gepubliceerd op 30 maart 2022
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de voorwaarden die van toepassing zijn op bepaalde vormen van vervoer van landbouwhuisdieren
10 FEBRUARI 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de voorwaarden die van toepassing zijn op bepaalde vormen van vervoer van landbouwhuisdieren
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 13, § 1, leden 1 tot 5, gewijzigd door de ordonnantie van 18 maart 2021;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/07/2017 pub. 18/08/2017 numac 2017030903 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2017 betreffende de voorwaarden waaraan het niet-commercieel vervoer van landbouwhuisdieren moet voldoen sluiten betreffende de voorwaarden waaraan het niet-commerciële vervoer van landbouwhuisdieren moet voldoen;
Gelet op het evaluatieverslag van 11 mei 2021, opgesteld overeenkomstig de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest;
Gelet op advies n° 70.414/3 van de Raad van State, gegeven op 9 december 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Dierenwelzijn;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "vervoer": de verplaatsing van dieren met behulp van een of meer vervoersmiddelen en de daarmee samenhangende activiteiten, zoals laden, lossen, overladen en rusten, tot aan het moment waarop alle dieren op de plaats van bestemming zijn uitgeladen;2° "landbouwhuisdieren": schapen, geiten, gekweekt wild, varkens, paardachtigen, runderen, konijnen en pluimvee;3° "beslagnummer": het nummer dat wordt toegekend door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen wanneer men zich als houder van landbouwhuisdieren registreert, behalve voor paardachtigen;4° "verplaatsingsdocument dierenwelzijn": het document in de bijlage;5° "strooisel": bed van stro of ander isolerend en absorberend soepel materiaal dat de vervoerde dieren comfort geeft en vocht absorbeert;6° "niet-afgerichte paardachtigen": paardachtigen die niet kunnen worden aangebonden of aan een halster kunnen worden geleid zonder vermijdbare opwinding of pijn of vermijdbaar lijden;7° "pluimvee": gekweekte vogels, met inbegrip van vogels die niet als huisdier worden beschouwd, maar wel als huisdier worden gekweekt, namelijk kippen, kalkoenen, parelhoenen, eenden, ganzen, kwartels, loopvogels, fazanten, duiven en patrijzen;8° "loopvogels": struisvogels, nandoes, kasuarissen, emoes en kiwi's;9° "konijnen": dieren van de soort Oryctolagus cuniculus die worden gehouden voor de vleesproductie.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op het vervoer van landbouwhuisdieren dat niet onder het toepassingsgebied valt van verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97 behoudens wat betreft het vervoer zoals bepaald in artikel 1, 2° van de verordening.
In geval van overmacht zijn de artikelen 3, § 1, 4, b), iv tot vi, en 5 niet van toepassing op het vervoer naar diergeneeskundige praktijken of klinieken. Het bewijs van een standaard- of dringende raadpleging moet op elk moment kunnen worden voorgelegd.
Art. 3.§ 1. Landbouwhuisdieren mogen alleen worden vervoerd wanneer in het voertuig het volledig ingevulde verplaatsingsdocument dierenwelzijn aanwezig is, waarvan het model in de bijlage bij dit besluit is opgenomen. De vervoerder dient dit document bij te houden gedurende een periode van 2 jaar die ingaat vanaf het einde van het vervoer.
De vervoerder bezorgt het verplaatsingsdocument aan de bevoegde overheid wanneer deze hierom verzoekt. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op vervoer waarvoor reeds verplaatsingsdocumenten vereist zijn, krachtens de toepasselijke reglementering inzake identificatie en registratie in het kader van diergezondheid, die minstens de volgende informatie bevatten: - De plaats van vertrek van de dieren en het beslagnummer voor schapen, geiten, gekweekt wild, varkens, runderen en desgevallend voor pluimvee, konijnen en loopvogels; - De inschrijving van het voertuig; - Het adres van de plaats van herkomst van de dieren; - Het adres van de plaats van bestemming; - De identificatie van de vervoerde dieren voor schapen, geiten, herten, varkens, runderen en paardachtigen; - Het uur van vertrek; - Het uur van aankomst. HOOFDSTUK II. - Algemene vervoersvoorwaarden
Art. 4.Het is verboden dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent.
Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: a) vooraf zijn alle nodige voorzieningen getroffen om de duur van het transport tot een minimum te beperken en tijdens het transport in de behoeften van de dieren te voorzien.Het vervoer wordt zonder oponthoud tot de plaats van bestemming uitgevoerd; b) het vervoermiddel: i) garandeert de veiligheid van de dieren; ii) voorkomt het vallen en het ontsnappen van de dieren; iii) weerstaat aan spanning als gevolg van bewegingen; iv) beschikt over passend strooisel; v) beschikt over voldoende ruimte in het dierencompartiment om voor adequate ventilatie boven de kop van de dieren te zorgen wanneer deze in hun natuurlijke houding rechtop staan, zonder dat zij gehinderd worden in hun natuurlijke bewegingen; vi) staat een natuurlijke lichtinval in het dierencompartiment toe. c) Dieren mogen in geen geval aan horens, gewei, neusringen of met samengebonden poten worden aangebonden.Kalveren mogen niet worden gemuilkorfd. Als huisdier gehouden paardachtigen ouder dan acht maanden moeten tijdens het vervoer een halster dragen, met uitzondering van niet-afgerichte paardachtigen.
