels een gelijkaardige kleur hebben als de bekleding van de gevel, topgevel of schoorsteen;b) deze antennes ofwel buisvormig zijn met een maximale buiging van 40 cm, een maximale hoogte van 85 cm en een maximale diameter van 3 cm, ofwel in een behuizing zitten met een uitsprong van 25 cm of minder ten opzichte van het vlakke deel van de gevel en een volume van maximaal 8 dm3;c) deze antennes aangebracht zijn op meer dan 4 meter boven de grond;d) de aan deze antennes verbonden technische kasten en installaties in het gebouw of ondergronds worden aangebracht of vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning volgens artikel 29, 5° ;e) het tracé van de kabel de architecturale lijnen van het gebouw volgt, zoals de vensterdorpel, de kroonlijst, de voegen tussen de gevel en de dakrand;2° de plaatsing van antennes op een schoorsteen of een technische verdieping voor zover: a) de antenne of antennegroep de hoogte van de drager waarop hij is geplaatst niet overschrijdt;a) de antenne of antennegroep een gelijkaardige kleur heeft als die van de drager waarop hij is geplaatst.3° de plaatsing van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie, op het plat dak of platte gedeelte van het dak van een gebouw, voor zover: a) zij een maximale hoogte, inclusief de steun (gemeten vanaf de top van het acroterion) hebben: * van 1/8e van de hoogte van het gebouw, met een maximum van 6 meter ;b) deze hoogte kleiner is dan de afstand tussen de installatie en de rand van het dak;c) dat deze hoogte kleiner is dan de afstand tussen de installatie en het aangrenzende gebouw, indien het aangrenzende gebouw ten minste 3 m lager is;d) de horizontale projectie van de installatie meer dan 20 meter van een kruispunt verwijderd is;e) het gebouw ten minste 12 meter hoog is;f) de bij deze antennes behorende technische kasten en installaties in het gebouw of ondergronds zijn geplaatst of overeenkomstig artikel 29, 5° van een stedenbouwkundige vergunning zijn vrijgesteld;4° de plaatsing van schotelantennes of daarmee gelijkgestelde antennes bestemd voor de overbrenging of de ontvangst van radiogolven voor telecommunicatie voor zover het betrokken gebouw al is voorzien van naar behoren toegelaten antennes of installaties of voor zover ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte en ze een oppervlakte hebben van 40 dm2 of kleiner;5° de plaatsing van de technische kasten en de technische installaties, behorend bij de antennes, die zijn vrijgesteld van ofwel een stedenbouwkundige vergunning, ofwel het advies van de gemeente, of nog het advies van de gemachtigde ambtenaar, voor zover deze kasten en installaties ondergronds of in een bestaand gebouw worden geplaatst;6° het plaatsen tegen een gevel en, voor zover de op te vullen leegte geen over te steken weg is, de bovengrondse plaatsing van kabels en leidingen voor elektronische of digitale communicatie en de bijbehorende aansluitdozen met een uitsprong van 25 cm of minder ten opzichte van het vlakke deel van de muur en met een volume van maximaal 8 dm3, voor zover de kleur gelijkaardig is als de kleur van de gevel en het tracé van de kabel de architecturale lijnen van het gebouw volgt, zoals de vensterdorpel, de kroonlijst, de voegen tussen de gevel en de dakrand;7° de vervanging, op dezelfde plaats, van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie, naar behoren toegestaan, geplaatst op een dak, op een op het dak of tegen een technische verdieping vastgemaakte mast, door gelijkaardige apparatuur voor zover: a) de totale hoogte, met inbegrip van de draagmast, niet vergroot wordt;b) de nieuwe antennes een hoogte van 3000 mm niet overschrijden;c) de nieuwe antennes het architecturaal aspect van het gebouw of dat van de mandelige gebouwen niet ontsieren;d) de bestaande mast, zo nodig, op exact dezelfde wijze kan worden versterkt of vervangen zonder wijziging van de visuele impact;8° de vervanging van een bestaande pyloon door een pyloon of een mast van dezelfde hoogte of een mindere hoogte en hetzelfde type, zonder wijziging van de visuele impact en geplaatst op hetzelfde terrein en nabij de bestaande pyloon;9° na een geval van overmacht waardoor een of meerdere locaties onwerkzaam worden, de vervanging en/of de heropbouw van antennes, technische kasten en/of technische installaties, om redenen van openbare veiligheid of openbaar belang, de tijd die nodig is om alle vergunningen te verkrijgen die nodig zijn voor een verplaatsing en/of heropbouw van de betrokken locatie(s);het gebruik van deze bepaling is afhankelijk, voor de betrokken operator, van de indiening van een aanvraag voor een vergunning voor de verplaatsing of heropbouw uiterlijk in de drie maanden die volgen op de datum van het geval van overmacht dat deze aanvraag rechtvaardigt; 10° de constructie van op de grond geplaatste technische lokalen waarin de technische kasten en technische installaties zijn ondergebracht die verbonden zijn met antennes voor telecommunicatie, geplaatst op een pyloon, voor zover: a) deze technische lokalen gelegen zijn in spoorweggebied, in een gebied voor havenactiviteiten of in stedelijk industriegebied van het gewestelijk bestemmingsplan;b) ze worden verborgen door vegetatie;c) het totale vloeroppervlak van de geïnstalleerde technische lokalen binnen een straal van 100 meter van de pyloon niet meer dan 12 m2 bedraagt;d) het technische lokaal geen hoogte heeft van meer dan 3,00 m en het hellend vlak van 45° ten opzichte van de waterpaslijn dat loopt vanaf de top van de mandelige muren of, bij gebrek aan een muur, vanaf een hoogte van 1,50 m loodrecht op de mandelige grens, niet overschrijdt.11° het verwijderen van de antennes voor telecommunicatie alsook van de draagmasten ervan en de eraan gekoppelde technische kasten en installaties, met inbegrip van de technische lokalen waar deze technische kasten en installaties ondergebracht zijn; 12° de plaatsing van telecommunicatie-installaties voor een tijdelijk sociaal, cultureel of recreatief evenement, geplaatst voor een maximale duur van drie maanden op voorwaarde dat die installaties niet meer dan twee weken voor de aanvang van het evenement worden geplaatst en dat ze uiterlijk twee weken na het einde van het evenement worden verwijderd.".
Art. 35nonies.In de nieuwe afdeling 3 van hoofdstuk IX van titel II van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, die artikel 30/1 bevat en als titel heeft: "Onderafdeling 2: Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen zoals voorgeschreven door artikel 237 van het BWRO, van openbaar onderzoek en van het advies van de gemachtigde ambtenaar of de gemeente
Art. 30/1.De handelingen en werken betreffende de installatie of de wijziging van antennes voor telecommunicatie, technische kasten en technische installaties zoals bedoeld door het huidige hoofdstuk, indien niet vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning, zijn ze wel vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen zoals voorgeschreven door artikel 237 van het BWRO, van openbaar onderzoek, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente."
Art. 35decies.Afdeling 2 met als titel "Handelingen en werken die zijn vrijgesteld van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie" en haar artikel 30/1 worden opgeheven.
Art. 36.Het opschrift van hoofdstuk X van titel II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Aanleg van tuinen, groene ruimten, begraafplaatsen, openbare ruimte en ingrepen op een hoogstammige boom".
Art. 37.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden "en het vellen van bomen" vervangen door de woorden ", groene ruimten, kerkhoven, openbare ruimte en ingrepen op een hoogstammige boom".
Art. 38.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) 1° wordt vervangen door: "de onderhoudssnoei van hoogstammen;" b) in 2° worden de woorden "het vellen van dode bomen" vervangen door de volgende woorden: "buiten groengebied met hoogbiologische waarde, groengebied en Natura 2000-gebied, het vellen van hoogstammen die dood zijn of in slechte gezondheid verkeren;"; c) er wordt een 2° bis toegevoegd, luidende: "in alle zones: - de handelingen en werken conform de toepassing van een beheerplan of van een beheerreglement, aangenomen in uitvoering van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud, of van een plan van aanleg met toepassing van het Boswetboek, met inbegrip van het vellen van hoogstammen; - de plaatsing van voorzieningen voor het waterbeheer die de bodem geenszins ondoorlaatbaar maakt en die tijdelijke wateropslag, en de doorlaatbaarheid van de bodems mogelijk maakt, in de eerste plaats door middel van beplanting, en bij het ontbreken hiervan op minerale wijze;".
