Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 oktober 2021
gepubliceerd op 22 november 2021

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021043142
pub.
22/11/2021
prom.
28/10/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 OKTOBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid de artikel 6, § 1, II, 1° en artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, inzonderheid de artikelen 4 en 8;

Gelet op de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, artikel 1.5.1, gewijzigd bij artikel 15 van de klimaatordonnantie;

Gelet op artikel 20 de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, gelezen in samenhang met artikel 8 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en met het al voornoemde artikel 1.5.1 van het Wetboek;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 05/01/2021 ;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 02/02/2021 ;

Gelet op het evaluatieverslag, uitgewerkt op 11 januari 2021 conform artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijke kansentest;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1ste april 2021;

Gelet op het advies van Brupartners van 22 april 2021;

Gelet op het advies nr 69.810/1/V van de Raad van State, gegeven op 6 augustus 2021 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Minister belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de artikelen 14 tot 27 als volgt opgenomen: "

Art. 14.Een Comité van klimaatdeskundigen, hierna "het Comité" genoemd, wordt binnen de Raad voor het Leefmilieu opgericht om de opdrachten als bedoeld in artikel 15 van de klimaatordonnantie te vervullen.

Art. 15.§ 1 Het Comité maakt zijn verslag bedoeld in artikel 1.5.1 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing voor advies over aan de Raad voor het Leefmilieu. Na de ontvangst van het advies van de Raad voor het Leefmilieu, maakt het Comité elk jaar ten laatste op 31 maart gelijktijdig aan de Regering en het Parlement zijn verslag en het advies van de Raad voor het Leefmilieu over. § 2 De adviezen van het Comité over de teksten, ontwerpen of over alle vragen die hem door de Regering worden voorgelegd, worden binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag aan de Regering meegedeeld. Het Comité kan de regering vragen om een bijkomende termijn van 30 dagen.

Art. 16.Om zich van zijn opdrachten te kwijten, kan het Comité: 1° een beroep doen op deskundigen;2° de medewerking van de openbare diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vragen om de gegevens waarover zij beschikken zo snel mogelijk te verkrijgen;2° andere adviescomités of comités van deskundigen die door de gewestelijke en federale overheden inzake klimaat en duurzame ontwikkeling opgericht zijn, raadplegen. Art. 17 § 1. Het Comité bestaat uit een Voorzitter, een Ondervoorzitter en minimum 4 en maximum 6 andere leden. § 2. Het Comité is zodanig samengesteld dat het beschikt over deskundigheid op het gebied van de volgende disciplines of onderwerpen: 1° klimatologie;2° luchtkwaliteit en mobiliteit;3° de economie en ondernemingen;4° de technologieën;5° de sociale en gedragsaspecten die verband houden met de klimaattransitie;6° de energie;7° de duurzame steden, en ruimtelijke ordening;8° de biodiversiteit. § 3. Overeenkomstig artikel 3 van de ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen, mag maximaal twee derde van de leden tot hetzelfde geslacht behoren; wanneer niet werd voldaan aan die gestelde voorwaarde, kan het Comité niet op rechtsgeldige wijze advies of verslag uitbrengen behalve wanneer de minister onder wiens bevoegdheid het Comité ressorteert, een voldoende gemotiveerde aanvraag met betrekking tot de onmogelijkheid om te voldoen aan die gestelde voorwaarde voorlegt aan de Ministerraad. Het Comité kan slechts opnieuw op rechtsgeldige wijze advies en rapport uitbrengen nadat de bedoelde motivering als afdoende beschouwd wordt. Deze motivering wordt als afdoende beschouwd, behoudens andersluidend advies in de Regering binnen de twee maanden volgend op de voorlegging. § 4. Maximaal twee derde van de leden mag van dezelfde taalrol zijn.

De taalrol van een lid van het Comité wordt bepaald in functie van de landstaal waarin zijn hoogste diploma werd uitgereikt.

De houder van een diploma dat niet is uitgereikt door de Franse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschap of van meerdere diploma's van een gelijkwaardig niveau kiest op het moment van indiening van zijn kandidatuur zijn taalrol, op voorwaarde dat hij zijn beheersing van die taal kan aantonen met een certificaat C2 van de taalkennis van het Europees Referentiekader voor Talen. § 5. Ten minste de helft van de leden behoort tot de academische gemeenschap afkomstig uit verschillende wetenschappelijke disciplines (menswetenschappen en exacte wetenschappen) of uit een erkend onderzoekscentrum.

Art. 18.§ 1. De Regering doet de oproep tot kandidaten en duidt de leden van het Comité aan op voorstel van de in § 4 bedoelde jury. § 2. De oproep tot kandidaten met de selectiecriteria van de deskundigen wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De kandidaten moeten over minstens vijf jaar nuttige ervaring in een van de in artikel 17, § 2 beoogde expertisedomeinen beschikken. § 3. De kandidaatstellingen worden per e-mail of per aangetekende brief naar de voorzitter van de Raad voor het Leefmilieu gestuurd, die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt. De kandidaatstellingen verduidelijken of de kandidaat de functie van Voorzitter of Ondervoorzitter van het Comité wenst uit te oefenen. § 4. De toelaatbaar verklaarde kandidaten, worden uitgenodigd voor een gesprek met een jury bestaande uit de voorzitter van de Raad voor het Leefmilieu en vier andere leden van de Raad voor het Leefmilieu. De Milieuraad beslist over de samenstelling van de jury en ziet daarbij toe op de representativiteit van zijn leden.