Wanneer de dieren moeten worden aangebonden, moeten koorden, touwen of andere middelen worden gebruikt: i) die zo sterk zijn dat ze onder normale vervoersomstandigheden niet breken; ii) die de dieren toelaten zich neer te leggen, in voorkomend geval; iii) die zodanig ontworpen zijn dat ieder risico van wurging of verwonding vermeden wordt, en dat de dieren snel kunnen worden losgemaakt. d) iedereen die met de dieren omgaat, voert zijn werkzaamheden uit zonder gebruikmaking van geweld of methodes die de dieren onnodig angstig maken of onnodig letsel of leed toebrengen.
Art. 5.Het vervoer is verboden bij temperaturen onder 5° C of boven 30° C, behalve indien het dierencompartiment uitgerust is met airconditioning of een verwarmingssysteem dat op ieder ogenblik kan zorgen voor voldoende ventilatie en een aangepaste temperatuur. HOOFDSTUK III. - Specifieke vervoersvoorwaarden
Art. 6.Pluimvee, met uitzondering van loopvogels, wordt vervoerd in de volgende omstandigheden: a) het pluimvee moet worden vervoerd in een transportkist.De kist moet stevig, veilig, in goede staat, stroef, schoon en goed geventileerd zijn.
Pluimvee mag worden vervoerd in kartonnen dozen onder de volgende voorwaarden: i) De doos mag slechts eenmalig met dit doel worden gebruikt en is voldoende stevig, zodat ze niet scheurt onder het gewicht van het dier; ii) Er zijn verluchtingsgaten in alle zijkanten van de doos. b) Het dier moet rechtop kunnen staan in de transportkist of -kooi.c) De kist of kooi moet zo worden vastgemaakt dat ze niet kan wegschuiven of omvallen in het voertuig.De kist of kooi moet goed horizontaal staan. d) Indien meerdere vogels tegelijk worden vervoerd, in dezelfde transportkist, mag er niet te veel ruimte zijn boven de vogels om vleugelbewegingen, die letsels kunnen veroorzaken, te vermijden.e) Vogels die elkaar niet kennen, worden vervoerd in gescheiden compartimenten, zodat er geen enkel fysiek contact tussen de dieren mogelijk is.f) Kisten mogen alleen worden gestapeld, indien de nodige maatregelen worden getroffen om te vermijden dat de uitwerpselen van de dieren op de bovenste verdiepingen op de dieren van de onderliggende verdiepingen vallen.Alleen kisten die speciaal zijn ontworpen om op een veilige manier te worden gestapeld, mogen worden gestapeld. Indien kisten worden gestapeld, moet ruimte tussen de verschillende stapels worden voorzien om een goede ventilatie mogelijk te maken. g) Onverwachte geluiden en veranderingen van lichtsterkte moeten worden vermeden.h) Het verschil tussen de buitentemperatuur en de temperatuur in het dierencompartiment moet minimaal zijn.
Art. 7.Loopvogels worden vervoerd, enkel wanneer geen enkele andere oplossing mogelijk is, in de volgende omstandigheden: a) In een volledig afgesloten dierencompartiment, goed geventileerd, in het halfduister of `s nachts, waarbij de dieren zo veel mogelijk worden afgeschermd van visuele en auditieve prikkels van buitenaf;b) Loopvogels van dezelfde sociale groep moeten samen worden vervoerd;c) Loopvogels die elkaar niet kennen, worden vervoerd in gescheiden compartimenten, zodat er geen enkel fysiek contact tussen de dieren mogelijk is;d) Loopvogels tot 3 maanden oud moeten in een kist worden vervoerd.De kist moet stevig, veilig, in goede staat, stroef, schoon en goed geventileerd zijn, met aangepast strooisel.
Art. 8.Konijnen worden in een stevige, tegen knagen bestendige transportkist vervoerd die veilig, in goede staat, stroef, schoon en goed geventileerd is.
Het gebruik van kartonnen dozen is verboden.
Konijnen die elkaar niet kennen, worden vervoerd in gescheiden compartimenten, zodat er geen enkel fysiek contact tussen de dieren mogelijk is. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 9.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden bestraft in overeenstemming met artikel 36, eerste lid, 3°, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.
Art. 10.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/07/2017 pub. 18/08/2017 numac 2017030903 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2017 betreffende de voorwaarden waaraan het niet-commercieel vervoer van landbouwhuisdieren moet voldoen sluiten betreffende de voorwaarden waaraan het niet-commerciële vervoer van landbouwhuisdieren moet voldoen, wordt opgeheven.
Art. 11.De minister bevoegd voor Dierenwelzijn wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 februari 2022.
Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 februari 2022 betreffende de tot bepaling van de voorwaarden die van toepassing zijn op bepaalde vormen van vervoer van landbouwhuisdieren.
Brussel, 10 februari 2022.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met territoriale ontwikkeling en stadsvernieuwing, toerisme, de promotie van het imago van Brussel en biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met werk en beroepsopleiding, digitalisering en de plaatselijke, B. CLERFAYT