Art. 39.In titel II, hoofdstuk X, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 32/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 1bis. Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie, en van de medewerking van een architect".
Art. 40.In titel II, hoofdstuk X, afdeling 1bis, van hetzelfde besluit wordt een artikel 32/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 32/1.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente en van de medewerking van een architect: 1° het grondig snoeien van een hoogstam;2° in groengebied met hoogbiologische waarde, in groengebied en Natura 2000-gebied, het vellen van hoogstammen die dood zijn of in slechte gezondheid verkeren;3° de wijziging van de bodem die het voortbestaan van een hoogstamboom in gevaar kan brengen doordat deze wijziging plaatsvindt binnen een omtrek van de boom die overeenkomt met viermaal de diameter van de stam gemeten op een hoogte van 1,5 m, zoals het ondoorlaatbaar maken van de grond, bodemverdichting, afgraven van de bodem tot een diepte van meer dan dertig centimeter, overbelasting van de bodem tot boven het niveau van de bodem vóór de werkzaamheden, afgraving of opvulling die leidt tot het afsnijden van de wortels of het ingraven van de wortelhals;4° de bouw of de plaatsing van sanitair voor het publiek en toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit, voor zover: * hun oppervlakte 9 m2 niet overschrijdt; * de onmiddellijke omgeving van de constructie een harde bestrating heeft; * een vuilnisbak in de onmiddellijke nabijheid wordt geplaatst.".
Art. 40bis.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de woorden "175 van het BWRO" vervangen door de woorden "123/2 van het BWRO".
Art. 41.In titel II van hetzelfde besluit wordt een Hoofdstuk XI ingevoegd, dat de nieuwe artikelen 33/1 tot 33/3 bevat en is opgesteld als volgt: "HOOFDSTUK XI. - Energie uit hernieuwbare bronnen
Art. 33/1.Dit hoofdstuk is van toepassing op modules die energie uit hernieuwbare bronnen produceren. Afdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige
vergunning
Art. 33/2.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning: 1° de plaatsing van zonne- of fotovoltaïsche panelen of ermee gelijkgestelde panelen op een gebouw dat zich niet op minder dan 20 m van een beschermd goed bevindt, niet zichtbaar vanaf de openbare ruimte, voor zover de plaatsing niet leidt tot het verwijderen van het hele of meer dan 50 % van een bestaand groendak;2° de plaatsing van zonne- of fotovoltaïsche panelen of ermee gelijkgestelde panelen op een gebouw dat zich niet op minder dan 20 m van een beschermd goed bevindt, zichtbaar vanaf de openbare ruimte, voor zover: * ze in het dakvlak zijn ingewerkt of evenwijdig aan dit vlak op het dak zijn bevestigd, zonder daarbij meer dan 30 cm uit te springen of de grenzen van het dak te overschrijden, en ze een eenvoudige geometrische vorm hebben, samengesteld uit aaneengesloten panelen van gelijke grootte, parallel ten opzichte van elkaar geplaatst; * de plaatsing niet leidt tot de verwijdering van het hele of van meer dan 50 % van een bestaand groendak; 3° de plaatsing, het schrappen en de verwijdering van een grondwarmtepomp met een maximaal volume van 1 m3 op minstens 3 m van de mandelige grens en niet zichtbaar vanaf de openbare ruimte.4° de repowering van bestaande installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken. In de zin van de huidige bepaling dient te worden verstaan onder: 1° "bestaande installaties": de regelmatig, in naleving van de geldende wetgeving en regelgeving geplaatste installaties;2° "repowering": het vernieuwen van hernieuwbare energie producerende elektriciteitscentrales, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke vervanging van installaties of exploitatiesystemen en -apparatuur, om de capaciteit te vervangen of de efficiëntie of capaciteit van de installatie te verhogen. Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect
Art. 33/3.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect: 1° de plaatsing van zonne- of fotovoltaïsche panelen of ermee gelijkgestelde panelen die niet beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 33/2, 1° of 2° ; 2° de plaatsing van installaties voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, met een elektrisch vermogen van minder dan 150 kW, met respect voor de bestaande architecturale aanblik van het goed waarop ze worden geplaatst, en die niet beantwoorden aan de voorwaarden, bepaald in de artikelen 33/2, 1° tot 3°, en in 1° van dit artikel.".
Art. 42.In titel II van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk XII ingevoegd, dat de nieuwe artikelen 33/4 tot 33/5 bevat en opgesteld is als volgt: "HOOFDSTUK XII. - Stedenbouwkundige verordeningen
Art. 33/4.Dit hoofdstuk is van toepassing op de handelingen en werken die onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning op grond van een stedenbouwkundige verordening, terwijl deze stedenbouwkundige vergunning niet door het BWRO wordt opgelegd.
Art. 33/5.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, zijn de handelingen en werken, onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning op grond van een stedenbouwkundige verordening, terwijl deze stedenbouwkundige vergunning niet door het BWRO wordt opgelegd, vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente.".
Art. 43.In titel III, hoofdstuk I, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die de nieuwe artikelen 34bis, 34ter, 34quater en 34quinquies bevat, opgesteld als volgt: "Afdeling 1bis. - Gemeenschappelijke bepalingen en verplichte kennisgevingen".
Art. 44.In titel III, hoofdstuk I, afdeling 1bis, van hetzelfde besluit worden de artikelen 34bis, 34ter, 34quater en 34quinquies ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 34bis.Wanneer een vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning is voorzien mits naleving van een bepaalde termijn, kan de auteur van de handelingen en werken slechts van de vrijstelling genieten op voorwaarde dat hij de aanvangsdatum van de van stedenbouwkundige vergunning vrijgestelde handelingen en werken uiterlijk 60 dagen vóór de aanvang van die handelingen en werken meedeelt via het daartoe op het gewestelijk geautomatiseerd platform beschikbaar gestelde formulier.
Het vervullen van deze formaliteit impliceert niet dat de overheden erkennen dat aan de voorwaarden voor de vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning is voldaan.
Art. 34ter.Indien de tijdelijke handelingen en werken, vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning, leiden tot een aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen bestemmings- of gebruikswijziging van het hele goed of van een deel ervan, is deze wijziging beperkt tot de duur van de vrijstelling, zodat het goed bij het verstrijken ervan zijn eerdere bestemming of gebruik terugkrijgt.
Art. 34quater.De vrijstellingen van het advies van de overlegcommissie, van het openbaar onderzoek en van het advies van de gemachtigde ambtenaar, niettegenstaande het feit dat de betrokken handelingen en werken een afwijking inhouden van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, doen geen afbreuk aan of stellen niet vrij van de toepassing van artikel 126, § 10 van het BWRO.
Art. 34quinquies.De lijst van vrijstellingen van de huidige titel is niet van toepassing op de handelingen en werken, opgenomen in de bijlagen A en B van het BWRO en evenmin, wat hoofdstuk Ibis betreft, op de handelingen en werken opgenomen in de bijlagen I en II van de richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectenbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.".
Art. 45.In titel III, hoofdstuk I, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 34sexies bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 1ter. - Handelingen en werken aan een beschermd goed dat werd opgenomen in de inventaris op grond van artikel 235 van het BWRO (beschermd onroerend erfgoed)".
Art. 46.In titel III, hoofdstuk I, afdeling 1ter, van hetzelfde besluit wordt een artikel 34sexies ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 34sexies.De handelingen en werken aan een beschermd goed dat automatisch werd opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, conform artikel 235 van het BWRO, zijn vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, vereist op grond van artikel 207 van het BWRO.".
Art. 46bis.In artikel 34/1 van hetzelfde besluit wordt nummer "15° " vervangen door nummer "23° ".
Art. 47.Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk I van titel III van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Afdeling 3. - Handelingen en werken voor historische restauratie"
Art. 48.In titel III, hoofdstuk I, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 34/1/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1. - Handelingen en werken voor historische restauratie, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie".
Art. 49.In titel III, hoofdstuk I, afdeling 3, onderafdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 34/1/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 34/1/1. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie, de handelingen en werken voor historische restauratie in de zin van artikel 1, 24°, wanneer het gaat om het herstel van een beschermd goed in zijn staat in een welbepaalde, goed gedocumenteerde periode, voor zover geen andere referentieperiode kan worden ingeroepen, en voor zover deze staat past in het kader van het historische, archeologische, artistieke, esthetische, wetenschappelijke, sociale, technische, landschappelijke, stedenbouwkundige of folkloristische belang, beschermd in de zin van artikel 206 van het BWRO.".