Indien één van de kandidaten eveneens zetelt in de Raad voor het Leefmilieu, mag deze geen lid zijn van de selectiejury. § 5. De jury kan slechts op geldige wijze overgaan tot het horen van de kandidaten en tot deliberatie voor zover al haar leden aanwezig zijn. Geen enkel lid mag zich onthouden. Bij staking van stemmen, is de stem van de Voorzitter doorslaggevend. § 6. De jury stelt de Regering hetzij een dubbele lijst, indien het aantal kandidaten dit toelaat, hetzij een geheel van kandidaten die het Comité samenstellen voor, met inbegrip van een Voorzitter en een Ondervoorzitter, met inachtneming van: - de overeenstemming tussen het profiel van de kandidaten en de in de oproep tot kandidaten vermelde selectiecriteria, die tijdens de in § 4 voorziene gesprekken wordt nagegaan; - de vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten; - de vereisten vermeld in artikel 17.

De kandidaten die de selectiecriteria uit de oproep tot kandidaten vervullen en die omwille van de in artikel 17 beoogde vereisten niet aangeduid worden als lid van het Comité worden op een reservelijst van kandidaten geplaatst die gedurende vijf jaar geldig is.

Art. 19.De leden van het Comité mogen, gedurende de hele duur van het mandaat, geen enkel politiek mandaat of geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een ministerieel kabinet, noch ten dienste van een administratie of een instelling van openbaar nut bevoegd voor leefmilieu of energie, noch lid zijn van de Milieuraad.

De leden van het comité ondertekenen een verklaring op erewoord waarin ze elke in lid 1 bedoelde eventuele oorzaak van onverenigbaarheid aangeven.

Art. 20.De leden van het Comité zullen in alle onafhankelijkheid hun opdrachten vervullen en hun advies verstrekken.

Bij de uitoefening van hun mandaat mogen de leden van het Comité geen instructies vragen of ontvangen van de regering of van andere publieke of privépersonen.

Art. 21.Het is ieder lid van het Comité verboden te beraadslagen over onderwerpen waarin hij, rechtstreeks of onrechtstreeks, een persoonlijk of patrimoniaal belang heeft.

Elk lid van het Comité dat een bestaand of potentieel belangenconflict vaststelt, is gehouden de Voorzitter hierover in te lichten. Indien de Voorzitter vaststelt dat het risico op een belangenconflict daadwerkelijk bestaat, licht hij de leden van het Comité hiervan in en neemt hij dit op in het proces-verbaal van de vergadering. Het betrokken lid van het Comité zal zich bijgevolg onthouden bij de deliberaties en stemming over de beslissing die tot het belangenconflict leidt.

Art. 22.§ 1. Het mandaat van de leden van het Comité beslaat een termijn van vijf jaar en kan een keer worden vernieuwd. § 2. De leden van het Comité kunnen hun functie op elk moment neerleggen, per elektronische post met ontvangstmelding ter attentie van de Regering en de Raad voor het Leefmilieu, mits inachtneming van een opzegtermijn van een maand. § 3. De Raad voor het Leefmilieu kan, na gevat te zijn door Comité, de Regering verzoeken om een lid uit zijn functie te ontheffen na hem gehoord te hebben, indien dit lid ongeschikt is om zijn functies als deskundige uit te oefenen of bij schending van onderhavig besluit. De Regering doet uitspraak na het betrokken lid te hebben gehoord.

Het voorstel van het Comité om één van zijn leden uit zijn functie te ontheffen, dat ter advies wordt voorgelegd aan de Raad voor het Leefmilieu, kan alleen worden aangenomen met een twee derde meerderheid van de aanwezige leden.

Het voorstel van het Comité moet gemotiveerd zijn en mag uitsluitend gebaseerd zijn op één van de volgende herroepingsgronden: 1° ongeschiktheid of onvermogen om de functie van deskundige uit te voeren;2° het verrichten van een onverenigbare activiteit met het mandaat;3° de niet-naleving van de onafhankelijkheidsplicht;4° de niet-naleving van de meldingsplicht van een bestaand of mogelijk belangenconflict;5° de niet-naleving van de geheimhoudingsplicht. Een lid van het Comité kan niet uit zijn functie worden ontheven om redenen die verband houden met de inhoud van de adviezen die hij of zij tijdens de vergaderingen van het Comité of in het kader van de door het Comité uitgebrachte adviezen en verslagen uitbrengt. § 4. Wanneer een lid zijn functie neerlegt, wordt een nieuw lid benoemd voor een termijn van vijf jaar, die een keer kan worden vernieuwd overeenkomstig § 1. Het nieuwe lid wordt benoemd op basis van de rangschikking van de kandidaten op de in artikel 18, § 6 bedoelde reserve. Zodra deze reserve is uitgeput, zal de Regering een nieuwe kandidatenoproep uitbrengen.