Art. 50.In titel III, hoofdstuk I, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 34/2 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2. - Handelingen en werken voor historische restauratie, vrijgesteld van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie".
Art. 50bis.In artikel 34/2 van hetzelfde besluit wordt nummer "16° " vervangen door nummer "24° ".
Art. 51.In titel III, hoofdstuk I, van hetzelfde besluit wordt een afdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 34/3 bevat en is opgesteld als volgt: "Afdeling 4. - Handelingen en werken voor technische restauratie".
Art. 52.In titel III, hoofdstuk I, afdeling 4, van hetzelfde besluit wordt een artikel 34/3 ingevoegd, opgesteld als volgt: "
Art. 34/3.Wordt vrijgesteld van de medewerking van een architect, de restauratie van erfgoedelementen die beschermd zijn en/of integrerend deel uitmaken van een beschermd goed die de medewerking vereist van een deskundige wegens zijn bijzondere kenmerken en specifieke technieken die voor de restauratie nodig zijn, zoals orgels, roerende elementen, kunstwerken, technische mechanismen, plantaardige elementen.".
Art. 53.In titel III van hetzelfde besluit wordt een Hoofdstuk Ibis ingevoegd, dat de nieuwe artikelen 34/4 tot 34/10 bevat en opgesteld is als volgt: "HOOFDSTUK Ibis. - Tijdelijke handelingen en werken
Art. 34/4.Dit hoofdstuk is van toepassing op de tijdelijke handelingen en werken. Afdeling 1. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van
een beschermd goed Onderafdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning
Art. 34/5.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning: 1° de werken die maximum zes maanden duren en die de realisatie mogelijk maken van een project van tijdelijk gebruik als gevolg van een uitzonderlijke nood: a) de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen tijdelijke bestemmings- of gebruikswijziging van het hele goed of van een deel ervan, met of zonder werken, voor zover: * het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld, nl.in de staat waarin het zich bevond voor de start van het tijdelijke gebruik, maximum 30 dagen na het einde van de tijdelijke handelingen en werken en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van zes maanden; * indien er tegelijk werken plaatsvinden, deze laatste geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume en evenmin van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden; * de handelingen en werken geen reclame-inrichtingen of uithangborden betreffen; b) met uitzondering van reclame-inrichtingen en uithangborden, de plaatsing van installaties, voor zover de plaatsing niet in Natura 2000-gebied gebeurt en het goed na de verwijdering van de installaties in zijn oorspronkelijke toestand wordt hersteld.2° de werken die maximum zes maand per jaar duren: a) de tijdelijke aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen wijziging van bestemming of gebruik van het hele gebouw of van een deel ervan, met of zonder werken, met het oog op de uitvoering van een project van tijdelijk gebruik met een sociaal en/of cultureel karakter voor zover: * het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld op het einde van het tijdelijke gebruik, maximum 30 dagen na het einde van de tijdelijke handelingen, en werken en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van zes maanden; * indien er tegelijk werken plaatsvinden, deze laatste geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume en evenmin van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden.; * de handelingen en werken geen reclame-inrichtingen of uithangborden betreffen; * de handelingen en werken worden uitgevoerd hetzij door een publiekrechtelijk rechtspersoon of een beheerder/operator, aangeduid door een publiekrechtelijk rechtspersoon in het kader van de uitvoering van zijn opdrachten, hetzij door elke instantie die bevoegd is voor huisvesting in de zin van artikel 2, 9°, van de Brusselse Huisvestingscode of door openbare vastgoedbeheerders in de zin van artikel 2, 4°, van de Brusselse Huisvestingscode om opdrachten uit te voeren die hen door de genoemde Code worden toevertrouwd, hetzij door iedere andere persoon die door een publiekrechtelijk rechtspersoon wordt gesubsidieerd of die over een erkenning beschikt, hem toegekend door een publiekrechtelijk rechtspersoon, voor de verwezenlijking van het project dat beantwoordt aan hoger genoemde voorwaarden en aan de voorwaarden vermeld in de artikelen die overeenkomen met de vrijstellingen. b) met uitzondering van reclame-inrichtingen en uithangborden, de plaatsing van installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementieel karakter, voor zover de plaatsing niet in Natura 2000-gebied gebeurt en het goed na de verwijdering van de installaties zijn oorspronkelijke toestand terugkrijgt;c) de tijdelijke aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen bestemmings- of gebruikswijziging van het hele gebouw of van een deel ervan, met of zonder werken om gratis dag- en/of nachtopvang voor daklozen mogelijk te maken, voor zover: * de persoon die de opvang van de daklozen organiseert, de noodzakelijke erkenning of voorlopige toelating heeft om de diensten uit te voeren, bedoeld in artikel 2, 3°, 4° en 5° van de ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen; * het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld maximum 30 dagen na het einde van het gebruik en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van zes maanden; * de handelingen en werken geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume of van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden; 3° de tijdelijke aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen bestemmings- of gebruikswijziging van het hele gebouw of van een deel ervan, met of zonder werken om gratis dag- en/of nachtopvang voor aanvragers van internationale bescherming mogelijk te maken, voor zover: - het gebruik maximaal een jaar duurt; - het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld, met name de bestaande toestand voor de start van het tijdelijke gebruik, maximum 30 dagen na het einde van het gebruik, en in ieder geval bij het verstrijken van de termijn van een jaar; - de handelingen geen stabiliteitswerken inhouden en niet tot een wijziging van het gebouwde volume en evenmin van het architecturale aanzicht van het gebouw leiden; 4° de plaatsing van installaties binnen in een museum of een andere tentoonstellingsruimte, in het kader van tentoonstellingen van maximum een jaar;5° de plaatsing van buitendecoratie in het kader van tijdelijke tentoonstellingen, bijvoorbeeld in musea, of theatervoorstellingen, georganiseerd in een beschermd goed dat hiervoor bestemd is, voor een periode van maximum een jaar;6° de plaatsing van gelegenheidsdecoraties, of verbonden met de organisatie van culturele manifestaties of festiviteiten, geplaatst voor maximum drie maanden, met uitzondering van reclame-inrichtingen en uithangborden. Onderafdeling 2. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie
Art. 34/6.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie: 1° voor zover ze maximaal twee jaar duren, de plaatsing van mobiele installaties die kunnen worden gebruikt voor permanente, niet-recreatieve bewoning door een of meer personen die (gedeeltelijk) reizend leven;2° voor zover ze maximaal drie jaar duren vanaf de kennisgeving van de stedenbouwkundige vergunning of vanaf de datum die in de vergunning wordt vermeld, de noodzakelijke tijdelijke handelingen en werken voor de verwezenlijking van een project van tijdelijk gebruik, met uitzondering van de reclame-inrichtingen en de uithangborden. Wanneer de handelingen en werken die in dit artikel worden bedoeld, onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur conform het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 maart 2022 betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur, kunnen ze enkel vrijstellingen genieten voor de eerste stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur die voor de geplande handelingen en werken werd aangevraagd en verleend.
Onderafdeling 3. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie
Art. 34/7.Zelfs als ze afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, evenals van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie, de tijdelijke constructies van het "modulaire" type, bestemd voor gewestelijke openbare huisvesting in de zin van artikel 2, § 2 van de Brusselse Huisvestingscode voor een periode van 5 jaar. Deze woningen zijn bestemd voor het tijdelijke onthaal van de bewoners wiens woning het voorwerp uitmaakt van renovatiewerken en dit gedurende de duur van de werken. Afdeling 2. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een
beschermd goed Onderafdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning
Art. 34/8.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning: 1° de plaatsing van tijdelijke installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementieel karakter, hierin begrepen de ernaar verwijzende reclame, op voorwaarde dat zij op een gemineraliseerde bodem staan, dat zij niet verankerd zijn en dat ze geplaatst zijn voor een maximale duur van 7 dagen;2° de plaatsing van installaties binnen in een museum of een andere tentoonstellingsruimte, in het kader van tentoonstellingen van maximum een jaar;3° de plaatsing van buitendecoratie in het kader van tijdelijke tentoonstellingen, bv.in musea, of theatervoorstellingen, georganiseerd in een beschermd goed dat hiervoor bestemd is, voor een maximale periode van een jaar; 4° de plaatsing van gelegenheidsdecoraties, of verbonden met de organisatie van culturele manifestaties of festiviteiten, geplaatst voor maximum drie maanden, met uitzondering van reclame-inrichtingen en uithangborden. Onderafdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie
Art. 34/9.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie: 1° voor zover ze maximum twee jaar duren, de plaatsing van mobiele installaties die kunnen worden gebruikt voor permanente, niet-recreatieve bewoning door een of meer personen die (gedeeltelijk) reizend leven;2° voor zover ze maximum drie jaar duren vanaf de kennisgeving van de stedenbouwkundige vergunning of vanaf de datum die in de vergunning vermeld wordt, de noodzakelijke tijdelijke handelingen en werken voor de verwezenlijking van een project van tijdelijk gebruik, met uitzondering van de reclame-inrichtingen en de uithangborden en van de handelingen en werken, bedoeld in 1°, 3° en 4° ;3° de plaatsing van decoraties in het kader van evenementen, in het kader van de organisatie van culturele manifestaties of feestelijkheden, die voor maximaal drie maanden geplaatst worden, met uitzondering van de reclame- en uithangborden;4° de plaatsing van tijdelijke installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementieel karakter, hierin begrepen de ernaar verwijzende reclame, op voorwaarde dat ze gedurende meer dan zeven dagen en maximaal drie maanden geplaatst worden. Wanneer de handelingen en werken, bedoeld in 1° en 2° van dit artikel, onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur, conform het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 maart 2022 betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur, kunnen ze enkel vrijstellingen genieten voor de eerste stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur die voor de geplande handelingen en werken werd aangevraagd en verleend.
Onderafdeling 3. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie
Art. 34/10.Zelfs als ze afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden de tijdelijke constructies van het "modulaire" type, bestemd voor gewestelijke openbare huisvesting in de zin van artikel 2, § 2 van de Brusselse Huisvestingscode voor een periode van 5 jaar, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, evenals van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie. Deze woningen zijn bestemd voor het tijdelijke onthaal van de bewoners wiens woning het voorwerp uitmaakt van renovatiewerken en dit gedurende de duur van de werken."
Art. 54.Het opschrift van hoofdstuk II van titel III van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Werven".
Art. 55.In artikel 35 worden de woorden "tijdelijke installaties en" geschrapt.
Art. 56.Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk II van titel III van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Afdeling 1. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed".
Art. 57.In titel III, hoofdstuk II, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning".
Art. 58.In artikel 35/1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1° worden de woorden ", voor zover het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld ten laatste 30 dagen na het einde van de handelingen en werken met betrekking tot de werven" toegevoegd na de woorden "om de werken uit te voeren";b) in 2° worden de woorden "zo lang de werf duurt" toegevoegd na het woord "vastgoedpanelen";c) 3°, 4°, 5° en 6° worden geschrapt;d) 7° wordt 3° ; e) er wordt een 4° toegevoegd, luidende: "het graven, gedurende minder dan 1 maand, van kuilen om de infiltratiecapaciteit van regenwater in de bodem te testen, voor zover deze graafwerken niet leiden tot een wijziging van het bodemreliëf van meer dan 50 cm en dat de bodem na afloop van de test in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld;"; f) er wordt een 5° toegevoegd, luidende: "de plaatsing van uithang- of reclameborden op de omheiningen of op de werfzeilen van het stedenbouwkundige project dat op het perceel loopt of die verband houden met de culturele activiteit of de activiteit van openbaar belang van het gebouw waarop de werken betrekking hebben, tijdens de duur van de werken indien deze niet langer dan zes maanden duren.".
Art. 59.In titel III, hoofdstuk II, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/1/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van de medewerking van een architect".
Art. 60.In titel III, hoofdstuk II, afdeling 1, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/1/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/1/1. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente of van de medewerking van een architect: 1° de plaatsing van vaste installaties van het modulaire en/of lichte type, om een activiteit voort te zetten die plaatsvindt in een gebouw dat het voorwerp van werken uitmaakt, gedurende de hele werf; 2° de plaatsing van uithang- of reclameborden op de omheiningen of op de werfzeilen van het stedenbouwkundige project dat op het perceel loopt of die verband houden met de culturele activiteit of de activiteit van openbaar belang van het gebouw waarop de werken betrekking hebben, tijdens de duur van de werken indien deze langer dan zes maanden duren."
Art. 61.In artikel 35/2 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in 2° worden de woorden "zo lang de werf duurt en zonder verankering" toegevoegd na het woord "vastgoedpanelen";b) 3°, 4°, 5° en 6° worden geschrapt; c) er wordt een 3° toegevoegd, luidende: "de plaatsing van uithang- of reclameborden op de omheiningen of op de werfzeilen van het stedenbouwkundige project dat op het perceel loopt of die verband houden met de culturele activiteit of de activiteit van openbaar belang van het gebouw waarop de werken betrekking hebben, tijdens de duur van de werken indien deze niet langer dan zes maanden duren.".
Art. 62.In artikel 35/3 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) 1° en 2° worden geschrapt; b) in 3° worden de woorden "tijdens de periode die nodig is om de werken uit te voeren die niet langer aanwezig zijn dan de duur van de werken." vervangen door de woorden "voor zover het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld maximaal 30 dagen na het einde van de handelingen en werken met betrekking tot de werven;"; c) 3° wordt 1° ; d) er wordt een 2° toegevoegd, luidende: "het graven, gedurende minder dan 1 maand, van kuilen om de infiltratiecapaciteit van regenwater in de bodem te testen, voor zover deze graafwerken niet leiden tot een wijziging van het bodemreliëf van meer dan 50 cm en dat de bodem na afloop van de test in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld.".
Art. 63.In titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/3/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van de medewerking van een architect".
Art. 64.In titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/3/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/3/1. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk VIII en voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van de medewerking van een architect: 1° de plaatsing van vaste installaties van het modulaire en/of lichte type, om een activiteit voort te zetten die plaatsvindt in een gebouw dat het voorwerp van werken uitmaakt, gedurende de hele werf;2° de plaatsing van werf- en vastgoedborden, met inbegrip van de verankering, tijdens de duur van de werf; 3° de plaatsing van uithang- of reclameborden op de omheiningen of op de werfzeilen van het stedenbouwkundige project dat op het perceel loopt of die verband houden met de culturele activiteit of de activiteit van openbaar belang van het gebouw waarop de werken betrekking hebben, tijdens de duur van de werken indien deze langer dan zes maanden duren.".