Art. 23.§ 1. Het Comité kan slechts geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Indien deze meerderheid niet wordt bereikt kan het Comité, na een nieuwe bijeenroeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, geldig beraadslagen over hetzelfde onderwerp. § 2. De besluiten van het Comité worden in de mate van het mogelijke bij consensus genomen. Indien hij dit nodig acht, zal de Voorzitter het besluit ter stemming voorleggen. Desgevallend wordt het besluit genomen bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij gelijkheid van de stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend. Op verzoek van de leden die een andersluidend standpunt hebben ingenomen, wordt een minderheidsnota bij het besluit gevoegd.

Art. 24.§ 1. De Voorzitter is belast met het bijeenroepen van het Comité, het voorzitten van de vergaderingen en het organiseren van de werkzaamheden, met de hulp van het secretariaat. De Voorzitter verzekert de externe vertegenwoordiging van het Comité.

De Voorzitter kan een werkgroep oprichten om een bepaald onderwerp te bestuderen in het kader van de opstelling van het in artikel 1.5.1 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing bedoelde jaarverslag of om een advies op te stellen dat ter goedkeuring aan de voltallige vergadering van het Comité moet worden voorgelegd. De Voorzitter wijst uit de leden van het Comité een coördinator voor de werkgroep aan.

In geval van tijdelijke onbeschikbaarheid van de Voorzitter, wordt het voorzitterschap in de tussentijd door de Ondervoorzitter waargenomen.

Art. 25.§ 1. Het Comité en de werkgroepen vergaderen met gesloten deuren. § 2. De leden van het comité zijn onderworpen aan een vertrouwelijkheidsplicht.

Art. 26.§ 1. De Voorzitter, de Ondervoorzitter en de andere leden van het Comité krijgen een bezoldiging voor hun activiteiten die wordt berekend volgens de bedragen en modaliteiten bepaald in artikel 2, 1°, eerste lid, in artikel 2, 3°, eerste lid, en in artikel 3 van het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 januari 2019 houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen.

Vergaderingen via videoconferentie worden op dezelfde wijze vergoed. § 2. Het Comité stelt jaarlijks een activiteitenverslag op, waarin met name de aan elk van zijn leden overeenkomstig § 1 betaalde bezoldigingen worden vermeld, alsmede alle externe personen die het Comité heeft ontmoet en geraadpleegd.

Art. 27.§ 1. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op en maakt dit openbaar.

In het huishoudelijk reglement worden de regels inzake de werking van het Comité en de taken die uit hoofde van dit besluit aan de Voorzitter, Ondervoorzitter en het secretariaat van het Comité zijn opgedragen, nader omschreven. § 2. De Raad voor het Leefmilieu verzorgt het secretariaat van het Comité. Het secretariaat van het Comité wordt met name belast: - het Voorzitterschap bij te staan bij het dagelijks beheer van het Comité; - de uitnodiging voor een plenaire vergadering, met inbegrip van de agenda, de bijbehorende werkdocumenten en het proces-verbaal van de vorige plenaire vergadering, uiterlijk vijftien dagen vóór de datum van de vergadering per gewone post of langs elektronische weg aan de leden toe te zenden. De leden van het Comité kunnen evenwel met een twee derde meerderheid van de stemmen besluiten een agendapunt te behandelen dat minder dan vijftien dagen vóór de vergadering werd ingeschreven; - de processen-verbaal van de vergaderingen op te stellen en ze voor te leggen aan de leden; - het beheer van de bezoldigingen van de leden en het beheer van de onkostenvergoedingen van het Comité te verzekeren; - telkens wanneer dat nuttig is, ter attentie van de leden een voorbereidende nota op te stellen om de oorsprong of de bestaansreden van de voor advies aan het Comité voorgelegde tekst te verduidelijken, bepaalde technische termen of vraagstukken toe te lichten, of wetenschappelijke referenties te verstrekken; - informatie te verzamelen over de onderwerpen die tijdens de plenaire vergaderingen of werkgroepen zijn besproken; - contacten tussen het Comité en externe actoren te vergemakkelijken; - de adviezen en verslagen van het Comité overeenkomstig § 4 openbaar te maken.

Het secretariaat van het Comité zal in alle onafhankelijkheid zijn opdrachten vervullen. De personeelsleden die voor het secretariaat van het Comité zijn aangesteld, mogen geen instructies vragen of ontvangen van de Regering of van andere publieke of privépersonen. § 3. Vergaderingen kunnen virtueel worden gehouden. § 4. Alle adviezen en verslagen van het Comité worden binnen 30 dagen nadat ze aan de Regering en/of het Parlement zijn bezorgd in het Frans en het Nederlands op het internet openbaar gemaakt."

Art. 2.De Minister bevoegd voor Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve democratie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 oktober 2021.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering R. VERVOORT De Minister bevoegd voor Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie A. MARON

^