Art. 65.In artikel 35/5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de eerste zin wordt het woord "of" vervangen door ",";b) in de eerste zin worden de woorden "of van het verordenende luik van het gewestelijk mobiliteitsplan" ingevoegd tussen de woorden "verkavelingsvergunning" en de woorden "en ze geen aanvulling zijn";c) in 1° worden de woorden ", voor zover daarbij niet aan de funderingen moet worden geraakt en de diepte van de uitgraving niet meer dan 20 cm bedraagt" toegevoegd na de woorden "in natuursteen";d) in 2° worden de woorden ", voor zover deze sleuven zich op meer dan 1,75 m van de assen van de boomstammen bevinden" toegevoegd na het woord "binnendiameter"; e) er wordt een 4° toegevoegd, luidend als volgt: " de voorlopige proefaanleg van wegen tijdens maximum twee jaar;"; f) er wordt een 5° toegevoegd, die luidt als volgt: "de vervanging van de bestrating van parkeerruimten met het oog op een betere doorlaatbaarheid voor zover het dwarsprofiel van de rijweg niet wordt gewijzigd;"; g) er wordt een 6° toegevoegd, die luidt als volgt: "het aanbrengen of wijzigen van de verkeersmarkeringen op de grond of van de overlangse wegmarkeringen, voor zover, voor de Auto PLUS en COMFORT-wegen van het gewestelijke mobiliteitsplan, het aanbrengen of de wijziging van de markeringen geen wijziging van het aantal wegverkeersstroken met zich meebrengt;" h) er wordt een 7° toegevoegd, die luidt als volgt: "de kleine aanlegwerken van ruimten bestemd voor voetgangers en fietsers, met het oog op de uitbreiding en/of plaatselijke creatie van die ruimtes, de verbetering van de esthetische aanblik ervan, de veiligheid van de gebruikers of hun comfort;"; i) er wordt een 8° toegevoegd, die luidt als volgt: "de aanleg- of uitbreidingswerken van ruimten bestemd voor aanplantingen, voor zover een vrije doorgang voorbehouden wordt op minstens een derde van de breedte van de voor voetgangers bestemde ruimte, met een aaneengesloten deel van minstens 2 meter;"; j) er wordt een 9° toegevoegd, die luidt als volgt: "voor zover een vrije doorgang voorbehouden wordt op minstens een derde van de breedte van de voor voetgangers bestemde ruimte, met een aaneengesloten deel van minstens 2 meter, de plaatsing, verplaatsing of verwijdering van de volgende voorzieningen of onderdelen: a) de eenvoudig te verplaatsen en te overschrijden toestellen die de bescherming van voetgangers en fietsers mogelijk maken;b) de controle- of informatiesystemen voor het parkeren of het verkeer zoals parkeermeters, uurmeters, radars, camera's;c) de plaatsing, verplaatsing of verwijdering van laadpalen voor elektrische voertuigen op voetgangerswegen of op een parkeerplaats voor zover de voor hun gebruik noodzakelijke kabels het voetgangersverkeer niet kruisen of hinderen;d) banken, tafels, vuilnisbakken, fonteintjes, plantenbakken, brievenbussen, drinkwaterfonteintjes, nestkastjes en graandispensers voor vogels;e) de wachthokjes aan de halten van het openbaar vervoer, voor zover ze niet hoger zijn dan 2,80 meter, en hun uitrustingen;f) de parkeervoorzieningen voor tweewielers, met uitzondering van de gesloten voorzieningen van meer dan 20 m2;g) de plaatsing, verplaatsing of verwijdering van bewakingscamera's op een bestaande drager;
Art. 66.In artikel 35/6 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in de eerste zin wordt het woord "of" vervangen door ",";b) in de eerste zin worden de woorden "of van het verordenende luik van het gewestelijke mobiliteitsplan" ingevoegd tussen de woorden "een verkavelingsvergunning" en de woorden ", en dat ze geen aanvulling zijn";c) (niet van toepassing in de Nederlandstalige tekst, nvdv) ;d) in de eerste zin worden de woorden "en dat ze vrijgesteld zijn van het advies van de DBDMH" ingevoegd tussen de woorden "de lengte van de weg" en de woorden "worden de volgende handelingen en werken";e) 1° en 2° worden geschrapt;f) in 3°, f), worden de woorden "zitbanken, tafels, afvalbakken" en "telefooncellen, kleine fonteinen, plantenbakken, brievenbussen" geschrapt;g) in 3° worden de punten c), d) en h) geschrapt, wordt punt e) punt c), wordt punt f) punt d) en wordt punt g) punt e); h) 4° wordt vervangen als volgt: "het aanbrengen of het wijzigen van verkeermarkeringen, en voor zover, indien de weg behoort tot de Auto PLUS en COMFORT-wegen van het gewestelijke mobiliteitsplan, het aanbrengen of de wijziging incidenteel is;"; i) 3° wordt 1°, 4° wordt 2, 5° wordt 3° en 6° wordt 4° ; j) er wordt een 5 toegevoegd die luidt als volgt: "de werken voor de aanleg van tram- of busperrons op voetpaden of als verlengstuk van voetpaden, alsmede de uitbreiding daarvan, mits het bekleding hetzelfde is als dat van de aangrenzende voetpaden en de uitbreiding van het perron niet leidt tot wijziging van het verkeersregime op de weg en de aanleg niet leidt tot de wijziging van meer dan vijf parkeerplaatsen.".
Art. 67.In titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/6/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/6/1. Zelfs indien ze afwijken van een stedenbouwkundige verordening, worden de plaatsing, de verplaatsing of de verwijdering van laadpalen voor auto's op de voetgangersdoorgang of op een parkeerplaats, voor zover de voor hun gebruik noodzakelijke kabels het voetgangersverkeer niet kruisen of hinderen, vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en van het openbaar onderzoek, voor zover ze geen aanvulling vormen op werken die een stedenbouwkundige vergunning vereisen en ze niet herhaald worden over de lengte van een weg.".
Art. 68.Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk IV van titel III wordt vervangen als volgt: "Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed".
Art. 69.In titel III, hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die de nieuwe artikelen 35/8 en 35/9 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning".
Art. 70.Artikel 35/8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 35/8.De plaatsing of de verwijdering van interieurvoorzieningen zoals elektrische sanitaire voorzieningen, voorzieningen voor verwarming, isolatie, verluchting of telecommunicatie, en het vaste interieurmeubilair dat betrekking heeft op de niet-beschermde delen van een beschermd goed, worden vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning voor zover deze handelingen en werken: * geen enkele afwijking inhouden van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning; * de structuur van het goed niet wijzigen en geen stabiliteitswerken inhouden; * niet leiden tot de wijziging van het bouwvolume of tot de wijziging van de architecturale aanblik van het gebouw; * niet gepaard gaan met een gebruikswijziging waarvoor een vergunning is vereist, of met een andere bestemmingswijziging dan die welke zijn vrijgesteld van vergunning; * het aantal woningen, of de verdeling van de woningen als het goed een woongebouw is, of het aantal kamers als het goed een hoteletablissement is, niet wijzigen; * geen schade berokkenen aan de erfgoedwaarde van de beschermde delen van het gebouw.".
Art. 71.Artikel 35/9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 35/9.De handelingen en werken voor de verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw die betrekking hebben op de niet-beschermde delen van een beschermd goed, worden vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning, voor zover deze handelingen en werken: * geen enkele afwijking inhouden van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning; * de structuur van het goed niet wijzigen en geen stabiliteitswerken inhouden; * niet leiden tot de wijziging van het bouwvolume of tot de wijziging van de architecturale aanblik van het gebouw; * niet gepaard gaan met een gebruikswijziging waarvoor een vergunning is vereist, of met een andere bestemmingswijziging dan die welke zijn vrijgesteld van vergunning; * niet leiden tot een wijziging in het aantal kamers voor de hoteletablissementen of van het aantal of de verdeling van de woningen voor de woongebouwen; * geen schade berokkenen aan de erfgoedwaarde van de beschermde delen van het gebouw.".
Art. 72.In titel III, Hoofdstuk IV, Afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/9/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie, bedoeld in artikel 207, § 3 van het BWRO met betrekking tot de goederen die werden opgenomen in de inventaris van het onroerend erfgoed, en van de medewerking van een architect".
Art. 73.In titel III, hoofdstuk IV, afdeling 1, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/9/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/9/1. De handelingen en werken voor de plaatsing of de verwijdering van interieurvoorzieningen en de handelingen en werken voor de verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw die betrekking hebben op de niet-beschermde delen van een beschermd goed die niet beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 35/8 en 35/9, worden vrijgesteld van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie, bedoeld in artikel 207, § 3 van het BWRO betreffende de goederen die werden opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, en van de medewerking van een architect, voor zover ze: * geen stabiliteitswerken inhouden; * niet leiden tot de wijziging van het bouwvolume of tot de wijziging van de architecturale aanblik van het gebouw; * niet onderworpen zijn aan het advies van de overlegcommissie en/of een openbaar onderzoek, of dit enkel vereisen met toepassing van artikel 207 van het BWRO of van de bepalingen van een stedenbouwkundige verordening, een bestemmingsplan of een richtplan van aanleg.".
Art. 74.In titel III, hoofdstuk IV, afdeling 2, onderafdeling 1 van hetzelfde besluit, wordt artikel 35/10 wordt vervangen als volgt: "
Art. 35/10.De plaatsing of de verwijdering van interieurvoorzieningen zoals elektrische sanitaire voorzieningen, voorzieningen voor verwarming, isolatie, verluchting of telecommunicatie, en het vaste interieurmeubilair dat betrekking heeft op de beschermde delen van een beschermd goed, worden vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie, voor zover deze handelingen en werken: * geen enkele afwijking inhouden van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning; * de structuur van het goed niet wijzigen en geen stabiliteitswerken inhouden; * niet leiden tot de wijziging van het bouwvolume of tot de wijziging van de architecturale aanblik van het gebouw; * niet gepaard gaan met een gebruikswijziging waarvoor een vergunning is vereist, of met een andere bestemmingswijziging dan die welke zijn vrijgesteld van vergunning; * het aantal woningen, of de verdeling van de woningen als het goed een woongebouw is, of het aantal kamers als het goed een hoteletablissement is, niet wijzigen; * geen schade berokkenen aan de erfgoedwaarde van de beschermde delen van het gebouw.".
Art. 75.Artikel 35/11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 35/11.De handelingen en werken voor de verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw die betrekking hebben op de beschermde delen van een beschermd goed, worden vrijgesteld van het advies van de gemeente, de speciale regelen van openbaarmaking en het advies van de overlegcommissie, voor zover deze handelingen en werken: * geen enkele afwijking inhouden van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning; * de structuur van het goed niet wijzigen en geen stabiliteitswerken inhouden; * niet leiden tot de wijziging van het bouwvolume of tot de wijziging van de architecturale aanblik van het gebouw; * niet gepaard gaan met een gebruikswijziging waarvoor een vergunning is vereist, of met een andere bestemmingswijziging dan die welke zijn vrijgesteld van vergunning; * niet leiden tot een wijziging in het aantal kamers voor de hoteletablissementen of van het aantal of de verdeling van de woningen voor de woongebouwen; * geen schade berokkenen aan de erfgoedwaarde van de beschermde delen van het gebouw.".
Art. 76.Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk V van titel III wordt vervangen als volgt: "Afdeling 1. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed".
Art. 77.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/13 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning".
Art. 78.In artikel 35/13 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) in de eerste zin worden de woorden "en niet de uitvoering vereisen van werken die aan een stedenbouwkundige vergunning zijn onderworpen," ingevoegd tussen het woord "verkavelingsvergunning" en de woorden ", worden de volgende handelingen en werken";b) 1° wordt vervangen als volgt: "1° de bestemmingswijziging van een deel van een woning om er de activiteit van een vrij beroep onder te brengen, met inbegrip van de medische en de paramedische beroepen, van een bedrijf voor de levering van intellectuele diensten, voor de levering van materiële diensten en/of immateriële goederen die afzonderlijk worden uitgeoefend, zonder afbreuk aan het uitvoerende personeel, of voor individuele lessen, voor zover deze activiteiten horen bij de hoofdverblijfplaats van de persoon die de activiteit uitoefent, of bij de hoofdverblijfplaats van een van de vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent, en dat de vloeroppervlakte die voor deze activiteiten bestemd wordt: * hetzij kleiner is dan of gelijk is aan 75 m2; * hetzij groter is dan 75 m2 en kleiner is dan of gelijk is aan 200 m2, voor zover de vloeroppervlakte wordt beperkt tot 45 % van de totale woningoppervlakte".
Art. 79.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/13/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemeente, van de speciale maatregelen van openbaarmaking, van het advies van de overlegcommissie, bedoeld in artikel 207, § 3 van het BWRO met betrekking tot de goederen die werden opgenomen in de inventaris van het onroerend erfgoed, en van de medewerking van een architect".
Art. 80.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 1, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/13/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/13/1. Indien ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en geen werken vergen die een stedenbouwkundige vergunning vereisen, worden de bestemmings- of gebruikswijzigingen van het hele goed of van een deel ervan waarvoor een vergunning vereist is, vrijgesteld van het advies van de gemeente, van de speciale maatregelen van openbaarmaking, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect, voor zover: * deze wijzigingen enkel onderworpen zijn aan het advies van de overlegcommissie en/of aan een openbaar onderzoek met toepassing van de bepalingen van een stedenbouwkundige verordening, een bestemmingsplan of een richtplan van aanleg; * en dat de vloeroppervlakte waarop de wijziging betrekking heeft, kleiner is dan 200 m2.".
Art. 81.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/13/2 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van een architect".
Art. 82.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 1, onderafdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/13/2 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/13/2. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de aan een vergunning onderworpen gebruikswijziging van een beschermd goed of voor de bestemmingswijziging van het geheel of van een deel van een beschermd goed indien voor deze wijziging geen werken vereist zijn of indien de verbouwingswerken binnen het gebouw en de werken voor de inrichting van lokalen geen stabiliteitswerken inhouden, noch neerkomen op restauratiewerken als bedoeld in artikel 98, § 1, 11°, van het BWRO.".
Art. 83.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk V van titel III wordt vervangen als volgt: "Afdeling 2. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed".
Art. 84.Artikel 35/14 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 85.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 2, wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/14/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1.- Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning".
Art. 86.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 2, onderafdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/14/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/14/1. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en ze niet de uitvoering van werken vereisen die aan een stedenbouwkundige vergunning zijn onderworpen, zijn vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning: 1° de bestemmingswijziging van een deel van een woning om er de activiteit van een vrij beroep onder te brengen, met inbegrip van de medische en de paramedische beroepen, van een bedrijf voor de levering van intellectuele diensten, voor de levering van materiële diensten en/of immateriële goederen die afzonderlijk worden uitgeoefend, zonder afbreuk aan het uitvoerende personeel, of voor individuele lessen, voor zover deze activiteiten horen bij de hoofdverblijfplaats van de persoon die de activiteit uitoefent of bij de hoofdverblijfplaats van een van de vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent, en dat de vloeroppervlakte die voor deze activiteiten bestemd wordt: * hetzij kleiner is dan of gelijk is aan 75 m2; * hetzij groter is dan 75 m2 en kleiner is dan of gelijk is aan 200 m2, voor zover, in dat geval, de vloeroppervlakte wordt beperkt tot 45 % van de totale woningoppervlakte; 2° de bestemmingswijziging vermeld in de stedenbouwkundige vergunning van een of meerdere kamers die voor de woning is/zijn bestemd, op voorwaarde dat deze kamers bestemd blijven voor de woning en dat het aantal of de verdeling van de woningen niet wordt gewijzigd.".
Art. 87.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/14/2 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de overlegcommissie bedoeld in artikel 207, § 3 van het BWRO met betrekking tot de goederen die werden opgenomen in de inventaris van het onroerende erfgoed, en van de medewerking van een architect".
Art. 88.In titel III, hoofdstuk V, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/14/2 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/14/2. Voor zover ze geen enkele afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en geen werken vergen die een stedenbouwkundige vergunning vereisen, worden de bestemmings- of gebruikswijzigingen van het hele goed of van een deel ervan waarvoor een vergunning nodig is, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect, voor zover: * deze wijzigingen noch onderworpen zijn aan het advies van de overlegcommissie noch aan een openbaar onderzoek, of dit enkel vereisen met toepassing van de bepalingen van een stedenbouwkundige verordening, een bestemmingsplan of een richtplan van aanleg * en dat de vloeroppervlakte waarop de verandering plaatsvindt, kleiner is dan 200 m2"."
Art. 89.Afdeling 3 van hoofdstuk V van titel III wordt opgeheven.
Art. 90.Artikel 35/15 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 91.Afdeling 4 van hoofdstuk V van titel III wordt opgeheven.
Art. 92.Artikel 35/16 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 93.Artikel 35/20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "De tussenkomst van een architect is niet verplicht voor de handelingen en werken bedoeld in de artikelen 35/18 en 35/19, 1° "."
Art. 94.In artikel 35/22 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: a) 2° wordt geschrapt;b) in 3° worden de woorden "of de verwijdering" ingevoegd tussen de woorden "de plaatsing" en de woorden ", tegen de gevel" en worden de woorden "voor huishoudelijk gebruik" geschrapt;c) 3° wordt 2° ;d) 4° wordt 3° ;e) in 5° worden de woorden "of de verwijdering" ingevoegd tussen de woorden "de plaatsing" en de woorden "van schoorstenen";f) 5° wordt 4° ;g) 6° wordt 5°.
Art. 95.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/22/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1bis. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het openbaar onderzoek, van het advies van de overlegcommissie en het advies van de gemeente".
Art. 96.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, onderafdeling 1bis, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/22/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/22/1. Zelfs als ze een afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van een openbaar onderzoek en van het advies van de gemeente voor zover ze niet tot een stabiliteitsprobleem leiden: 1° de plaatsing, op het hellend dak, van een isolatie en van bijhorende bekledingen, evenals van de noodzakelijke verbindingsstukken, voor zover: * de overschrijding niet groter is dan 0,50 m; * de overschrijding de identiteit en de architecturale kwaliteiten van het te isoleren gebouw en van de naastliggende constructies niet schaadt; * de materialen en kleuren van de oorspronkelijke afwerkingsbekleding worden behouden; * de plaatsing niet tot een vermindering leidt van de netto lichtdoorlatende oppervlakte van het vertrek dat regelmatig bestemd is als woning onder het dak; 2° de vervanging van de bekleding van een plat dak, evenals de eventuele verhoging ervan met maximum 50 cm om isolatie, een dak met een tijdelijke buffercapaciteit van regenwater, of een niet-toegankelijk extensief groendak te kunnen plaatsen, voor zover de handelingen en werken tot geen enkele wijziging leiden, noch van de architecturale aanblik van het gebouw, noch van de aanblik en van de materialen van de dakranden.".
Art. 97.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/22/2 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1ter. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de overlegcommissie, van het openbaar onderzoek en van het advies van de gemeente".
Art. 98.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, onderafdeling 1ter, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/22/2 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/22/2. Voor zover ze geen afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, zijn de vervanging van het raamwerk, de beglazing, uitstalramen, voordeuren, inrijpoorten en garagepoorten die niet beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikel 35/22, 5° van dit besluit, aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed vrijgesteld van het advies van de Koninklijke commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, het advies van de overlegcommissie, het openbaar onderzoek en van het advies van de gemeente.".
Art. 99.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/22/3 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1quater. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de overlegcommissie en van het openbaar onderzoek".
Art. 100.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, onderafdeling 1quater, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/22/3 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/22/3. Zelfs als ze een afwijking inhoudt van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, wordt de plaatsing van een isolatie en van bijhorende afwerkingsbekleding, evenals van de noodzakelijke verbindingsstukken op een mandelige muur of een gevel die vanaf de openbare ruimte zichtbaar is, aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de overlegcommissie en van het openbaar onderzoek, voor zover ze niet tot stabiliteitsprobleem leiden en: * de overschrijding aan de voorgevels aan de straat niet groter is dan 0,14 m; * de overschrijding aan de zijgrenzen van het terrein niet groter is dan 0,30 m; * de plaatsing de identiteit en de architecturale kwaliteiten van het te isoleren gebouw en van de naastliggende constructies niet schaadt.".
Art. 101.In titel III, Hoofdstuk VII, Afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/22/4 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1quinquies. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het advies van de overlegcommissie, van het openbaar onderzoek en van het advies van de gemeente".
Art. 102.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, onderafdeling 1quinquies, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/22/4 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/22/4. Zelfs als ze een afwijking inhoudt van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, wordt de plaatsing van een isolatie en van bijhorende afwerkingsbekleding, evenals van de noodzakelijke verbindingsstukken op een mandelige muur of een gevel die vanaf de openbare ruimte niet zichtbaar is, aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het openbaar onderzoek en van het advies van de gemeente, voor zover deze overschrijding niet groter is dan 0,50 m, de materialen en kleuren van de oorspronkelijke afwerkingsbekleding worden behouden en de plaatsing niet tot een vermindering leidt van de netto lichtdoorlatende oppervlakte van het vertrek dat regelmatig bestemd is als woning onder het dak.".
Art. 103.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/22/5 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1sexies. Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel".
Art. 104.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, onderafdeling 1sexies, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/22/5 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/22/5. Voor zover ze geen afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel, de verbouwingen die noodzakelijk zijn voor het gebruik van een plat dak als toegankelijk terras of als tuinbouw- of landbouwserre of stadstuintjes, voor zover het oppervlakte van het plat dak niet groter is dan 60 m2, met inbegrip van de bestemmings- of de gebruikswijzigingen die dergelijke verbouwingen kunnen impliceren, en voor zover deze handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed geen wijziging met zich meebrengen van de architecturale aanblik van het gebouw of van de aanblik en de materialen van de dakranden.".
Art. 105.In artikel 35/25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) 2° wordt geschrapt;b) in 3° worden de woorden "voor huishoudelijk gebruik" geschrapt;c) 3° wordt 2°.
Art. 106.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/26/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2bis. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed vrijgesteld van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel".
Art. 107.In titel III, hoofdstuk VII, afdeling 1, onderafdeling 2bis, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/26/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/26/1. Voor zover ze geen afwijking inhouden van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden vrijgesteld van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel de verbouwingen die noodzakelijk zijn voor het gebruik van een plat dak als toegankelijk terras of als tuinbouw- of landbouwserre of stadstuintjes, voor zover het oppervlakte van het plat dak niet groter is dan 60 m2, met inbegrip van de bestemmings- of de gebruikswijzigingen die dergelijke verbouwingen kunnen impliceren, en voor zover deze handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed geen wijziging met zich meebrengen van de architecturale aanblik van het gebouw of van de aanblik en de materialen van de dakranden.".
Art. 108.In artikel 35/30 van hetzelfde besluit worden de woorden "in titel VI, hoofdstuk 5, artikel 36" vervangen door de woorden "uithangborden conform de bepalingen". Het woord "in" voor de woorden "een geldende gemeentelijke verordening" wordt geschrapt. De woorden "bedoelde uithangborden, die geschiedt conform deze bepalingen" worden geschrapt.
Art. 109.Het opschrift van hoofdstuk X van titel III van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Aanleg van tuinen, groene ruimten en begraafplaatsen, openbare ruimte en ingrepen op een hoogstammige boom".
Art. 110.In artikel 35/34 van hetzelfde besluit worden de woorden "alsmede op het vellen van bomen" vervangen door de woorden "openbare ruimte en ingrepen op een hoogstammige boom".
Art. 111.Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk X van titel III wordt vervangen als volgt: "Afdeling 1. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed".
Art. 112.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/35 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning".
Art. 113.Artikel 35/35 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 35/35.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning: 1° het snoeien van hoogstammige bomen;2° buiten groengebied met hoogbiologische waarde, groengebied en Natura 2000-gebied, het vellen van hoogstammen die dood zijn of in slechte gezondheid verkeren; 3° in alle zones: de handelingen en werken conform de toepassing van een beheerplan of van een beheerreglement, aangenomen in uitvoering van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud, of van een plan van aanleg met toepassing van het Boswetboek, met inbegrip van het vellen van hoogstammige bomen.".
Art. 114.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/35/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect".
Art. 115.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 1, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/35/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/35/1. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van een openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect: 1° de grondige snoei van een hoogstammige boom;2° in groengebied met hoogbiologische waarde, in groengebied en Natura 2000-gebied, het vellen van hoogstammen die dood zijn of in slechte gezondheid verkeren; 3° de wijziging van de bodem die het voortbestaan van een hoogstamboom in gevaar kan brengen doordat deze wijziging plaatsvindt binnen een omtrek van de boom die overeenkomt met viermaal de diameter van de stam gemeten op een hoogte van 1,5 m, zoals het ondoorlaatbaar maken van de grond, bodemverdichting, afgraven van de bodem tot een diepte van meer dan dertig centimeter, overbelasting van de bodem tot boven het niveau van de bodem vóór de werkzaamheden, afgraving of opvulling die leidt tot het afsnijden van de wortels of het ingraven van de wortelhals.".
Art. 116.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/35/2 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 3. - Handelingen en werken die vrijgesteld zijn van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, alsook van het advies van de gemeente, de speciale regelen van openbaarmaking en het advies van de overlegcommissie".
Art. 117.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 1, onderafdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/35/2 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/35/2. De volgende handelingen en werken worden vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, alsook van het advies van de gemeente, de speciale regelen van openbaarmaking en het advies van de overlegcommissie: 1° in het gebied voor koeren en tuinen en in de achteruitbouwstrook en voor zover er geen wijziging van het bodemreliëf van meer dan 20 cm uit voortvloeit: a) de inrichtingen zoals wegen, terrassen, omheiningen evenals de plaatsing van voorzieningen voor recreatief of decoratief gebruik, overeenkomstig de bestemming van deze gebieden, zoals schommels, kleine zandbakken, aanleg van perkjes (eenjarige planten, winterharde planten), barbecues, vijvers en natuurlijke schuilplaatsen voor de fauna, maar uitgezonderd zwembaden, sport- of tennisterreinen en garages en voor zover: * in de achteruitbouwstrook, hun totale hoogte niet meer bedraagt dan 1 meter; * in het gebied voor koeren en tuinen, hun totale hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter en het hellend vlak van 45° ten opzichte van de waterpaslijn dat loopt vanaf de top van de mandelige muren of, bij gebrek aan een muur, vanaf een hoogte van 1,50 meter loodrecht op de mandelige grens, niet overschrijdt; * in het geval van een vijver, deze zich in het gebied voor koeren en tuinen bevindt, de oppervlakte ervan niet meer dan 20 m2 bedraagt en gelegen is op een afstand van minstens 2 meter van de aanpalende eigendommen; b) de constructie van een nevengebouw, vrijstaand van het hoofd- of de bijgebouwen en dat niet voor bewoning bestemd is, voor zover het volledig gelegen is in het gebied voor koeren en tuinen, de oppervlakte ervan, met inbegrip van het projectievlak van het dak op de grond, niet meer dan 6 m2 bedraagt, de totale hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt en het hellend vlak van 45° ten opzichte van de waterpaslijn dat loopt vanaf de top van de mandelige muren of, bij gebrek aan een muur, vanaf een hoogte van 1,50 meter loodrecht op de mandelige grens, niet overschrijdt;2° de inrichtingen overeenkomstig de bestemming van parkgebied, begraafplaats of bosgebied, zoals de wijziging van het wegdek, de wijziging van speeltuinen, de plaatsing en de vervanging van banken, tafels, vuilnisbakken, kunstwerken (beelden) en sanitaire installaties, de restauratie van al dan niet verlichte fonteinen, het afschrapen, de restauratie en verbetering van de oevers van vijvers en waterlopen die niet als onderhoud kan worden beschouwd of de wijziging van het waterniveau van de vijvers, de reiniging en eventuele opslag van de afzetting, evenals de bouw of de restauratie van de kunstwerken die nodig zijn bij het beheer van het waterpeil;3° het planten van bomen buiten groepen;4° in de mate dat zij niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte en het architecturaal aanzicht van het goed niet wijzigen, de bouw van een scheidingsmuur tussen twee eigendommen en het optrekken van afsluitingen;5° graafwerken, voor zover de toegangsputten buiten het beschermde goed gelegen zijn; 6° het aanbrengen van een bewegwijzering die een goede circulatie verzekert en informatie aan de gebruikers van groengebieden als aanvulling bij een bewegwijzering die reeds is toegestaan door een vergunning voor het betreffende goed.".
Art. 118.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 1 van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/35/3 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 4. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, evenals van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel".
Art. 119.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 1, onderafdeling 4, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/35/3 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/35/3. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, wordt de plaatsing van voorzieningen voor het waterbeheer die de bodem geenszins ondoorlaatbaar maakt en die de tijdelijke wateropslag mogelijk maakt, en de doorlaatbaarheid van de bodems, in de eerste plaats door middel van beplanting, en bij het ontbreken hiervan op minerale wijze, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen evenals van het advies van de gemeente, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de overlegcommissie en van het advies van Leefmilieu Brussel.".
Art. 120.Afdeling 2 van hoofdstuk X van titel III wordt vervangen als volgt: "Afdeling 2. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed".
Art. 121.Artikel 35/36 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 122.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/36/1 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 1. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning".
Art. 123.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 2, onderafdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/36/1 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/36/1. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, is het onderhoudssnoeien van hoogstammen vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning.".
Art. 124.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een onderafdelingstitel ingevoegd, die het nieuwe artikel 35/36/2 bevat en is opgesteld als volgt: "Onderafdeling 2. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het openbaar onderzoek, van het advies van de gemeente en van de medewerking van een architect".
Art. 125.In titel III, hoofdstuk X, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 35/36/2 ingevoegd, opgesteld als volgt: "Art. 35/36/2. Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie, van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van het advies van de gemeente en van de medewerking van een architect: 1° de grondige snoei van een hoogstamboom;2° het vellen van hoogstammen die dood zijn of in slechte gezondheid verkeren;3° in alle zones: a) de handelingen en werken conform de toepassing van een beheerplan of van een beheerreglement, aangenomen in uitvoering van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud, of van een plan van aanleg met toepassing van het Boswetboek, met inbegrip van het vellen van hoogstammige bomen;b) de wijziging van de bodem die het voortbestaan van een hoogstamboom in gevaar kan brengen doordat deze wijziging plaatsvindt binnen een omtrek van de boom die overeenkomt met viermaal de diameter van de stam gemeten op een hoogte van 1,5 m, zoals het ondoorlaatbaar maken van de grond, bodemverdichting, afgraven van de bodem tot een diepte van meer dan dertig centimeter, overbelasting van de bodem tot boven het niveau van de bodem vóór de werkzaamheden, afgraving of opvulling die leidt tot het afsnijden van de wortels of het ingraven van de wortelhals;4° de bouw of de plaatsing van sanitair voor het publiek en toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit, voor zover: * hun oppervlakte 9 m2 niet overschrijdt; * de onmiddellijke omgeving van de constructie een harde bestrating heeft; * een vuilnisbak in de onmiddellijke nabijheid wordt geplaatst.".
Art. 126.In titel III van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk XI ingevoegd, dat de nieuwe artikelen 35/37 tot 35/43 bevat en opgesteld is als volgt: "HOOFDSTUK XI. - Energie uit hernieuwbare bronnen
Art. 35/37.Dit hoofdstuk is van toepassing op de modules die energie uit hernieuwbare bronnen produceren. Afdeling 1. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van
een beschermd goed Onderafdeling 1. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning
Art. 35/38.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, wordt de repowering van bestaande installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning.
In de zin van de huidige bepaling dient te worden verstaan onder: 1° "bestaande installaties": de regelmatig, in naleving van de geldende wetgeving en regelgeving geplaatste installaties;2° "repowering": het vernieuwen van hernieuwbare energie producerende elektriciteitscentrales, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke vervanging van installaties of exploitatiesystemen en apparatuur, om de capaciteit te vervangen of de efficiëntie of capaciteit van de installatie te verhogen. Onderafdeling 2. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect
Art. 35/39.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden volgende handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect: 1° de plaatsing van zonnepanelen, fotovoltaïsche of gelijksoortige panelen;2° de plaatsing, het schrappen en de verwijdering van een grondwarmtepomp met een maximaal volume van 1 m3 op minstens 3 m van de mandelige grens en niet zichtbaar vanaf de openbare ruimte. Onderafdeling 3. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen voorgeschreven bij artikel 237 van het BWRO, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie
Art. 35/40.Voor zover ze niet afwijkt van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en betrekking hebben op de niet-beschermde delen van een beschermd goed is de plaatsing van installaties voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, met een elektrisch vermogen van minder dan 150 kW, met respect voor de bestaande architecturale aanblik van het goed waarop ze worden geplaatst, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie. Afdeling 2. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een
beschermd goed Onderafdeling 1. - Handelingen en werken aan de beschermde delen van een beschermd goed en vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning.
Art. 35/41.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, wordt de repowering van bestaande installatie die hernieuwbare energiebronnen gebruiken aan de beschermde delen van een beschermd goed vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning.
In de zin van de huidige bepaling dient te worden verstaan onder: 1° "bestaande installaties": de regelmatig, in naleving van de geldende wetgeving en regelgeving geplaatste installaties;2° "repowering": het vernieuwen van hernieuwbare energie producerende elektriciteitscentrales, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke vervanging van installaties of exploitatiesystemen en apparatuur, om de capaciteit te vervangen of de efficiëntie of capaciteit van de installatie te verhogen. Onderafdeling 2. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect
Art. 35/42.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en betrekking hebben op de beschermde delen van een beschermd goed worden volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente, van het advies van de overlegcommissie en van de medewerking van een architect: 1° de plaatsing van zonnepanelen, fotovoltaïsche of gelijksoortige panelen;2° de plaatsing, het schrappen en de verwijdering van een grondwarmtepomp met een maximaal volume van 1 m3 op minstens 3 m van de mandelige grens en niet zichtbaar vanaf de openbare ruimte. Onderafdeling 3. - Handelingen en werken aan de niet-beschermde delen van een beschermd goed, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie
Art. 35/43.Voor zover ze niet afwijkt van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en betrekking hebben op de beschermde delen van een beschermd goed, is de plaatsing van installaties voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, met een elektrisch vermogen van minder dan 150 kW, met respect voor de bestaande architecturale aanblik van het goed waarop ze worden geplaatst, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de speciale regelen van openbaarmaking, van het advies van de gemeente en van het advies van de overlegcommissie.".
Art. 127.Dit besluit treedt in werking: * de tiende dag na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad voor de artikelen 35 tot 35decies, 41 en 126; * een maand na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad voor de rest van het besluit.
Art. 128.- De minister bevoegd voor Stedenbouw en Monumenten en Landschappen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 maart 2022.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Promotie van de Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld